Van de Afdeelingen.
Amsterdam.
De algemeene ledenvergadering werd gehouden op 9 Maart 1928, onder voorzitterschap van dr. C.P. Burger. In het jaarverslag, uitgebracht door den secretaris, werd allereerst het overlijden van den eerevoorzitter der afdeeling, prof. dr. J. te Winkel, herdacht. Uit het jaarverslag bleek voorts, dat het aantal leden onveranderd was gebleven en 605 bedroeg. Een dertigtal leden werd overgeschreven naar de afdeeling ‘Het Gooi’, maar met aandrang werd verzocht door propaganda ervoor te willen zorgen, dat het ledental der afdeeling in 1928 flink vooruit zou gaan, daar het voor een afdeeling in de hoofdstad des lands veel te gering is. In herinnering werd nog gebracht de ‘Dietsch Academische Leergang’, waaraan het Verbond heeft medegewerkt en de voor de afdeeling gehouden voordrachten.
Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat er een batig slot was van f 435,49, terwijl de inkomsten f 2667.39 bedroegen.
Bij de verkiezing van de bestuursleden werd het aftredende lid, W.F. van Heusden, herkozen, terwijl inplaats van de heeren dr. C.P. Burger en J. Martin-Müller, die zich niet herkiesbaar stelden, gekozen werden de heeren Ir. G.L. Tegelberg en H.F.C. Smeulders.
De begrooting voor 1928 werd goedgekeurd.
De vergadering benoemde de afgetreden bestuursleden, de heeren C.P. Burger en J. Martin Müller, tot eereleden der afdeeling. Namens het hoofdbestuur werden deze heeren gehuldigd door Mr. B. de Gaay Fortman, algemeen secretaris van het Hoofdbestuur. Deze dankte den heef Burger voor zijn onvermoeide belangstelling voor de zaken van het A.N.V. Den heer J. Martin Müller, het eenige lid van het A.N.V., dat sinds de oprichting van het Verbond (1898) een bestuursbetrekking heeft bekleed, werd de zilveren eerepenning van het Verbond, welke slechts uiterst zelden wordt uitgereikt, namens het Hoofdbestuur overhandigd.
Ook van de zijde van het bestuur en door de leden werden de aftredende heeren gehuldigd.