Ingezonden.
Comité Henric van Veldeke te Maastricht.
Op 3 December 1928 werd in de Commissiekamer van het Stadhuis te Maastricht een ledenvergadering gehouden van voornoemd comité. Uitgebracht werden een verslag over de jaren 1927 en 1928 van den secretaris en den penningmeester.
Uit het verslag van den secretaris vermelden wij het volgende:
In het jaar 1927 werd achtereenvolgens opgericht: een eerecomité, bestaande uit 158 personen en verspreid over de geheele wereld; een groep eerevoorzitters van 13 personen, met H.M. de Koningin als beschermvrouwe en Z.K.H. de Prins der Nederlanden als eerste eerevoorzitter; een comité met dagelijksch bestuur, tellende 20 en 8 leden. Eereleden en leden zijn afkomstig uit Vlaanderen, Vlaamsch-Frankrijk, Duitschland, Engeland, Frankrijk, Nederland, alsmede uit Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Ned. Oost- en West-Indië. Een rondzendbrief à 8 bladzijden werd in 12.000 stuks verspreid; de naam van Henric van Veldeken en de belangstelling in zijn persoonlijkheid en werk steeg door de propaganda van het comité met den dag; op het oogenblik zijn 15 vlugschriften en drukwerken over Henric van Veldeke verschenen. Vooral de pers en letterkundige tijdschriften hebben herhaaldelijk artikelen over Henric van Veldeke gegeven; zelfs in Ned. dagbladen in Noord-Amerika verschenen artikelen. Ook is een propaganda op groote schaal gevoerd onder rectoren, directeuren en leeraren van 725 middelbare scholen, hier te lande en in Ned. Oost-Indië.
Door bovenstaande breed opgevatte propaganda is een der doeleinden van het comité: de bekendmaking en de waardeering van Henric van Veldeke, voor een zeer groot gedeelte bereikt.
In het jaar 1928 werd overgegaan tot het uitschrijven van een prijsvraag, waarin als Juryleden zullen optreden: prof. dr. G. Brom te Nijmegen, Dr. J. van Dam te Amsterdam, prof. dr. J.H. Kern te Leiden, prof. dr. L. Scharpé te Leuven, prof. dr. R. Verdeyen te Luik en prof. dr. A. Verwey te Leiden. De verkorte tekst van de prijsvraag werd aan 250 dagbladen in Nederland, Vlaanderen en in Ned. Oost-Indië toegezonden. De volledige tekst, ter bevestiging aan de aanplakborden, werd aan 12 hoogescholen verstrekt. Ongeveer 30 personen (meestal leeraren, onderwijzers en studenten) vroegen den volledigen tekst bij het secretariaat op. De behandeling dezer prijsvraag is a.v.: de oplossingen moeten binnen 1 week na 15 April 1929 bij het secretariaat zijn binnengekomen; de beoordeeling der jury heeft plaats van 22 April - 22 Juni 1929; de bekendmaking van den uitslag heeft plaats te Maastricht op een openbare vergadering in de laatste week van Juni 1929.
Omtrent het op te richten gedenkteeken werd, vooral in verband met de gelden, uitvoerig van gedachten gewisseld. Op 23 October j.l. werden aan de 121 gemeenteraden van Limburg geldelijke bijdragen, loopende van gld. 10-95, gevraagd. Er zal te Maastricht een straatinzameling plaats vinden en een verzoek aan den Minister van Onderwijs, K. en W., en aan den gemeenteraad van Maastricht worden gericht.
Het secretariaat droeg er zorg voor, dat in 1927 en 1928 ongeveer 13.200 poststukken werden verzonden, terwijl 220 poststukken werden ontvangen.
Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat in 1927 en 1928 ontvangen werd een bedrag van f 3184, uitgegeven werd een bedrag van f 909; er is dus een batig slot van f 2275.
Maastricht. 10 Dec. 1928.
J.A.I.H. GRAAFLAND.