Vlaanderen.
Vlaamsche Toestanden.
XXII.
In de worsteling der Vlamingen voor het behoud van de eigen taal, beschaving, zeden en gewoonten, kortom van alles wat een volk van de andere volkeren onderscheidt, heeft het onderwijsvraagstuk steeds een voorname, misschien wel de voornaamste rol gespeeld onder al de factoren, welke door de Vlaamschgezinden beschouwd werden en trouwens nog worden als middelen, om zich te onttrekken aan den geestelijkmoordenden invloed van het franskiljonisme. Dit franskiljonisme - hoewel steunend op het machtigste deel van de officieele wereld - verloor zijn eersten grooten slag toen, onder den drang van het, trots een sedert 1830 doorgedreven verfransching van de Vlaamsche burgerij, weer oplevend volksbewustzijn, de wet tot gedeeltelijke vernederlandsching van het middelbaar onderwijs in het Vlaamsche land door het parlement werd goedgekeurd. Want aan deze wet, uitgaande van het Vlaamsche parlementaire initiatief - tot nog toe heeft geen enkele Belgische regeering ooit zelf een voorstel tot herstel van de sedert 1830 verbroken gelijkheid der Vlaamsche en Waalsche staatsburgers ingediend - is het in hoofdzaak te danken, dat het snelle tempo, waarin de ontvlaamsching van Vlaanderen, sedert het midden der vorige eeuw, was toegenomen, eindelijk, in ruime mate kon worden vertraagd. De wet van 1883, hoewel het lot deelend van alle Vlaamsche taalwetten, werd - al bestaat ze nu bijna 45 jaar - nimmer volledig toegepast, maar had dan toch, niettegenstaande deze verminkte en in sommige athenea (gymnasia) vrij willekeurige toepassing, tot gevolg, dat een aantal verdienstelijke leerlingen aan de denationalisatiepolitiek begon te ontsnappen en de Vlaamsche beweging spoedig over een flinke schaar ontwikkelde, beschaafd Nederlandsch sprekende leiders ging beschikken, welke haar een heel eind verder op den weg naar de algeheele ontplooiïng van de Vlaamsche volkszelfstandigheid brachten.
Aan dr. C. Huysmans, een der drie zoogenaamde ‘kraaiende hanen’ van de, vóór den oorlog, onder de centrale leiding van Hipp. Meert met zoowel voortvarendheid als verstand gevoerde propaganda voor de geleidelijke, maar volledige teruggave van de verfranschte Universiteit te Gent aan het Vlaamsche volk, was de taak weggelegd, als minister van Kunsten en Wetenschappen, trots de aanvallen en het verzet van velen onder de vijanden van alles, wat Vlaamsch en Nederlandsch is, de toepassing van het gezonde onderwijsbeginsel: moedertaal - onderwijstaal, in de middelbare scholen en athenea van het Vlaamsche land, verder door te drijven. Tot dusver werden, in deze athenea, alleen de moderne talen, de geschiedenis en de aardrijkskunde, en in enkele uitzonderlijke gevallen, ook de natuurwetenschap door middel van het Nederlandsch onderwezen. Voor de moeilijkste vakken, als de rekenkunde, meetkunde, stelkunde, scheikunde en de oude talen, werd het Fransch gebruikt, met het gevolg, dat de lesuren, aan deze vakken besteed, voor de gewone Vlaamsche leerlingen veelal uren van geestelijke marteling waren en de algemeene wetenschappelijke opleiding wel sterk onder 'n zoo onzinnigen als onpaedagogischen maatregel moest lijden. Aan de Walen daarentegen was - ook in het Vlaamsche land - gelegenheid gegeven tot het verkrijgen van een volledig middelbaar onderwijs in het Fransch.
Welke is nu de verbetering, op dit gebied, door den, de vorige maand, ten gevolge van de jongste kabinetscrisis echter uit de regeering getreden minister Huysmans ingevoerd? Het aan de Walen toegekende voorrecht blijft behouden, maar voortaan zullen, in de Vlaamsche afdeelingen der athenea, twee-derden (of nagenoeg) van den schooltijd aan het onderwijs van en in het Nederlandsch worden besteed; het Fransch behoudt dus ongeveer één derde. Aldus zullen - en deze maatregel is bij den aanvang van het nieuwe schooljaar in toepassing getreden - al de vakken in het Nederlandsch onderwezen worden, met dien verstande nochtans, dat ook voor alle vakken herhalings- of toepassingsoefeningen of lessen over eenige bepaalde punten van het leerprogramma in het Fransch zullen worden gegeven. In de lagere klassen der Latijnsche humaniora b.v., krijgen de leerlingen vier uren Latijnsche les door middel van het Nederlandsch en twee uren vertaaloefening in het Fransch. In de hoogste klassen zal de stelkunde en de analytische meetkunde, evenals vroeger, in de Fransche taal onderwezen worden. In de oude humaniora krijgt het Nederlandsch onderwijs nu 20 tot 24 van de 34 wekelijksche lesuren voor zijn deel en in de moderne humaniora 20 tot 25.
Dat deze oplossing veel kwaad bloed heeft gezet bij de franskiljonsche elementen, die, indien ze over de noodige macht daartoe beschikten, het Nederlandsche taalgebied geheel van de wereldkaart zouden doen verdwijnen, zal ongetwijfeld niemand, die de verhoudingen in België eenigszins kent, verwonderen; doch tevens van zekere Vlaamsche zijde, waar men nog iets meer had gewild, is er eenige critiek (al was deze ook van een heel wat meer sympathiseerenden aard) op den jongsten maatregel van minister Huysmans geoefend. Al is het ideaal: volledig Nederlandsch onderwijs in de athenea, zonder uitsluiting natuurlijk van de vreemde talen en in de eerste plaats voor België van het Fransch, niet bereikt, toch is de door dr. Huysmans bewerkte hervorming ongetwijfeld van een vèr dragende beteekenis, al was het enkel maar om het feit, dat voortaan, in het Vlaamsche land, alleen nog goed Nederlandsch kennende en dat zijn in den regel beslist Vlaamschgezinde leeraren, zullen kunnen worden benoemd.
M.J. LIESENBORGHS.