De Guldensporenherdenking.
Heel het Vlaamsche land door, van de Noordzee tot de Limburgsche Maas, is, dit jaar, het Guldensporenfeest gevierd. In enkele belangrijke steden was, door de medewerking van de stedelijke overheid, aan deze herdenking van het geschiedkundig feit, dat als de eerste krachtige uiting van het nationaal gevoel in Vlaanderen wordt beschouwd, een ambtelijk karakter gegeven.
De Vlaamsche leeuwenvlag wapperde aan de gevels der stadhuizen en op de oude belforttorens; muziekvereenigingen en beiaarden speelden het opwekkende, geestdriftige lied van den Vlaamschen Leeuw door duizenden, uit volle borst, medegezongen.
Niet overal echter stond deze viering of herdenking in het teeken der Vlaamsche eendracht. Beginselbezwaren en plaatselijke omstandigheden speelden daarbij een groote rol met het gevolg dat, door deze verdeeldheid en de daaruit voortspruitende versnippering van krachten, de Vlaamsche machtsontplooiing niet in alle steden en groote gemeenten de beteekenis had, welke zij b.v. te Brugge, waar het standbeeld der nationale Vlaamsche helden: Jan Breydel en Pieter de Coninck staat, en tot zelfs in het stadje Vilvoorde, aan de poorten van Brussel, waar een kleurige stoet van 2 tot 3000 man, tot alle politieke partijen behoorend, door de straten trok, wel degelijk wist te behouden of te verkrijgen. Te Antwerpen betoogden alleen de Vlaamsche nationalisten op de straat en zeker niet zonder goed gevolg, maar ook daar werd het door velen betreurd, dat op 11 Juli, één dag in het jaar maar, alle Vlamingen hunne meeningsverschillen niet weten ter zijde te schuiven, om met elkaar voor de bevestiging van het Vlaamsche Volksbestaan te betoogen.
Moge dit, in de naaste toekomst, dan toch eindelijk het geval worden, want de macht der verfranschingsgezinden in Vlaanderen steunt meer op de verdeeldheid der Vlamingen dan op welk ander feit ook.