De Reclametentoonstelling te Scheveningen.
Verleden jaar wees Overste Oudendijk ons de teekenen in de lucht - heden de teekenen op de muren van Nederlands vooruitgang. Hem roemen wij als de groote beweegkracht, al hebben nu, gelijk toen, anderen mee een werkzaam aandeel gehad in het welslagen van hetgeen de Haagsche afdeeling van het Algemeen Nederlandsch Verbond ondernam. Beide deze Scheveningsche gebeurtenissen: de vliegtuigenbetooging en de reclametentoonstelling brachten den naam van het Verbond op aller lippen. De tentoonstelling trok honderden bezoekers, van wie Prinses Juliana in de eerste plaats genoemd zij en was de eerste in haar soort. Dank de medewerking van het ‘Genootschap voor Reclame’ was zij, zoo niet volledig, toch kensschetsend en belangwekkend. Zij getuigde van den goeden smaak en de vakkundigheid enzer drukkerijen; zij deed zien, dat groote ondernemingen meer en meer de hulp inroepen van onze eerste kunstenaars om voor hetgeen zij voortbrengen nieuwsgierigheid op te wekken en den afzet uit te breiden. Zij bevestigde, wat de voorzitter der afdeeling in zijn voorrede van de Inzenderslijst heeft opgemerkt: dat er verband is tusschen reclame en volkskracht. Het groote nut, dat zij kan stichten, ligt hierin, dat zij een aansporing is geweest tot doelmatige en kunstzinnige reclame. Wat het laatste betreft zouden bij volgende ondernemingen van dezen aard de raadgevingen van een kunstbeoordeelaar van gezag allicht aan goeden smaak nog duidelijker den weg kunnen wijzen. Het publiek is ten opzichte van de reclamekunst nog maar al te zeer aan zijn eigen ongeoefend oordeel overgelaten.
Bij menige inzending hebben wij met genot verwijld. Die van de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer slaagde misschien wel het best in het bijbrengen van de overtuiging, dat Nederland niet genoeg den vreemdelingen kan doen zien, hoe mooi het land is en wat het volk vermag. In alle talen wordt dit in smakelijk verluchte boekjes verkondigd. Wel zijn in de afbeeldingen de pofbroeken en klompen al te druk aan de orde; als tegenhangers moesten eens groepenafbeeldingen bijv. van het oorlogsministerie of den raad der N.O.T. worden gegeven vooral de kloeke gestalten der redders van het land in den benarden crisistijd zouden met een korte toelichting menig vooroordeel kunnen wegnemen en bewondering wekken. Men geve ook eens portretten van beroemde geleerden en groot-nijveren. De uitstallingen van nijverheidsondernemingen toonden, dat Nederland gesleurd wordt van het oude standpunt dat ‘goede wijn geen krans behoeft’ en het woord heeft leeren spellen, waarvoor een Nederlandsche uitdrukking, die meer zegt dan ‘aanprijzing’, ontbreekt. Wat al aardige, soms uitmuntend verluchte, boekjes pogen dranken en oliën, zeep en koekjes aantrekkelijk te maken!
Bijzondere vermelding verdient een reeks van kunstzinnige, kleurrijk verluchte sprookjesboeken. ‘De wondere avonturen van Arretje Nof’ door Johan Fabricius, door de Oliefabrieken Calvé Delft aan haar afnemers verstrekt. In den schrijver is de geest van den Arabischen nachtverteller gevaren Dit is een manier van reclame maken en van smaakveredeling. die voor de toekomst alles belooft. Onderrichtend zijn voorts de landschaps-, planten-, en dieren-albums of het plakboek voor gemeentewapens. Van de Nederlandsche gemeentebesturen verstaat vooral Den Haag de kunst van reclame: de stad kwam uit de handen van den fotograaf als een waar Paradijs te voorschijn. Kon echter - deze vraag werd ook door Just Havelaar in Het Vaderland gesteld - niet meer gedaan worden, om het Nederlandsche landschap en de Nederlandsche steden