Boekerijen noodig.
Het vernieuwde Zuid-Afrika richt zich in. Het smeedt zijn taal. Het wil een eigen tooneel hebben. Het vraagt bibliotheken.
Die laatste eisch is een der dringendste. ‘Die klok van biblioteekwese in Suid-Afrika is 'n hele paar jaar agter’, schrijft ‘Die Burger’. De bestuurders van het fonds van 100.000 p.st., dat Carnegie gesticht heeft, om opvoedkundig werk in de Britsche landen te bevorderen, hebben twee ervaren bibliothecarissen daarheen afgevaardigd om heel het land te bereizen, te zien, wat noodig is en plannen te ontwerpen. De heer Ferguson uit Californië en de heer Pitt uit Glasgow hebben aan een noenmaal te Kaapstad de bedoeling van hun komst uiteengezet. Zij komen niet om geld uit te deelen, maar om enkele beginselen van het boekerijwezen in Amerika en Gr. Brittannië, die daar goede uitkomsten hebben opgeleverd, in Z.-Afrika in toepassing te brengen.
‘Ons leef in die tydperk van die wetenskap, en die biblioteek is 'n noodsaaklike vereiste’, schrijft Die Burger. ‘As die student die onderwysinrigtings verlaat, moet hy die kans kry om sy kennis voort te bou. As die biblioteekwese van 'n land so swak is dat oud-studente nie die kans kry om verder te ontwikkel nie, dan beteken dit dat die geld wat op onderwys gespandeer word, in 'n groot mate vermors is. 'n Oud-student sonder boeke is net soos 'n opgeleide skrynwerker sonder gereedskap.’
Zuid-Afrika bezit ongetwijfeld rijke boekenvoorraden. Zoo bezit de Carnegie-boekerij te Potchefstroom 12.538 boeken, waarvan 1.359 in het Nederlandsch of Afrikaansch en op vele andere plaatsen zijn er bibliotheken. Door de groote afstanden kunnen echter vele bewoners van het land daarvan geen gebruik maken. De beide bibliothecarissen willen trachten, middelen te verzinnen, om dezulken aan boeken te helpen. ‘En als de menschen - wat ook voorkomt - niet begrijpen, dat zij boeken noodig hebben, dan - zei de heer Ferguson tot den vertegenwoordiger van een der bladen - moeten zij gedwongen worden dat te beseffen.’
Dat lijkt wat Amerikaansch! Zuid-Afrika is, dunkt ons weet- en leergierig genoeg om uit eigen beweging naar de middelen tot verdere ontwikkeling te grijpen.