op. De leesstof, ook over de West, is gaandeweg te omvangrijk geworden voor hen, die van het onderwerp geen bijzondere studie kunnen maken. Bij reisverhalen; beschrijvingen van takken van nijverheid; verhandelingen over de vele, helaas zoo moeilijke ‘vraagstukken’, vooral in Suriname, werden bijzondere verslagen gevoegd, als die der commissie voor de Brusselsche tentoonstelling van 1909. der Welvaartcommissie van 1911, der malaria- en der studiecommissie van 1912 en 1919. Van een der samenstellers, den heer Oudschans Dentz, verschenen indertijd ‘Geschiedkundige aanteekeningen’. Lang genoeg heeft hij in de West gewoond en gearbeid, om een alleszins bevoegd en betrouwbaar leidsman te zijn. De afbeeldingen zijn met geduld en kennis opgespoord, met talent gekozen, dikwijls schilderachtig en altijd kenschetsend voor het land en zijn groote verscheidenheid van bewoners. Zoo is het boek tot een echt nationaal gedenkteeken geworden, kostbaar als herinnering voor hen, die er geweest zijn en ter voorlichting van alle andere Nederlanders, die, ook wanneer zij niet bijzondere betrekkingen met de Nederlandsche Westindische gebieden onderhouden, deze grondig behooren te kennen. Dat is hun plicht als leden van de groote Nederlandsche gemeenschap, die op zich zelf een wereldrijk vormt.