Verzamelen te Bloemfontein.
De Afrikaansche cultuuraanvoerders hebben ‘verzamelen!’ geblazen. Dat is de beteekenis van de ‘Uniale Taal- en Kultuurkonferensie’ welke op 18 en 19 December te Bloemfontein zou worden gehouden. Het doel dezer samenkomst der vertegenwoordigers van vereenigingen uit de geheele Unie was, het Zuidafrikaansche leven krachtig te houden; te voorkomen, dat de geestdrift verslapt door voldaanheid over hetgeen reeds gewonnen werd en de overtuiging te wekken, dat er ‘baie, baie werk’ te doen valt, zooals de heer H.A. Steyn in een der bladen schrijft. Er zijn meer menschen in de Unie, die Afrikaansch dan die Engelsch spreken, maar het aantal inteekenaren op Afrikaansche couranten en tijdschriften blijft naar verhouding ver bij die der Engelsche achter en de verspreiding van het Afrikaansche boek moet steunen op den afzet in de scholen. Dat alles kon veel beter zijn, wanneer de Afrikaners dieper doordrongen waren van de noodzakelijkheid, hier pal te staan.
Van Prof. G. Besselaar te Pietermaritz burg, lid der regelingscommissie, ontvingen wij over de samenkomst te Bloemfontein uitvoerige beschouwingen, waaraan wij het volgende ontkenen. De hoogleeraar vond in een Gidsartikel van October 1929, ‘Een dringende Eisch’, aanleiding, de gedachte uit te werken: ‘Hoogere cultuur berust op volkscultuur’ en een aanwijzing te geven, hoe Zuid-Afrika voordeel kan trekken uit het voorbeeld van Zweden.
Prof. Besselaar wijst op de noodzakelijkheid der beoefening van volkskunde, d.i. de wetenschap, die de waarde der volksoverleveringen voor de beschaving opspoort en onderzoekt. Volkskunde stelt bijv. meer belang in het volkslied dan in het kunstlied, meer in het onderbewuste streven dan in de doelbewuste uiting. Zij heeft meer oog en hart voor het land dan voor de stad, voor de boerderij dan voor de gehoorzaal der hoogeschool; zij gevoelt een bijzondere belangstelling voor ‘volksgelofies, bespreekformules, die ou vrou, boererate, populere geneesmetodes, piekniekliedjes en andere oorgelewerde gebruike en instellings’, schrijft prof. B. Het genoemde Gidsartikel nu geeft kostbare inlichtingen over de Zweedsche volksbeschaving, waarmede z.i. Zuid-Afrika vele eigenschappen gemeen heeft en over de voortreffelijke inrichting van het volkskundige onderzoek in Zweden. De regeering, districten en steden dragen daartoe bij evenals vereenigingen en personen. In de laatste zes jaren werd daar meer dan vier millioen kronen voor dit doel bijeengebracht.
In Zuid-Afrika hebben de S.A. Taalbond, de S.A. Akademie, de Natalsche Saamwerk-Unie veel gedaan voor taal en letteren. De volkskunde heeft haar ‘Koopmans-De-Wetmuseum’, haar ‘Tulbaghverzameling’, haar ‘Voortrekkersmuseum’ te Pietermaritzburg en ook het ‘Van-Riebeekgenootschap’, het ‘Nasionale genootschap’ en het ‘Genootschap vir beskerming van historiese plekke en monumente’ hebben veel verricht. De konferensie wil deze verschillende krachten tot één brengen. In de Zuidafrikaansche bladen zijn oproepingen gedaan voor dit doel. ‘Dink net hierom’, zoo besloot prof. Besselaar een van die oproepingen, ‘Volkskultuur verstevig die volksbestaan’.