Taalwacht
Jaarverslag van de Taalwacht.
Op de vastgestelde tijden hield de Taalwacht ook in het afgeloopen jaar haar vergaderingen, die als steeds zich door den aangenamen toon bij de besprekingen kenmerkten. De Heer Mr. C. Bake, die vanwege zijn hoogen leeftijd den wensch had te kennen gegeven, van zijn lidmaatschap der Taalwacht ontheven te worden, zoodra een plaatsvervanger voor hem gevonden was, zag dien wensch tot spijt van de overige leden der T.W. in vervulling gaan, doordat de Heer Dr. J.C.H. de Pater zich bereid verklaarde in de Taalwacht opgenomen te worden. Al heeft de T.W. in Neerlandia den Heer Mr. C. Bake reeds haar dank gebracht voor alles, wat hij in haar belang heeft gedaan, zij meent, dat in het jaarverslag die dank niet mag ontbreken en herhaalt dus hier gaarne, dat zij in aangename herinnering aan Mr. Bake's medewerking hem zal blijven gedenken. Tevens hoopt en vertrouwt zij, dat Dr. De Pater zich niet minder dan Mr. Bake in de T.W. op zijn plaats zal gevoelen
Wederom bleek in het afgeloopen jaar, hoe velen het werk der T.W. naar waarde weten te schatten. Van Taalzuivering was een nieuwe, de achtste, druk noodig. - Velen raadpleegden de Taalwacht; zoowel afzonderlijke personen als maatschappijen, vereenigingen, ambtelijke lichamen, hetgeen niet zelden ten gevolge had, dat Taalzuivering in gebruik werd genomen. Aan den anderen kant bereikten de Taalwacht klachten over het feit, dat, terwijl op de door het Rijk gesteunde H.B.S. en en Gymnasia het gebruik van Taalzuivering door opneming in de boekenlijst verplicht was, het boekje ongebruikt bleef. De Taalwacht overweegt, of de pas opgetreden Minister van O.K. en W. hiertegen niets kan doen en zal te zijner tijd hierover met Z.Exc. in bespreking treden. - De opdracht van Z.Exc. Mr. Waszink, om de wet op het L.O. 1920 aan een onderzoek te onderwerpen, heeft de Voorzitter volbracht; hij mocht hiervoor den dank van Z.Exc. ontvangen en de mededeeling, dat de Commissie in zake L.O. (K.B. 2 Juli 1926) hiervan op de hoogte is gebracht. - Van de afdeelingen verdient Arnhem genoemd te worden, dat in zijn afdeelingsblaadje ook telkenmale de aandacht op het gebruik van zuiver Nederlandsch vestigt. - Alle bemoeiïngen gevraagd en ongevraagd, op te noemen, ligt, meent de T.W., niet op haar weg. Voor één geval wil zij een uitzondering maken, omdat dit h.i. zoo duidelijk aantoont, hoe haar werk op prijs wordt gesteld. Op aanstichting van den heer Schoeler is de Zuidafrikaansche krant ‘Die Burger’ begonnen met eveneens een ‘Taalwag’ in het leven te roepen. In Zuid-Afrika is natuurlijk het Engelsch de taal, die het Afrikaansch ondermijnt; daartegen strijdt de Taalwag. Moge haar invloed spoedig merkbaar worden, voordat het Afrikaansch geheel verengelscht is.
We gaan het nieuwe jaar vol moed in en hopen, dat wij het volgende jaarverslag in even opgewekten toon kunnen schrijven als dit.
ANNIE J. KLEIN, Schrijfster.