Vlaanderen.
Het Nederlandsch als diplomatieke taal.
(Een verzoek van de Groep Vlaanderen).
Het bestuur van de Groep Vlaanderen van ons Verbond, naar aanleiding van de Nederlandsch-Belgische intellectueele overeenkomst, nogmaals zijn aandacht gevestigd hebbend op het vraagstuk der diplomatieke taal voor de betrekkingen tusschen België en Nederland, vatte, in zijn vergadering van 18 December, te Antwerpen, zijn oordeel in dezen als volgt samen:
‘Het bestuur van de Groep Vlaanderen van het Algemeen Nederlandsch Verbond,
zich verheugend over het feit, dat bij de opstelling van de Nederlandsch-Belgische intellectueele overeenkomst (vóór enkele weken te Brussel onderteekend door den Nederlandschen gezant en den Belgischen Minister van Buitenlandsche Zaken) het Nederlandsch als eerste taal is gebruikt;
meent in dit feit een precedent te mogen zien van het gebruik der gemeenschappelijke Nederlandsche taal voor het diplomatiek en administratief verkeer tusschen de Belgische en Nederlandsche regeeringen,
en spreekt den wensch uit weldra van de Belgische regeering te mogen vernemen dat, waar zij, voor hare betrekkingen met Frankrijk, heel natuurlijk nooit een andere taal dan het Fransch gebruikt - en de accoorden met dit land zelfs niet eens, ten behoeve harer eigen staatsburgers, van een Nederlandsche vertaling laat vergezeld gaan - met Nederland voortaan, even natuurlijk, alléén de andere officieele landstaal, d.i. het Nederlandsch, zal worden gebruikt en ook op dit gebied, aan het Nederlandsch, eindelijk de plaats zal worden toegekend, welke men deze taal nimmer had mogen onthouden.’
Deze motie is gezonden aan den minister-president Jaspar en den minister van Buitenlandsche Zaken P. Hijmans, te Brussel.