Punt I. Notulen der vergadering van 17 Sept. j.l.
De Voorzitter doet vervolgens voorlezing van een brief van den heer Liesenborghs, zooeven ontvangen, waarin deze mededeelt, dat in Vlaanderen is opgericht een algemeen Taalgrenscomité, waarvan Dr. J. Goossenaerts te Gent secretaris is en voor welk comité, waarin de heer Liesenborghs zitting heeft als lid van het Groepsbestuur, geldelijke steun wordt verdocht. Voorts verzocht de heer L. in verband met de onderteekening van het Belgisch-Nederlandsch intellectueel accoord. dat het Hoofdbestuur zal trachten van de Nederlandsche en de Belgische Regeering te verkrijgen:
1. | dat de Ned. Afd. nooit een andere taal dan het Nederlandsch zal gebruiken, |
2. | dat de Belgische Regeering, alleen Nederlandsch sprekende, dat zijn in het Nederlandsch les gevende hoogleeraren of in het Nederlandsch hunne studie voltooid hebbende studenten voor uitwisseling en reisbeurzen voor uitzending zal in aanmerking brengen, |
3. | dat het aantal voor uitwisseling aan te wijzen hoogleeraren (alsook dat der reisbeurzen) worde vermeerderd, |
4. | dat ook leeraren van het middelbaar onderwijs in aanmerking zullen komen, |
5. | dat het vraagstuk van de gelijkstelling der universitaire diploma's niet uit het oog worde verloren. |
De Voorzitter meent, dat wij niet mogen nalaten gehoor te geven aan het eerste verzoek van den heer Liesenborghs en stelt voor daarvoor een crediet van f 200.- toe te staan.
De vergadering vereenigt zich hiermede.
De Voorzitter merkt op, dat de ambtelijke tekst van het Verdrag nog niet bekend is. Het komt hem noodzakelijk voor af te wachten tot deze verschenen is, alvorens wij eenigen stap kunnen doen. Spr. voelt overigens veel voor de voorstellen-Liesenborghs.
De vergadering keurt zulks goed.
Thans komt ter vergadering de heer Dr. M.A. van Weel, voorzitter van de Taalcommissie, daartoe uitgenoodigd.
De Voorzitter spreekt hem toe, om hem de waardeering te doen blijken van het Hoofdbestuur voor den arbeid van de Taalcommissie. Dat meer en meer onze taal gezuiverd wordt van ongerechtigheden, is voor een groot deel te danken aan de Taalcommissie, waaraan Dr. Van Weel zich geheel heeft gewijd, ten bate van het A.V.N. Het geschrift ‘Taalzuivering’ heeft thans reeds 6 drukken beleefd en wij staan aan den vooravond van den zevenden druk. Aan dit geschrift heeft Dr. Van Weel zich ook geheel gegeven. Als waardeering voor den arbeid van den heer Van Weel, biedt hij hem, namens het Hoofdbestuur, den zilveren penning aan van het A.N.V. (Algemeene instemming).
Dr. Van Weel zegt hartelijk dank voor de onderscheiding, die hij gaarne van het A.N.V. aanvaardt. Hij brengt in herinnering, dat die dank eveneens toekomt aan wijlen Marc. Emants, Prof. Verdam en aan de andere leden van de Taalcommissie.
De Voorzitter stelt thans weer aan de orde den brief van den heer Liesenborghs.
Na nog eenige gedachtenwisseling besluit de vergadering, dat het Hoofdbestuur zich met een adres in den geest der voorstellen-Liesenborghs tot de Regeeringen van Nederland en België zal wenden, wanneer de tekst van het Verdrag openbaar gemaakt zal zijn.