te Kaapstad, uit dezen titel te zien, dat dr. Viljoen nog niet aanneemt, dat het Afrikaansch reeds meester van het terrein is. Het betoog van Dr. Viljoen kwam op hef volgende neer.
Veilig is het Afrikaansch alleen door diep te drinken uit de kelk der Nederlandsche geleerdheid. Hoe snel ook de Afrikaansche letterkunde zich moge ontwikkelen, zij zal niet kunnen wedijveren met die van de Nederlanden als grondslag voor verstandelijke ontwikkeling. Daarom achtte dr. Viljoen het raadzaam, in de middelbare scholen het Nederlandsch te behouden als vak, ofschoon Afrikaansch onderwijstaal zal blijven.
Zeer lastig blijft de regeling der spelling. Het Afrikaansch is een der moeilijkste talen en het is dringend noodig, dat hier eenheid komt, echter volgens spr. niet op de wijze zooals de Zuid-Afrikaansche Academie dat wenscht: door zooveel mogelijk naar het Nederlandsch te zien. Dat is heel mooi in theorie maar lastig toe te passen, meende spr. De spelling van J.S. du Toit komt volgens dr. V. het dichtst nabij de uitspraak. Tenslotte wees hij op verschillende tegenstrijdigheden in de spelling van het Afrikaansch; tot oplossing daarvan kan het Nederlandsch goede diensten bewijzen. De spelregels behooren voorts zoo gemakkelijk te worden gemaakt dat iemand, die het eindexamen der middelbare school achter den rug heeft, het Afrikaansch behoorlijk zal kunnen schrijven.
Het Nederlandsch is gelukkig nog niet dood, maar de belangstelling in de Nederlandsche letterkunde is te gering. Men heeft de fout begaan, den kinderen wijs te maken, dat zij geen Nederlandsch kunnen begrijpen en ondervindt thans de grootste moeite, om hen aan het lezen van het Nederlandsch te krijgen. De wenken van dr. Viljoen verdienen in dit opzicht ernstige aandacht.
Inmiddels kan men reeds iets doen, indien men het Alg. Ned. Verbond steunt bij de verspreiding van Nederlandsche leesstof.
In de Nederlandsch-Afrikaansche boekerij van het Alg. Ned. Verbond te Kaapstad vindt men een rijke verscheidenheid. Bij het Julianafeest is een flink aantal Nederlandsche werkjes onder de kinderen verspreid. Nuttig, maar zeer noodig werk: in vele Nederlandsche gezinnen lezen de kinderen geen Nederlandsch meer! Maar wanneer men aandringt: ‘lees dit nu toch eens’, vindt men wel degelijk waardeering. Doelmatige boekjes, die de belangstelling opwekken en gaande houden, kunnen helpen voorkomen, dat de overgang van het Nederlandsch een overgang worde naar het Engelsch in plaats van naar het Afrikaansch!