De molens van Fransch-Vlaanderen.
(Een Oproep).
Wat in ons land aanleiding tot oprichting van de Vereeniging ‘de Hollandsche Molen’ gaf, nl. het verontrustend verdwijnen van deze standbeelden onzer oude beschaving, gebeurt ook in Fransch-Vlaanderen. Van de meer dan 20 molens, die vóór 1900 den Kasselberg sierden, waarop het stadje Kassel ligt, bestaan er thans nog maar vier en twee daarvan zijn juist nu plotseling met ondergang bedreigd: de ‘Standaardmolen’ en de molen der familie Blondé. Twee maanden geleden werd de molenaar Blondé vermoord. Zijn weduwe heeft zich in een gasthuis teruggetrokken en over vijf weken wordt de molen in het openbaar geveild met ½ H.A. grond. De Standaardmolen, een z.g. ‘standerd’, ontleent zijn naam wellicht aan zijn vorm, maar anderen leiden den naam af van de legende, dat bij den tweeden slag van Kassel in 1328, toen Zannekin den heldendood stierf, hier de hertog van Alençon de ‘Oriflamme’, den Franschen Koninklijken standaard, zou hebben geplant. Deze molen staat al geruimen tijd werkeloos, de wieken liggen ter aarde, de eigenaresse, eveneens weduwe, wil hem voor brandhout verkoopen. Reeds eer verontrust door den dreigenden ondergang der nog overgebleven molens, heeft de heer Daniel Tack uit Kassel, Belgisch vice-consul, het mogelijke gedaan om belangstelling voor het lot der oude molens te wekken. De verouderde windmolenbelasting werd afgeschaft, in den zomer van 1929 zal op zijn aandrang te Kassel een tentoonstelling gewijd worden aan de oude molens tot het wekken van meer belangstelling.
Maar helaas; kan in Holland, ongeschonden door den oorlog, terstond klinkende belangstelling worden gevonden, in Fransch-Vlaanderen, welks Oostelijk deel, zooals Belle, geheel verwoest werd, waar de inflatie oude rijken verarmde en natuurlijk de enkele nieuwe rijken nog onvatbaar zijn voor de teere liefde, die oude molens wil bewaren, is het onmogelijk in zoo korten tijd het geld te vinden, om deze molens te redden. Beide kunnen, van motoren voorzien, den strijd om het bestaan volhouden. Zoo wordt verzekerd door den heer Tack, zoo verzekert het ook de heer Marselis, burgemeester van Kassel. De laatste is bereid om de gelden in ontvangst te nemen. Om beide molens te redden, door aankoop van den eersten en herstel van den laatsten, is ongev. f 5000.- noodig. Dit is een heele som. Maar hoevelen zijn er onder onze lezers en lezeressen, die niet aarzelen zulk een som te besteden voor eenig kleinood, een schilderij, een oud tapijt, of een oud meubel. Het is waar, men wil ook de Hollandsche molens redden