Nederlandsche toonkunstenaars in Tsjechoslowakije.
Men schrijft ons uit Praag.
De Tsjechen, of Bohemers zooals zij vroeger genoemd werden, staan met betrekking tot kunst in één opzicht op de voorste rij der volken, namelijk ten opzichte van de muziek. Het Slavische ras heeft daarvoor algemeen bijzondere gaven en liefde, ook in de onderste lagen en die gaven hebben de Tsjechen tot groote ontwikkeling gebracht.
Het is dus vleiend voor ons, dat telkens Nederlandsche kunstenaars en kunstenaressen worden uitgenoodigd hier op te treden en zonder uitzondering slagen.
Voor eenigen tijd bracht onze groote pianist Dirk Schäfer hier, onder luide toejuichingen zijner medespelers in het orkest, de bewijzen zijner machtige bekwaamheid. De violist Swaap vond bewondering voor zijn welluidend spel. Julia Culp toonde onlangs weder, dat haar zeldzame gaven ongerept Zijn gebleven. En thans waren bij een opvoering van Händels Oratorium ‘Koning Salomo’, aan welke vijfhonderd uitvoerders medewerkten, twee van de drie vrouwelijke solisten jonge Nederlandsche zangeressen: Mej. Mia Peltenburg, sopraan, uit Haarlem en Mej. Lien Korter, tegenwoordig te Parijs gevestigd.
Laatstgenoemde zong met haar zeldzaam en fraai altgeluid de zware en moeilijke partij van Koning Salomo. Algemeen vond deze kunstenares bij dit eerste optreden te Praag bewondering en bijval, waartoe haar eenvoud en waardigheid moeten hebben bijgedragen.
Dezelfde gevoelens wekte onze reeds meer bekende landgenoote Mej. Peltenburg. Zij had hier onlangs een stormachtigen bijval gewekt op een liederenavond, in samenwerking met den Weenschen pianist Weinberger, die ook in ons Indië lauweren oogstte.
Als steeds, waar het Nederlanders geldt, werd de Gezant bij de opvoeringen opg emerkten waren de genoemde musici zijn gasten.
Thans wordt hier een Nederlandsch ballet aangekondigd.