De vrijlating van dr. A. Borms.
Eindelijk, ruim tien jaren na den wapenstilstand, heeft het Belgische parlement een wet aangenomen, waarbij zekere clementiebepalingen worden vastgelegd ten bate van diegenen onder de Vlaamsche voormannen die, tijdens den oorlog - naar de voormalige minister van Justitie Emile Vandervelde zelf verklaarde - uit idealisme den sprong waagden naar het gezag, doch, na den terugkeer van de Belgische regeering uit Le Havre, voor deze daad zwaar werden gestraft. Velen onder hen weken toen uit naar het Noorden, anderen zaten hun straf geheel of gedeeltelijk uit in de Belgische gevangenissen of werden er dood uit weggedragen; één enkel, dr. August Borms, bleef opgesloten tot den dag na de goedkeuring der clementiewet door den Senaat.
Eerst 17 Januari j.l., na meer dan tien jaar in de gevangeniscel te hebben geleden voor zijn ideaal, ruim een maand ook nog nadat de Vlaamsche kiezers uit het arrondissement Antwerpen hem, met 83.000 stemmen, tot op den drempel van de Belgische Kamer hadden gebracht, werd hij op vrije voeten gesteld en aan de liefde van zijn vrouw en zijne zes kinderen teruggegeven.
Hoe men ook over de door dr. Borms en zijne medestrijders tijdens den oorlog gevoerde politiek moge oordeelen - een politiek welke door de eenen op de geestdriftigste wijze werd verheerlijkt, door anderen op de scherpste wijze werd bekampt - vast staat het in ieder geval, dat dr. Borms aan zijn ideaal het offer van zijn vrijheid bracht, dat ook het offer van zijn leven had kunnen worden, met een liefde en een overtuiging, welke de bewondering, door een deel van het Vlaamsche volk voor dezen wilskrachtigen voorman gekoesterd, gemakkelijk verklaren. De politieke strekking, welke het streven van dr. Borms kenmerkte en ook nog wel