Taalwacht
Hulp van een S.D.A.P.-er.
De heer A.B. Kleerekoper kwam onlangs in een zijner ‘oproerige krabbels’ in het geweer voor de Taalwacht van het A.N.V. Hier volgt zijn betoog:
‘De duivel hale de vreemde woorden. Ik gebruik ze nooit, sprekende noch schrijvende. Zeker in het Nederlandsch zijn ze onverdedigbaar, omdat deze taal zoo rijk is. Wijlen Tydeman heb ik eens hooren zeggen, dat het eenige, vreemde woord waarvoor hij geen Nederlandsche vertaling wist, “unverfroren” was. Waarom, begreep ik toen niet. “Driest” doet het heel goed!
Vooral in onzen kring zijn de vreemde woorden een vlegelarij, omdat men op de vingers kan uittellen, dat ze door velen niet begrepen worden. Als ik mij tot iemand richt, dan moet ik het niet zóó doen, dat hij niet weten kan waarover ik het heb. Dat is een beleedigende, en dus onoirbare bejegening.
En daar krijg ik nu een krantje “Taalwacht” geheeten, en uitgaande van het Algemeen Nederlandsch Verbond, waarin allen, die schrijven en spreken, worden vermaand om toch de taal zuiver te houden. Prachtig! Maar, helaas, zelfs hier dekt de daad de preek niet. Ik vond de volgende vreemde woorden:
Redakties - Propaganda - Autoriteiten - Partikulieren - Musea.
Bedoeld was: Opstellers - Verbreiding - Gezagdragers - Ambtelooze burgers - Openbare Kunstverzamelingen.
Dat deze termen misschien onduidelijker zijn dan de vreemde woorden zelf, bewijst slechts, hoe oud reeds het misbruik is....
Bovendien is het nauwkeurige zoeken van het Nederlandsche woord, dat men hebben moet, een prachtige oefening voor den geest, want woorden zijn teekenen voor begrippen (vandaar: beteekenis), en eerst wie goed begrepen heeft, kan zich juist uitdrukken.
Openen wij derhalve de jacht op de leelijke, domme, vreemde woorden!’
(Het Volk).
***
Er bestaat een boekje, genaamd: ‘Regels voor de titelbeschrijving, vastgesteld door de Rijkscommissie van advies inzake het Bibliotheekwezen.’ Deze Rijkscommissie van advies geeft als eersten regel het volgende fraais:
‘§ 1. TAAL. De titelbeschrijving wordt geacht in de nederlandsche taal te zijn gesteld. Bibliografische aanduidingen en aanteekeningen zijn derhalve in het nederlandsch te geven.’
Een onzer dagbladen gaf eenigen tijd geleden een afbeelding van de openingsplechtigheid der waterleiding ‘De Tien Gemeenten’. Onder die afbeelding staat onder meer: ‘De heer van Karnebeek houdt na het overhalen van den handel een toespraak.’
Waartoe moest de handel worden overgehaald? Om mee te betalen, of zoo iets?
K.E.O.