niemand van voldoende gezag, om dat aan ons volk als geheel te doen begrijpen. Misschien gelukt dat hem.
Een nieuw man aan het bewind kan sluimerende krachten wekken. Dr. Rutgers is in elk geval een daden-denker, naar zijn plan tot stichting van een landbouwhoogeschool in Nederl. Oost-Indië heeft bewezen. Hij behoort niet tot de juristen of diplomaten of zelfs tot de geleerden, ofschoon het proefschrift, waarop de toen 20-jarige op 4 Oct. 1910 bij prof. Went te Utrecht bevorderd werd, blijkens zijn titel ‘De invloed van de temperatuur op den praesentatietijd bij geotropie’ op streng wetenschappelijke neigingen scheen te wijzen. Na zijn arbeid aan het laboratorium voor plantenziekten onder leiding van dr. Van Hall te Buitenzorg en later aan het rubberproefstation van de Avros te Medan bleek dr. Rutgers pas in zijn element, toen hij in 1923 den heer Sibinga Mulder opvolgde als directeur van het Indische departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Hij toonde kracht en voortvarendheid; hij bleek een der beste woordvoerders van de regeering in den Volksraad. Naar in de pers werd aangeteekend, bezit hij de gave, op een uitvoerig Volksraadsdebat, dat in verband met den aard van zijn departement over de meest verscheiden onderwerpen loopt en tot allerlei bijzonderheden afdaalt, onmiddellijk helder en zakelijk te antwoorden.
Deze slagvaardigheid kan den nieuwen gouverneur baten, wanneer hij komt kloppen aan doovemansdeur, terwijl men niet zien wil, dat vreemdelingen azen op den onontgonnen rijkdom van het Nederlandsche gebied in de West. En zijn kennis van den landbouw zal hem te stade komen in een kolonie, die juist door den landbouw moet worden gered. Van veel nut kunnen voor de kolonie ook zijn de betrekkingen met het Ned.-Indische kapitaal, zonder welks hulp - naar ook de Ondernemersraad heeft begrepen - aan beterschap niet valt te denken.
Voor het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft deze benoeming nog een bijzondere bekoring door de nauwe betrekkingen tot Dr. Rutgers, waarin wij ons sinds vele jaren mogen verheugen. De heer Rutgers is bestuurslid van de groep Ned.-Indië van ons Verbond en was voorzitter der afd. Medan. En reeds in zijn studietijd toonde hij zijn belangstelling voor ons streven, door mede te werken aan de oprichting eener studentenafdeeling van het A.N.V. bij de Vrije Universiteit. Met groote verwachtingen zien wij hem daarom op zulk een belangrijken post gesteld, vol vertrouwen, dat hij ook daar de belangen van den Nederlandschen stam met woord en daad zal steunen.