Nederlanders in den vreemde.
VII
Europa.
Engeland, Schotland, Ierland.
Geen opgaaf werd ontvangen van de consulaire ambtenaren te Aberdeen, Borrowstoness, Bristol, Edinburgh, Goole, Grangemouth, Great Yarmouth, Hartlepool, Invergordon, Kirkwall, Portsmouth.
In de ambtsgebieden der consulaire ambtenaren in de volgende plaatsen zijn geen Nederlanders bekend: Barrow-in-Furnesst, Blyth, Burntisland, Dartmouth, Dover, Dundee, Falmouth, Fowey, Gloucester, Grimsby, Harwich, Jersey of St. Helier, Lerwick, Methil, Newport (Mon.), Penzance, Plymouth, Rochester, Sligo, Stockton-on-Tees, Stornoway, Swansea, Weymouth, Whitehaven.
Slechts enkele weinige Nederlanders wonen in Southampton, Leeds, Lowestoft, Birmingham, Middlesbrough, Sunderland, Cowes (Wight), Kings Lynn (arbeiders), Bradford, Carlisle, Cardiff en Guernsey (ongeveer 10 kweekers). Wat meer in Manchester (ongeveer 167, kooplieden, kantoorbedienden, studenten), Sheffield, New Castle upon Tyne (ongeveer 50, zeelieden), Huil (69, kooplieden in den fruithandel, zeelieden, werklieden), Folkestone (22, musici, tuinlieden, handelsreizigers, kantoorbedienden, bankwerkers).
In het algemeen kunnen de in deze plaatsen gevestigde consulaire ambtenaren slechts weinig inlichtingen verstrekken. Alleen uit Londen en Liverpool zijn uitvoeriger gegevens binnengekomen.
Londen. De consul-generaal schat het aantal Nederlanders, in Londen woonachtig, op ongeveer 3000.
Er is een Hollandsche kerk, een afdeeling van het Algemeen Nederlandsch Verbond, een Nederlandsche Kamer van Koophandel, een Nederlandsche vereeniging (club en societeit), het Koning-Willemfonds ter ondersteuning van behoeftige Nederlanders in Londen, het Vacantiefonds met vacantiehuis te Southend voor kinderen van behoeftige Nederlanders te Londen, een Nederlandsche vereeniging Werkverschaffing, een Nederlandsche Vrouwenvereeniging en een Christelijke Nederlandsche Zeemansbond.
De te Londen woonachtige Nederlanders blijven wel trouw aan hunne Nederlandsche zeden en gewoonten. De band met het vaderland en de aanhankelijkheid jegens het Vorstenhuis blijft langen tijd bestaan, wat tot uiting komt op nationale feestdagen of wanneer er een beroep wordt gedaan op hun offervaardigheid ten behoeve van Nederlanders. De ouders blijven in den regel de moedertaal spreken, maar bij de kinderen, die Engelsche scholen bezoeken en meestal voor goed in Engeland woonachtig zijn, is dit zeer dikwijls niet meer het geval.
In de laatste twee jaren is een poging gedaan Nederlandsch onderwijs te Londen te geven, maar de moeilijkheden, daarbij ondervonden, waren zoo groot, dat de uitvoering onmogelijk bleek. De grootste moeilijkheid is, dat de afstanden zoo groot zijn; daardoor kunnen de Nederlandsche kinderen, die overal verspreid wonen en ook gewone dagscholen bezoeken, niet nog naar een schoollokaal komen. Een rondgang van den onderwijzer bij de verschillende families voor huisonderwijs is zoo tijdroovend, dat de kosten niet gedekt kunnen worden, doordat slechts een klein aantal lesuren daags mogelijk is.
De overgroote meerderheid van de in Londen gevestigde Nederlanders is te weinig ontwikkeld, dan dat zij de stichting eener Nederlandsche boekerij op de juiste waarde zou kunnen schatten. Zij, die belang blijven stellen in de Nederlandsche taal en letterkunde, kunnen boeken uit Nederland of door bemiddeling van de groote Engelsche bibliotheken krijgen.
In Liverpool wonen 164 Nederlanders, meerendeels handwerkslieden als dokwerkers, zeelieden, koks, kleermakers. De meesten zijn met Engelsche vrouwen getrouwd en bewaren niet het Nederlandsch karakter. Sinds September 1926 is op verzoek van de Liverpool education committee aan de avondhandelsschool een klas geopend voor Nederlandsch onderwijs, waarvoor zich tien leerlingen hebben opgegeven.
In Glasgow zijn niet meer dan omstreeks 15 Nederlanders, werkzaam in den handel; in de omstreken der stad is een aantal Nederlanders in het turfbedrijf werkzaam. De meesten spreken Nederlandsch
In Edinburgh zijn niet meer dan 4 Nederlanders.
Zeer weinigen, werkzaam in de turf, vindt men in Alloa.
Dit wat Schotland betreft.
Uit Ierland ten slotte wordt meegedeeld, dat in Dublin zich ongeveer 20 personen van Nederlandsche nationaliteit bevinden. In 5 of 6 gezinnen zijn Iersche vrouwen getrouwd. Het Nederlandsch karakter zou door de Nederlanders in Dublin zijn prijs gegeven.
De vice-consul te Waterford geeft buiten zichzelf 2 Nederlanders op, die te Cork en die te Londonderry één, die te Belfast en Limerick schrijven, dat er zeer weinig zijn.
Het beroep van kapper schijnt in Ierland door Nederlanders gezocht te zijn.