Vlaanderen.
Vlaamsche toestanden.
XXV.
Het is in de geschiedenis van de naoorlogsche Vlaamsche volksbeweging een door tienduizenden Vlamingen in eere gehouden overlevering geworden, iedet jaar, op een vooruit bepaalden dag, de reis naar Diksmuiden te ondernemen en aldaar, in de eens zoo bloedige IJzervlakte, getuigenis af te leggen van hun liefde voor hun volk en hun trouw aan Vlaanderen.
Dit jaar nu heeft reeds de negende ‘bedevaart’ plaats en op 19 Augustus a.s. zullen ditmaal, naar het inrichtend comiteit verwacht, ongeveer 100.000 Vlamingen te Diksmuiden bijeen zijn, om er de onthulling van het voetstuk van het Vlaamsche IJzergedenkteeken bij te wonen, welk gedenkteeken, dat ruim 50 meter hoog moet worden, in 1930 geheel klaar zal zijn en ongetwijfeld tot de machtigste der Vlaamsche betoogingen, welke tot dusver op touw werden gezet, aanleiding zal geven.
Weer zullen zij komen van heinde en verre, uit Brabant, Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen en ook uit het verre Limburg, de Vlaamsche oud-strijders en Vlaamschgezinde burgers en arbeiders, trots de verzengende warmte of den piassenden regen, naar het vier jaar lang zoo fel betwiste, weldra tot gruis verpulverde stadje, dat thans het wonder vertoont van zijne heroïsche opstanding; weer zullen zij, na de mis op de reusachtige Groote Markt, door geloovigen en niet-geloovigen in één broederlijk gevoel van verdraagzaamheid en eerbied voor de gesneuvelden bijgewoond, in een eindeloozen stoet van uren over de brug van den IJzer trekken met hun Vlaamsche leeuwenvaandels, naar het veld op den linkeroever der rivier, waar de grondvesten van het groote kruis van Heldenhulde weldra zullen vast liggen en zich omringd zien van een paar honderd der nog tijdig geredde grafkruisen en zerken van Vlaamsche IJzersoldaten.
Op 7 Juli j.l., nadat weken waren voorbijgegaan met het in den grond drijven der vijf-en-tachtig reusachtige betonnen palen, waarop het gedenkteeken moet rusten, legde de Vlaamsche priesterdichter Cyriel Verschaeve, wiens versregels
‘Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand;
Hoop op den oogst, o! Vlaanderland!’
op het voorloopige houten kruis prijken, waaromheen sedert jaren reeds de bedevaarders zich scharen, in allen eenvoud den eersten steen van het eigenlijke monument. Slechts enkele comiteitsleden en de arbeiders, die het gedenkteeken zullen opbouwen, waren daarbij aanwezig. Een kleine groep, onder de onmetelijkheid van den met drijvende wolken bezaaiden hemelkoepel in de onmetelijke vlakte van het polderland van Veurne-Ambacht, een kleine groep, maar toch bezield met de groote liefde voor de Vlaamsche dooden en het Vlaamsche volk, dat leven wil, een groep, die was als de samenvatting van het denkende en werkende Vlaanderen.
Bijna een millioen franken zal er noodig zijn om het gedenkteeken te voltooien. Thans reeds bracht het comiteit, door middel van inzamelingen en vrijwillige bijdragen van particulieren, ruim 200.000 frank bijeen, maar er zal nog een groote inspanning gevergd worden, wil men de heele som vóór 1930 bijeen hebben en eindelijk verwezenlijkt zien, wat prof. dr. F. Daels, als voorzitter van het comiteit van Heldenhulde, op een der vorige bedevaarten heette ‘het symbool van het offer der Vlaamsche jongens aan den IJzer, dat voor eeuwig aan hemel en aarde zal verkondigen het tweevoudige Vlaamsche lijden van de voorlinie en de heiligschennis, die er op volgde, heiligschennis gepleegd door laffe onbekenden, die de zerken van Heldenhulde, met de letters A.V.V. - V.V.K. (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus), tijdens den oorlog, kwamen besmeuren en schenden’. Voor allen, die in de komende tijden het voormalige IJzerveld bezoeken, moet het gedenkteeken van Heldenhulde getuigenis afleggen van den moed en de doodsverachting der Vlaamsche soldaten, die 75 tot 80 ten honderd van het IJzerleger uitmaakten en tevens van de zucht van het Vlaamsche deel van den Nederlandschen stam naar vrijheid en algeheele ontplooiing zijner onderdrukte krachten. Het monument van Heldenhulde te Diksmuiden zal dezelfde beteekenis hebben als sommige gedenkteekenen in Zuid-Afrika, een beteekenis, welke ook buiten de staatkundige grenzen, overal waar leden van den Dietschen stam wonen, hare waarde behoudt.
Wie als Noord-Nederlander, met den strijd der
Vlamingen meevoelt, en zijn vacantie in Vlaanderen of het Walenland doorbrengt, moet zich 19 Augustus naar Diksmuiden begeven. Hij zal er indrukken opdoen, die hem zijn heele leven zullen bijblijven