Lemire en het Nederlandsch.
Van andere zijde schrijft men ons nog:
Pastoor Lemire was sedert 1889 lid van het Vlaamsche Komiteit en een ijverig medewerker. In 1892 verschenen in de Jaarboeken van dat Komiteit van hem twee geschriften over de hofstede en de cense (hoeve), de twee soorten van landwoningen in Vlaamsch en Waalsch Vlaanderen. Wanneer hij in het Komiteit ter vergadering kwam, nam hij levendig deel aan de debatten en dan wierpen zijn schranderheid en doorzicht, zijn krachtige en oorspronkelijke geest meestal nieuw licht over het onderwerp.
Hij was de oprichter van de St.-Jakobsstichting, waarin de invloed der plaatselijke bouwkunst sterk te bespeuren is en later van het ‘College der Vlaanderen’. Als redenaar en schrijver hanteerde hij de pen even gemakkelijk als het woord in onze Nederlandsche taal en de ‘Cri des Flandres’ heeft vele pittige en oorspronkelijke bladzijden van hem mogen plaatsen.
Herhaaldelijk is Lemire opgetreden voor de belangen, die het Komiteit zoo ter harte gaan. Toen hij in 1921 (zie den brief van onzen vertegenwoordiger, Red.) voor de derde maal een poging deed, om een verandering in de Parijsche schoolpolitiek ten opzichte van Noord-Frankrijk teweeg te brengen, kreeg hij steun van de zijde van twee andere minderheden: de Bretagners en de Catalaniërs. De toenmalige minister van Onderwijs, Bérard, die als geboren Béarnees kort te voren aan de Baskische taal in de scholen van zijn geboorteland grooter vrijheid inruimde en daarmede voor het eerst afweek van de steile Fransche taalpolitiek jegens de nationale minderheden, antwoordde toen, dat het voorstel van Lemire ‘in den geest van grooter vrijheid technisch onderzocht zou worden’. In beginsel was hij ook een aanhanger der gewestelijke talen. Het ‘technische onderzoek’ van de regeering duurt nog altijd voort; de volksschool in Vlaanderen is onveranderd zuiver Fransch. En ofschoon de Vrije Universiteit te Rijsel een leerstoel in het Nederlandsch stichtte en de Staatsuniversiteit aldaar een leerstoel voor het Waalsch bezit, denkt men er bij deze universiteit niet aan, ook maar iets voor het Nederlandsch te doen.