De Olympische wedstrijden.
Het zou niet, het kon niet - het ging toch. Nederland mocht het niet wagen - Nederlanders hebben het toch volbracht. Het werd goed en gaaf, een eer voor het land.
Omstreeks vijftig volken zonden de beste vertegenwoordigers van hun bezit aan jeugd en kracht en de heele wereld heeft een paar maanden lang gadegeslagen, wat te Amsterdam gebeurde. Niet alleen deze wedstrijden. Alles, wat Nederland en zijn volk betrof, had in dien tijd levendige belangstelling en zal, hopen wij, een goed deel daarvan behouden. Een zwerm van buitenlandsche berichtgevers en schrijvers streek neer op Nederlands vlakke velden en zond dikwijls zeer juiste indrukken en beschouwingen naar den vreemde. Buitenlandsche bladen gaven Nederland-nummers. En telkens opnieuw uitte zich de nooit uitgeputte verbazing over hetgeen een volk drie of vier meters beneden den zeespiegel uitricht.
Onder de eigen bevolking een hevig medeleven. Het koninklijk gezin vooraan in belangstelling en medewerking. Ook dat zal Hollands naam goed doen.
Amsterdam was een waardige, innemende gastvrouw. De politie-regelingen waren uitmuntend; de spoorweg verrichtte wonderen en een wonder was het ook dikwijls, dat de levensmiddelenvoorziening niet tekort schoot, wanneer een nieuw duizendtal de stad was binnen gevallen. De verkeersmiddelen waren toereikend en de huisvesting heeft de verwachtingen niet beschaamd. Over de regeling van het feest zelf, den bouw, de inrichting der sportbanen en kijkstellingen, het werk van het comité in één woord, is de algemeene meening in binnenen buitenland, dat, kleine onvolkomenheden daargelaten, Nederland zichzelf overtroffen heeft. De goede stemming liet niets te wenschen. De voorzitter van de Duitsche Rijkscommissie voor Lichamelijke Opvoeding - om een enkele getuige te noemen - verklaarde, dat hij bij de Olympische Spelen nooit zulk een eendracht had gezien. De Londensche Evening Standard sprak van ‘een zegepraal van regeling’. De Times schreef, dat Nederland alle 47 mededingende landen zwaar aan zich had verplicht wegens de grondigheid en volkomenheid der regelingen en dat de Spelen ditmaal beter geslaagd waren dan in één vorig jaar. Het algemeen oordeel was: eerste-klaswerk.
De jeugd heeft Neerlands naam hoog gehouden. Acht malen is de Nederlandsche driekleur in top gegaan; negen tweede en vijf derde prijzen werden veroverd. Tegenover de 23 eerste prijzen, die de veel bewonderde Amerikanen met hun 49 Staten behaalden, kan Nederland tevreden zijn. De Nederlandsche vrouw kwam kloek voor den dag. De militaire ruiters behaalden een schitterende overwinning. De wielrijders handhaafden hun ouden roem. Kan Nederland zijn aangeboren gerustheid ‘Vier jaar! Het heeft nog tijd!’ te boven komen, nu en terstond, gelijk andere volken, zich gaan oefenen voor de volgende Olympiade, vast en zeker haalt het dan te Los Angeles veel meer eerste prijzen weg. De thans behaalde zege sterke het zelfvertrouwen!
Tenslotte heeft het nog een diepere beteekenis, dat Nederland, tegen de aanvankelijke bedoelingen in, heeft meegedaan aan dit internationale feest. Het land is meegetrokken in den wedloop der volken. Het kan niet meer ter zijde blijven; zal telkens met deze, sinds 1919 ingetreden verandering rekening moeten houden en moedig de gevolgen onder de oogen moeten zien.