Nederlanders in Zuid Afrika.
De tocht van den heer G. Seubring dwars door Afrika, waarvan wij in het Februarinr. van Neerlandia vertelden, heeft in de Z.-A. Unie groote belangstelling en bewondering gewekt. ‘Die Burger’ vergelijkt hem met Stanley en Livingstone en vindt zelfs, dat hij meer deed dan zij. Wie heeft vóór hem 22000 mijlen te voet Afrika doorgetrokken met geen ander gezelschap dan kaffers, een paar ezels en honden? Geen genootschap, geen vorst, geen courant stuurde hem uit; hij ging alleen, uit lust tot avontuur en voor wetenschappelijk onderzoek. Zijn voornaamste ontdekkingen waren de vondst van een zwart Joodsch volk in Abessynië; van blanke Christenen, de Darfoërs in den Soedan, wellicht afstammelingen van de Carthagers, die aan de slachting van den derden Punischen oorlog ontkwamen. In Zuid-Rhodesië en bij Britstown vond hij werktuigen uit het steentijdperk, hetgeen een belangrijke wetenschappelijke ontdekking moet zijn; in de buurt van Pretoria en elders weer andere wetenswaardigheden, die alle beschreven worden in het boek, waarmee de heer Seubring reeds op zijn tochten, 's avonds in zijn tent, begon. ‘Die Burger’ wijst naar aanleiding van het een en ander op de diensten, die Afrikaners en Nederlanders bij de verkenning van Afrika bewezen hebben, waarbij Louis Trichardt, F.C. Eloff, Daniël Veth en Van der Keilen met eere genoemd worden.
De heer Seubring hield, naar men weet, een voordracht voor het Algem. Nederl. Verbond te Kaapstad. Zulke voordrachten kwamen in den laatsten tijd veel voor. Mevr. Peronne en Mej. Constance Arntzenius, Nederlandsche kunstenaressen, zijn lezingen komen houden, afgewisseld door den zang van volksliederen van Nederland en vele andere Europeesche landen in de oorspronkelijke taal, met begeleiding van guitaar en mandoline. Zoo trokken zij het land rond, om tevens kiekjes en gegevens te verzamelen voor lezingen in Nederland en elders, waar de belangstelling voor Z. Afrika in den laatsten tijd gegroeid is. Ook was daar Mej. Ans Uithof, voorgesteld als een jeugdige en hoogst begaafde zangeres, leerares aan het conservatorium te Groningen, die mede door het Algemeen Ned. Verbond te Kaapstad bijgestaan wordt in haar streven, om Zuid-Afrika bekend te maken met de Zuidafrikaansche liederen van mevr. Lambrechts-Vos. In Januari werd zij te Kaapstad verwacht. De toonzetting van Afrikaansche gedichten, die zij zingt, wordt een groote aanwinst voor de Z.-A. volksliedjes genoemd.
Alvorens naar Nederland terug te keeren, voerde de tooneelspeler Anton Verheyen, die ongeveer twee jaren in Zuid-Afrika is geweest, om zijn kunst aan de bewoners van de Unie te brengen, met door hem geschoolde krachten ‘Lanseloet ende Sanderijn’, het bekende abele spel, op te midden van de bosschen van Oranjezicht.
Ter gelegenheid van dit openluchtspel gaf de afdeeling Kaapstad een namiddagthee om de 25-jarige tooneelloopbaan van Verheyen te gedenken.
Het een en ander toont toeneming van werkdadige belangstelling, die zeker zal bijdragen, om de stamgenooten weer een beetje dichter tot elkaar te brengen.