Dertig jaren administrateur.
Op 1 Januari 1930 zal het 30 jaren geleden zijn, dat de heer C. van Son als administrateur bij het A.N.V. in dienst trad. Vóór 1 Januari 1900, eigenlijk reeds van de vestiging van het hoofdkantoor in Nederland af, stond hij den toenmaligen algemeenen Secretaris, Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, ter zijde, maar 30 jaren geleden kreeg zijn verhouding tot het A.N.V. min of meer een vasten vorm. ‘Min of meer’, want ook toen had de betrekking nog maar een bescheiden karakter. Van Son was destijds hoofd eener school in Dubbeldam, maar naar Dordrecht droeg hem vaak zijn rijwiel, wanneer zijn dagtaak in dienst der gemeente Dubbeldam was volbracht.
Het administrateurschap van het A.N.V. was dus een bijbaantje, maar dat duurde niet lang. Het Verbond groeide sterk en tijdens het secretariaat van den ondergeteekende bleek het noodzakelijk de beschikking te krijgen over een ambtenaar, die de administratie in handen kon nemen. De positie van v. Son werd herzien, hij kon zich nu geheel aan het A.N.V. wijden, en hij nam mitsdien ontslag als schoolhoofd.
Beteekende dit een ingrijpende verandering in zijn leven, zij was tevens niet zonder risico, want het A.N.V. was nog in de jaren der organisatie, zoodat nog zou moeten blijken, of het in voldoende mate zou worden erkend en gewaardeerd als een instelling, die in het algemeen belang behoort te worden gesteund en mitsdien een vaste plaats zou veroveren. Maar het werk van ons Verbond trok Van Son zeer aan, zoodat het een groote bekoring voor hem had, er zich geheel aan te wijden. Hij waagde dus den sprong, en de uitkomst heeft hem gelijk gegeven.
Dat het bij hem derhalve niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, ging om verbetering zijner maatschappelijke positie, maar vooral om een levenstaak te aanvaarden, die beantwoordde aan zijn karakter en zijn hartewensch zou bevredigen, ziedaar de allervoornaamste reden, waarom een huldiging thans, na 30 jaren van ongeëvenaarde trouwe plichtsvervulling, volkomen gerechtvaardigd is.
Het is niet moeilijk een goeden administrateur te vinden. Op een oproeping zouden de liefhebbers zeer talrijk blijken te zijn en de keuze uit een groot aantal zeer geschikte candidaten zou veel hoofdbreken kosten. Maar het zou het allerbezwaarlijkst zijn, onder hen iemand te vinden die, behalve zijn kennis en werkkracht, ook zóó zijn hart, zijn geheele wezen aan zijn werk zou geven als onze jubilaris.
Wie zou, als hij, er in geslaagd zijn, voor het Verbond een steunkapitaal van een ton bij elkaar te brengen?
Is het nooit genoeg te waardeeren bij elke plichtsvervulling, dat men zijn heele ziel in zijn werk legt, dat is onmisbaar voor den leider van den administratieven dienst eener instelling met een ideëel doel als het A.N.V. Men kan zijn plicht doen, zonder dat een aanmerking redelijk zou zijn, en toch te kort schieten. Dit is het geval, wanneer men niet leeft met zijn werk, er niet aan geeft het beste, waarover men beschikt.
Zoo heeft v. Son meegevaren op het A.N.V.-schip, soms in rustigen gang, veelal duikend en zich weer opheffend op de golven, ook wel in hevigen storm stampend en slingerend, zóó erg dat de kapitein en zijn officieren zich wel eens afvroegen, of de veilige haven wel weer zou worden bereikt. Van Son deelde in de zorgen met zijn geheele ziel en hij juichte ook van ganscher harte mee, wanneer alles goed ging. Maar hoe ook, nooit verloor hij zijn optimistischen kijk op de zaken, nooit ook zijn goed humeur. Ook aldus was hij ons meermalen tot grooten steun.
C. van Son
Administrateur van het A.N.V.
De jaren volgden elkaar op en daarmede ook de leidende persoonlijkheden in het A.N.V., dat zijn besturen bij tientallen telt. Maar hoe ook alles wisselde, aan Van Son mogen wij den lof niet onthouden, dat hij in den omgang met de vele uiteenloopende elementen, die elkaar in het A.N.V. ontmoeten en kruisen, den goeden toon laat hooren en niemand is er onder die allen, die niet waardeert zijn groote trouw aan het A.N.V.
Het spreekt vanzelf, dat hij, de blijver, waar in de besturen zoovelen hun plaats voor anderen ruimden, vertrouwd dus met het raderwerk van het Verbond als weinigen, de algemeene vraagbaak werd.
Vooral als secretaris der redactie van ons maandblad en als samensteller van onzen kalender is hij in zijn element. Het is voor mij altijd een genoegen te zien, met hoeveel opgewektheid en kennis hij zich elke maand aan de samenstelling van Neerlandia wijdt en het moeilijke, tijdroovende werk van de samenstelling van den kalender verricht.
De jubilaris moet dit eenvoudige proza voor lief nemen, maar hij kan zich verzekerd houden, dat ik vooraan sta in de rij van de velen, die er zich in verheugen, dat onze administrateur nu eens fijn in 't zonnetje zal worden gezet.
En ik dank hem voor zijn groote toewijding aan mijn persoon en zijn krachtigen steun.
Den Haag. December 1929.
DE KANTER.