Fransch Vlaanderen
Wat het Noorden beteekent.
In een vorig nummer van Neerlandia (Maart) hebben wij het een en ander medegedeeld over het merkwaardige herstel van het Noorderdepartement na den oorlog.
De heer Georges Blachon, de schrijver van het mooie werk ‘Pourquoi j'aime la Flandre’ (Stijn-Streuvels heeft het vertaald), dat ieder zich moet aanschaffen, die gevoelt voor de Grootnederlandsche gedachte, bewijst in een der laatst verschenen nummers van den Mercure de Flandre, dat het Noorden, een groot deel van het vroegere Fransch Vlaanderen nog altijd verreweg het krachtigste departement van Frankrijk is.
De bedrijfsbelasting heeft in 1927, het laatste jaar dat thans binnen is, bijna 635 millioen frs. opgebracht voor het Noorden tegen ruim 280 millioen voor het dan volgende departement (dat der Rhône). De departementen van de Rhône, de Rhônemondingen en de Gironde hebben tezamen slechts iets meer betaald dan het Noorder departement alleen; de stad Rijsel bracht alléén zooveel op als Lyon, Marseille en Bordeaux bij elkaar. Of om het weer anders te zeggen: legt men in de weegschaal geldwezen, nijverheid en handel van de beide Vlaamsche departementen Nord en Pas de Calais, samen bijdragende bijna 828 millioen frs. in de bedrijfsbelasting, dan zou men in de andere schaal moeten leggen een blok, omvattende de Rhônemonding, Seine en Oise, Beneden-Seine, Zee-Alpen, Nederrijn en Meurthe en Moezel, d.w.z. groepen, die uit 20 of 25 departementen van Midden-, West- en Zuid- Frankrijk bestaan.
Zonder het Noorden en Nauw van Kales, die, na Parijs, Frankrijks mildste bron van voortbrenging uitmaken, zou, zegt Blachon, Frankrijk slechts een mogendheid zijn van den derden rang.