Goed Vlaamsch.
Hoe goed er reeds weer in Fransch Vlaanderen geschreven wordt, moge blijken uit een beschrijving van een kerkelijken optocht te Veurne, als brief opgenomen in Le Beffroi de Flandre, het te Duinkerken verschijnende maandschrift. De volgende aanhaling kan volstaan tot kenschetsing van de pittige taal, den schilderachtigen verhaaltrant:
‘Beste Vriend, Hoe is het toch jammer dat je, met mij, de processie van Veurne niet bijgewoond en hebt! - Een ommegang? - Waarom je neuze alzoo oproefelen? Waart je gestoord door 't gedacht van heiligen, kort gekleed, met hooge hielen en die allen godvruchtiglijk scheel, omleege kijken? Peinst je op de kleers van valsche zijde en met smakelooze kleuren? Wel! als je meent dat de Veurne processie op al d' anderen slacht, je zijt er uit! Ze dagteekent van de 16e eeuwe en is zeker de wonderbaarste godsdienstige betooging gebleven die ooit in Vlaanderen bestaan heeft. Al dat er in verschijnt en liegt heur elde niet af en de jaarlijksche toeloop van menschen staat borge voor heur oorspronkelijkheid....
Lange voor d' ure was er geen middel van roeren in de straten, rond de Ste Walburge's kerke. Een menigte ongehoord waarover zwierf een helsche geruchte! Maar zoo met een gingen de klokken aan te luiden en aan den draai van de plaatse verscheen de stoet. Het gebabbel stierf uit.... en 't was tusschen twee hagen aandachtige menschen, dat het eeuwenoude evangelie ging herleven en passeeren.’
Zulke proeven van taalkunst verdienen des te meer waardeering, omdat ze tevens voor de Vlaamsch sprekende bevolking onmiddellijk verstaanbaar en genietbaar zijn, hetgeen zoo dikwijls niet het geval is, wanneer de maker zijn denkbeelden in den knellenden vorm van verzen giet.