Waarom staan wij alleen?
Aan alle jongelieden van het A.N.V.
‘Iets over het A.N.V. en de jeugd te schrijven lijkt een hachelijke onderneming. Heeft ons Verbond niet gaandeweg zoo goed als geheel zijn vat op de jeugd verloren? In 1921, als ik mij niet vergis, keerden de leden van onze Studentenafdeelingen ons den rug toe; niet minder dan een 700 man! En sedert verloren wij bovendien ook nog alles, wat ons tot dusver op het gebied van Jongeliedenafdeelingen was overgebleven; op de Hagenaars na, die straks terecht aan 't jubileeren zullen gaan.’
Zoo schreef Prof. Van Schelven, Voorzitter van Groep Nederland, in de drie Dietsche Barken van Februari 1928 bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan der Haagsche Jongeliedenafdeeling.
Wij jongeren in het A.N.V. zijn natuurlijk trotsch op onze afdeeling, die zich thans bijna 21 jaren heeft weten staande te houden, terwijl zoo menige zusterafdeeling het bijltje er bij neerlegde. Maar tegelijkertijd wordt ons hart vervuld van droefheid, als wij bedenken, hoe klein het getal jongelieden dat iets voelt voor het Dietsche ideaal, in Noord-Nederland is. In Vlaanderen verrijst onder den druk der tijden de eene nationale jeugdorganisatie na de andere, de studenten bij het Hooger Onderwijs hebben zich afzonderlijk vereenigd. Maar waar blijft zoo'n organisatie voor de studeerenden aan de Middelbare Scholen, de toekomstige studenten, de toekomstige leiders van den Dietschen Stam? Of heeft de Nederlandsche jeugd van 15-18 jaar dan alle liefde voor onze Nederlandsche beschaving verloren? Jongelieden, die thans aangesloten zijt bij een burgerafdeeling, wij, leden van de Haagsche jongeliedenafdeeling, eischen van U ter wille van onze Dietsche beginselen, dat gij over deze vraag nadenkt en ons hierover Uw meening zegt.
Wat U dus te doen staat is het volgende:
Gij bespreekt eens met Uw klasgenooten, met Uw vrienden van het A.N.V. de beginselen van ons verbond; gij noodigt eens wat kennissen uit en overweegt de mogelijkheid van de oprichting van een jongeliedenafdeeling, waartoe slechts 10 personen noodig zijn. Zoo iets is toch geen heksenwerk, in een groote stad, evenmin als in een provinciestad. Gij pleegt eens overleg met het bestuur der burgerafdeeling van Uw woonplaats en noodigt een der bestuursleden eens uit te spreken over een Grootnederlandsch onderwerp. De gang zit er dan al dadelijk in. Een afdeeling van b.v. 30 jongelieden, die geregeld bijeen komen, om in eigen kring op de hun eigene wijze, zonder officieel vertoon, de A.N.V.-gedachte te bevorderen, werpt meer vruchten af, dan dat die jongelieden lid zouden zijn van een burgerafdeeling, wier avonden zij zelden bezoeken.
En wat het geld betreft, och, dat is geen bezwaar, houdt kleine, gezellige avonden; die kosten heusch niet veel. Werkt bescheiden, maar stelselmatig; werkt niet in de breedte, maar in de diepte!
Eenige oud-leden van onze afdeeling hebben zich over Nederland verspreid met de belofte te trachten nieuwe jongeliedenafdeelingen te stichten. Wij zullen U gaarne hun adressen verschaffen, indien gij aan onzen oproep gehoor wilt geven; wij zullen U met raad en daad bijstaan, voor zooveel wij dat kunnen.
Ons secretariaat, Daendelsstraat 75, 's-Gravenhage, verwacht spoedig veel brieven van onze jeugdige broeders en zusters. Laat ons niet langer alleen staan.
L.M.J.v.d. MARK,
Voorzitter Jong. Afd. Den Haag.