Dr. J. Persijn gehuldigd.
In het feit, dat hij onlangs vijftig jaar werd - wat op zich zelf beschouwd geen bepaald Vlaamsche of algemeen Nederlandsche merkwaardigheid kan worden geheeten - vonden de, in Vlaanderen en Noord-Nederland zoo ongemeen talrijke vrienden en vereerders van den knappen kunstbeoordeelaar en schrijver, dr. Julius Persijn, een gretig aangepakt voorwendsel, om dezen koenen Vlaming en overtuigden Groot-Nederlander, 9 September j.l. eens duchtig te vieren. Dit gebeurde te Antwerpen, waarheen dr. Persijn, zijne vrouw en twaalf kinderen uit het Kempische dorp Broechem en zijn oud moedertje uit het Oostvlaamsche grensdorp Wachtebeke waren gekomen. Er was een hartelijke ontvangst ten stadhuize, waar de Antwerpsche burgervader, mr. Frans Van Cauwelaert, welsprekender dan ooit, dr. Persijn huldigde, die geruimen tijd in de Scheldestad verbleef en met wien hij door innige vriendschapsbanden is verbonden, als drager en verspreider van de Nederlandsche kultuur, die de wereldletterkunde nader tot de Vlamingen bracht en tevens bewerkte, dat de Vlaamsche en Noordnederlandsche letterkunde door de wereld werden opgemerkt.
En ook tijdens de academische feestvergadering, door honderden Vlamingen en Noord-Nederlanders in de feestzaal van het Vlaamsch Muziekconservatorium bijgewoond, legde een der sprekers, mr. J. Muls, nadruk op de merkwaardigheid, dat bij al de verscheidenheid, zekerheid en volledigheid van documentatie, die den schrijver van de heel het Nederlandsch taalgebied door en ook daarbuiten geroemde studies over Schaepman, August Snieders en zijn tijd, Ibsen, Tolstoj, Dante e.a. kenmerkt, hij aldoor en meer dan iemand anders misschien, gewezen heeft op de banden en schakels, welke bestaan tusschen Vlaanderen en Nederland ter eener zijde Engeland, Denemarken en Zweden ter anderer zijde en op de noodzakelijkheid tevens van internationale wisselwerking als voorbehoedmiddel tegen verstarring en verdorring.
Het Noordnederlandsche woord bracht prof. dr. Hoogveld, rector van de R.K. Universiteit te Nijmegen, sprekend in de plaats van prof. dr. Brom, die onverwacht verhinderd was geworden te komen, een woord zoo innig en hartelijk, dat het velen ontroerde. Persijn, zeide hij o.m., heeft Nederland bizonder aan hem verplicht met zijn grootste en uitgebreidste werk, dat over Schaepman en uit het diepste van onze ziel komen wij hem heden huldigen als een der besten van ons één Dietsch, Groot-Nederland.
Nog andere sprekers en spreeksters, onder wie prof. dr. Sabbe en mevr. wed. Dosfel, werden gehoord en vervolgens werd, onder een donderende ovatie, het bronzen borstbeeld van den jubilaris onthuld, waarna Persijn, gemoedelijk uit zijn leven verhaalde en verzekerde van zijn prilste jeugd af, toen hij te Wachtebeke, als jongen, iederen dag schier, op Noordnederlandsch grondgebied ging spelen en stoeien, nimmer geestelijke grenzen tusschen Vlaanderen en Nederland te hebben gekend.
Natuurlijk was er, na den middag, naar Vlaamsche gewoonte, een groot feestmaal, waar ook Vlaamsche hoofd- en groepsbestuursleden van het A.N.V.: Lauwerys, Liesenborghs, Baekelmans, Reseeler, Platteau, mede aanzaten en, naast andere geschenken, een prachtige bloemenschoof van het hoofdbestuur van het A.N.V. te 's-Gravenhage, onder luiden bijval, aan den held van den dag werd overhandigd. Groep Vlaanderen zond ook een telegram.
Tot slot sprak dr. Persijn, in de aanwezigheid van honderden vooraanstaande Vlamingen van alle gezindheid een teeken ziende van Vlaamsche verzoening en eendracht, welke woorden met een dreunenden Vlaamschen Leeuw, door alle medeaanzittenden staande medegezongen, werden bezegeld.
Het was dan ook, in haar geheel beschouwd, een ware Grootnederlandsche hulde, een man als prof. dr. Persijn ten volle waardig.