Prof. Mac Leod herdacht.
Te Gent, in de aula derzelfde Universiteit, welke hij aan de Vlamingen wilde zien teruggegeven, is de volks- en Vlaamschgezinde hoogleeraar, prof. dr. Mac Leod, die tien jaar geleden stierf, op plechtige wijze herdacht geworden. Ging zijn verscheiden, in de anti-Vlaamsche roes van het eerste naoorlogsche jaar, schier ongemerkt voorbij, thans hadden een groot aantal Vlaamschgezinde geleerden en belangstellenden, en zelfs de beslist niet Vlaamschgezinde burgemeester der stad Gent en de stafhouder der Gentsche balie, aan den oproep van het comité gehoor gegeven en voor een goed bezette zaal brachten prof. dr. C. de Bruyne, rector van de nog altijd slechts gedeeltelijk vernederlandschte Universiteit, prof. Verschaffeit, voor de botanische vereeniging ‘Dodonea’, prof. Van de Velde, namens de Vlaamsche Academie, prof. dr. Frans Deals, voor de Vlaamsche Natuur- en Geneeskundige Congressen, burgemeester Vanderstegen, de heer Vermeiren, gemeentesecretaris van Oostende, afgevaardigde van het bestuur van Mac Leod's geboortestad en prof. Weevers, namens de Noordnederlandsche plantenkundige vereenigingen, allen in sierlijk Nederlandsch, hulde aan de groote verdiensten van den betreurden Vlaming en Groot-Nederlander op velerlei gebied.
Wat prof. Mac Leod, voor de wetenschap in het algemeen, voor hare verspreiding in het van hoogerhand zoo karig bedeelde Vlaanderen en voor de verheffing van het Vlaamsche volk uit zijn geestelijken en stoffelijken nood heeft gedaan, kan nooit genoeg worden geprezen. Was hij het niet, die het eerste Vlaamsche Natuurwetenschappelijk Genootschap en het tijdschrift ‘Natura’ in het leven riep en aldus de levenwekker werd van de thans zoo welig bloeiende Vlaamsche wetenschappelijke Congressen? En ook door hem werd, met de oprichting, in 1889, van een vrijen Nederlandschen leergang in de Plantenkunde aan de Gentsche Universiteit, een eerste bres in deze vesting van het franskiljonisme in Vlaanderen geschoten. Hij schreef toen zijn ‘Leidraad bij het aanleeren der Dierkunde’, in drie deelen en zijne ‘Algemeene Plantenkunde’ en richtte, na tal van tegenslagen, ook het kruidkundig genootschap ‘Dodonea’ op. Zijn, samen met prof. H. Meert, den vooroorlogschen secretaris van Groep Vlaanderen A.N.V., en andere Vlaamsche voormannen, met buitengewone krachtdadigheid gevoerde strijd voor de vernederlandsching van de Gentsche Universiteit ligt nog versch in aller geheugen. Een berg van allerdwaaste maar toch niet weg te cijferen vooroordeelen hebben deze kranige mannen verzet en grootendeels vernietigd en zoo het Vlaamsche volk, binnen afzienbaren tijd, eindelijk bekomt, wat, sedert lang, alle andere beschaafde volkeren in Europa bezitten, d.i. een eigen Universiteit, met de volkstaal als onderwijsmiddel, dan zal de naam van Mac Leod ongetwijfeld verdienen met gouden letterteekens in den voorgevel van den Vlaamschen tempel der wetenschap te worden gebeiteld.