[Nummer 7]
Nederland in Europa en in de tropen.
Wel niemand, die zich bewust is van het feit, dat hij thuishoort in het Nederlandsche Staatsverband - hij leve dan aan de kille Westerstranden, onder de tropische zon of buiten het gebied van den Nederlandschen staat - zal onbewogen gebleven zijn, toen hij de toespraken aanhoorde of, indien dat niet mogelijk was, althans las, die de Koningin en Prinses Juliana voor den uitzender der Philips' fabrieken voor de onderdanen in Oost- en West-Indië gehouden hebben.
Cok zij, die in het Vaderland zelf wonen, en niet hebben gevoeld, hoe sterk de vaderlandsliefde inwerkt, wanneer men er buiten moet leven, ook zij hebben een zeer sterken indruk gekregen van hetgeen daar in Eindhoven gebeurde. Hoe oneindig veel meer moet er dan zijn omgegaan in de hoofden en harten der luisteraars, tot wie de Koningin zich richtte.
En dat alles niet alleen om het feit, dat de levende stem van het Hoofd van den Staat en van de Kroonprinses gehoord is tot in de verste uithoeken van de uitgebreide Nederlandsche gebieden in Oost en West, maar ook om hetgeen beiden gezegd hebben.
Aangrijpend waren de in voortreffelijk Nederlandsch gestelde toespraken der Koningin in haar eenvoud, maar zoo veelzeggend, immers opnieuw getuigend van innige, diepe liefde van H.M. voor het Vaderland, zijn roem, zijn kracht, zijn ontwikkeling, en vooral: zijn onverbreekbare eenheid. Geen gelegenheid laat de Koningin voorbijgaan, om te doen blijken, hoe diep Zij beseft de groote beteekenis van den Nederlandschen Staat in zijn huidigen vorm, als een geheel, hoe verschillend de behoeften der uiteenliggende deelen ook zijn.
Niet minder treffend was het warme medegevoel, dat uit de toespraken der Koningin sprak voor de levensomstandigheden Harer op zoo grooten afstand levende onderdanen.
Op de Koningin volgde Prinses Juliana, op de Vrouw, die het leven kent, met de grootste toewijding en den meesten ernst haar taak vervult en ten volle meeleeft met haar Volk en Land, volgde het jonge meisje, nog op den drempel van het volle leven staande, maar zich toch volkomen bewust van de plaats, die zij inneemt. Een Nederlandsch meisje van top tot teen, en dus - niet minder dan haar Moeder, vervuld van groote liefde voor haar Vaderland, oprecht willende medeleven met de volken, die den Nederlandschen Staat vormen. Haar toespraak miste elken zweem van gezwollenheid. Het waren de woorden en zinswendingen van de jeugd, maar reeds gerijpt door de verzamelde kennis.
Vleierij van Vorsten ligt niet in den Nederlandschen aard. Ook ik voel mij er volkomen vrij van. Ik ben overtuigd, dat allen, die het goed meenen met het Vaderland, mijn woorden zullen onderschrijven.
De beteekenis van de daad der Koningin en der Prinses is te grooter, omdat wij veilig mogen aannemen, dat zij te danken is aan eigen voorgang van H.M. zooals ook vaststaat, dat het hier niet gaat over een staatsstuk als de Troonrede, waarvan de Regeering de verantwoordelijkheid draagt, maar de uiting van hetgeen er in beide vrouwen zelven leeft.
Aldus is er gesproken van hart tot hart.
Volgens de berichten uit Oost- en West-Indië zijn de toespraken van de Koningin en de Prinses niet tot haar recht gekomen. Zeer velen werden teleurgesteld. Dat is buitengewoon jammer, maar het groote belang van hetgeen in Eindhoven geschiedde, wordt er niet door verkleind.
Ook ter wille van het algemeen belang kan het in Eindhoven gebeurde niet hoog genoeg worden aangeslagen. Daarin ligt immers een zeer sterk middel,