B. Canada.
Een zelden vermeld gedeelte van den Nieuw Nederlandschen stam leeft in Canada voort. Men moet niet vergeten, dat tijdens de Amerikaansche Revolutie lang niet alle afstammelingen van Nieuw-Nederlanders het principe van nationale onafhankelijkheid voorstonden. Velen zagen geen reden, om geheel met het Engelsche moederland te breken. Het waren veelal zulken, die door banden van kuituur, religie of stoffelijk belang aan Engelschen en Engeland waren verbonden. Zij hielden zich bij de ‘Loyalisten’, terwijl vaak broeders of andere verwanten de zijde der Staten kozen.
Toen bij het zegevieren der Staten deze Loyalisten zich van hun landbezit en al beroofd zagen van regeeringswege, toog een menigte hunner naar het vaste land van Canada of naar de z.g. Maritieme Provinciën, Nova Scotia en New Brunswick.
Of hier groep-migratie bestaan heeft, voorzoover het het Nieuw-Nederl. element betreft, hebben wij niet kunnen ontdekken. Het staat vast, dat zij, zoo ze al tot de Ger. Kerk behoorden, uit noodzaak, om hun beperkt getal, zich bij andere Protestantsche gezindten hebben gevoegd.
Enkele weinige Loyalisten van Nieuw-Nederlandschen stam, met name aristocraten zooals leden van de geslachten Bayard, De Peyster, Ritzema, en Philipse, hebben zich, mogelijk om hun Amerikaansch landeigendom te beschermen, in Engeland neergezet. Van dergelijke geslachten bestaan er nog takken in Engeland en het Britsche Rijk.
De migratie der Loyalisten uit de provincie NewYork begon reeds in 1775, was op het sterkst omstreeks 1780-82, en hield aan enkele jaren na den oorlog. Soms kwam een Loyalist zelf na jaren in zijn oud geboorteland terug, of in meer gevallen de kinderen of kleinkinderen. Nog omstreeks 1860 werden in oude Nieuw-Nederlandsche nederzettingen zulke teruggekeerden meest met den nek aangezien.
Het meerendeel hunner echter bleef in Canada, vooral in de Provincie Ontario. In onze dagen treft men weer vele van deze Nieuw-Nederlandsche Canadeezen, of Canadeesche Nieuw-Nederlanders, in de Noordelijkste staten der Vereenigde Staten aan. Zonder kennis van hunnen tak valt het vaak moeilijk den stamboom van een oud Nieuw-Nederlandsch geslacht volledig te krijgen.
De namen van sommige Nieuw-Nederlandsche geslachten, die Staatsche zoowel als Canadeesche takken hebben, wil ik hier noemen:
Ackerman, Ackerson (Ockerse), Anthony, Banta, Bayard, Bergen, Blauvelt, Booram (Burum), Burtis (Alberti), Brevoort, Brinckerhof, Clements, Clopper, Cool, Covert, Corteljou, Cruger, Cuyler, Couwenhoven, De Boogh, Decker, De Foreest, De la Plaine, De Mill, Derickson, De Peyster, Ditmars, Dorland, Du Bois, Du Mont, Duyckinck, Dyckman, Egbert, Eltinge, Fonda, Garrison (Gerritsen), Gravensteyn, Hendrickson, Herring (Haring), Heyden, Hoffman, Hooghteiling, Kline (Kleyn), Koster, Lamberson, Lefferts (oorspronkelijk Hagewout, als komende van Leffert Hagewout), Lent, Leydecker, Lott, Low (Louwen), Luyster, Meyer, Myers, Nordstrand, Peterson (Pieterse), Polhemus, Post, Pruyn, Quackenbosch, Rapalje (Rapparlier), Remsen, Ritzema (eigenlijk een post-N. Ned. geslacht), Rose (Roos), Roome, Ryder, Ryerson, Schenck, Schurman, Schuyler, Snyder, Spiers, Springer, Staats, Suydam, Switzer, Tenbroek, Traphagen, Van Blarcum, Van Brunt, Van Buren, Van Buskirk (Van Boskerk), Van Cortland, Van Dam, Van den Burgh, Van der Poel, Van Deusen (Van Deursen), Van Dyck, Van Duyn, Van Emburgh, Van Horn, Van Hoesen (Van Husum), Van Orden, Van Norden (Van Naarden), Van Pelt, Van Schaack, Van Vleck, Van Wert (Van Weert), Van Vorhes (Voorhees), Van Voorst, Van Winckel, Van Wyck, Van Zand, Viele, Vroom, Waldron, Warner, Woltma (post-N. Ned.), Wyckhof, Wynant, Zabriskie. (Burtis of Alberti komt van een Italiaan, Zabriskie van een Pool in Nieuw-Nederland).
Dit is slechts een deel der N. Ned. familienamen in Canada, en al de N. Ned. familienamen daar