Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[p. 89] | |||||||||||
[Nummer 6]Jaarverslag van het Hoofdbestuur over 1926Voor de 28ste maal brengt het Hoofdbestuur zijn jaarverslag uit en het doet dit met opgewektheid, omdat het Verbond in het afgeloopen jaar zich in alle richtingen krachtig heeft doen gelden. Het Dag. Bestuur zag zijn bemoeiingen dermate uitgebreid, dat een uitbreiding der arbeidskrachten, die ten kantore werkzaam zijn, noodzakelijk bleek. De lang gekoesterde wensch om den administrateur een plaatsvervanger ter zijde te stellen, kon eindelijk in vervulling gaan, toen de oud-secretaris der groep Suriname, de heer F. Oudschans Dentz, die het A.N.V. sedert de oprichting op velerlei wijze reeds had gediend, naar Nederland terugkwam en zich voor de betrekking beschikbaar stelde. De arbeidskracht van den adjunct-administrateur werd gedurende het najaar aangewend bij de inrichting van het Stammuseum, welks bezittingen op over-zichtelijke wijze moesten worden geordend en op de bovenkamers van het kantoorgebouw nog voor den winter met smaak werden opgesteld en in een leidraad werden beschreven. Bij de opening, waarbij regeering en gemeentebestuur, groeps- en afdeelingsleiders en bevriende vereenigingen van belangstelling blijk gaven, bleek hoezeer deze aanwinst van ons Verbond wordt gewaardeerd. In beknopten omvang is daar de grondslag gelegd voor een geschiedenis in beeld van den Nederlandschen stam en sedert de openstelling dezer belangwekkende verzameling kaarten en platen, foto's en statistieken, beeldjes en penningen, portretten en curiosa, werd zij reeds druk bezocht en voelde menigeen zich geroepen tot geschenken, die haar waarde verhoogen. Zij kan, ook door aankoopen, die het Hoofdbestuur zich voorstelt, worden tot een verzameling, die inderdaad den naam van Stammuseum waardig zal zijn. Daartoe kunnen alle leden van het A.N.V. meewerken, die iets passends uit hun persoonlijk bezit ervoor willen afstaan, of de aandacht van het Dag. Bestuur willen vestigen op voorwerpen in anderer bezit, die voor ons museum waarde kunnen hebben. Hetzelfde geldt voor onze Stamboekerij, op dezelfde verdieping in Laan 34 ingericht en voor het publiek eveneens dagelijks, behalve des Zaterdags en des Zondags, opengesteld ter raadpleging en studie. Het door de goede zorgen van den heer J.E. Bijlo, hoofdbestuurslid voor Groep Ned. Indië, bijna voltooide kaartstelsel, vergemakkelijkt die raadpleging zeer. Het Dag. Bestuur is er op bedacht ook hier voor uitbreiding zorg te dragen en ook de leemten aan te vullen, ofschoon de boekerij reeds vele werken van waarde telt. Het kantoor biedt nog ruimte voor uitbreiding van beide instellingen en ook plaats voor het bergen van den boekenvoorraad der Boekencommissie, wanneer de omstandigheden verplaatsing van Rotterdam naar 's-Gravenhage zullen veroorloven. Het Dag. Bestuur blijft bedacht op samentrekking van alle onderdeelen in het Verbondsgebouw, dat het middenpunt moet vormen, waar alle draden samenkomen en van waar door die eenheid des te grooter kracht kan uitgaan. | |||||||||||
Hoofdbestuur.In zijn samenstelling kwam weinig verandering. De dood ontnam ons een veteraan. Jhr. C.M.R.C. von Bose, die als officier, in welke hoedanigheid hij het vaderland eervol gediend had, en door zijn vaderlandslievend streven tot het laatste oogenblik van zijn lang leven sich een goed Nederlander heeft getoond. Bij de begrafenis legden verscheiden leden van het Hoofdbestuur getuigenis af van hun waardeering voor zijn altijd krachtige medewerking en groote belangstelling. Om gezondheidsredenen trad Dr. Th. Lens uit het Hoofdbestuur. Vele jaren heeft hij de Groep Ned. Antillen in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd. Wij verliezen ook in hem een zeer gewaardeerden medewerker. De open plaats werd niet vervuld, omdat deze Groep volgens de nieuwe Verbondswet slechts twee afgevaardigden in het Hoofdbestuur mag hebben. In de afvaardiging van Groep Vlaanderen kwam eenige verandering door de benoeming van den heer Marc. Stijns. Het feit, dat het eerelid, Dr. J.Th. de Visser, zijn 70sten verjaardag 9 Februari 1927 zou herdenken, | |||||||||||
[p. 90] | |||||||||||
deed het Hoofdbestuur reeds in 1926 besluiten, hem den eerepenning van het A.N.V. in verguld zilver toe te kennen. In diezelfde vergadering (2 Oct.) viel die onderscheiding te beurt aan Overste K.E. Oudendijk, voorzitter der Afdeeling 's-Gravenhage en Omstreken, de grootste en werkzaamste van heel het Verbond. Het Hoofdbestuur vergaderde in 1926 twee maal, en gaf telkens in Neerlandia verslag van zijn werkzaamheid. Het is voor 1927 als volgt samengesteld: Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, eerevoorzitter, Hilversum; Dr. J.Th. de Visser, eerelid, 's-Gravenhage; zitting hebbende voor Groep Nederland: P.J. de Kanter, voorzitter, 's-Gravenhage; Mr. B. de Gaay Fortman, secretaris-penningmeester, Amsterdam; Dr. H.W.E. Moller, Tilburg; Luit. Kol. K.E. Oudendijk, 's-Gravenhage; Mr. K.M. Phaff, 's-Hertogenbosch; Prof. Dr. A.A. van Schelven, Haarlem; zitting hebbende voor Groep Ned. Indië: J.E. Bijlo, Rijswijk Z.-H.; J.S.C. Kasteleijn, 's-Gravenhage; Th. G.G. Valette, 's-Gravenhage; zitting hebbende voor Groep Suriname: Mr. Dr. P.H.W.G.v.d. Helm, Zeist; Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, ondervoorzitter, 's-Gravenhage; zitting hebbende voor Groep Nederl. Antillen: Dr. H. Ferguson, 's-Gravenhage; O.L. Helfrich, Voorburg; zitting hebbende voor Groep Vlaanderen: M.J. Liesenborghs, Vilvoorde; Marc. Stijns, Schaerbeek; Omer Wattez, Schaarbeek; Mr. Jozef van Winckel, Lokeren; zitting hebbende van Groep Noord-Amerika: S.G.L.F. Baron van Fridagh, Schoorl. Raadgevende leden: zitting hebbende voor het Dietsch Stud. Verbond: L.L.W. van Soest, Delft; zitting hebbende voor Zuid-Afrika: F.C.L. Bosman, Amsterdam; zitting hebbende voor den Ned. Bond in Duitschland: Jhr. E.J.M. Wittert, 's-Gravenhage. | |||||||||||
Werkzaamheden.Het Hoofdbestuur was gedurende het geheele verslagjaar weer voortdurend in nauwe aanraking met de besturen der Groepen en Afdeelingen voor de bevordering der belangen, die het Verbond dient. De arbeid van het Hoofdbestuur is verder in vijf afdeelingen onder te brengen, n.l.
Wat de eerste afdeeling betreft noemen wij den brief, gezonden aan de Nederlandsche en de Belgische regeeringen om het ambtelijk verkeer tusschen beide landen zooveel mogelijk in het Nederlandsch te doen geschieden; het verzoek aan den Minister van Koloniën om een rechtstreeksche luchtverbinding met Ned. Indië tot stand te brengen; een brief aan denzelfden om te bevorderen, dat aan Nederlanders, die de overzeesche gebieden (vooral werd gedoeld op Suriname) verlaten, paspoorten in de Nederlandsche taal te doen uitreiken; een adres aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, aandringend op het instellen van een vaste Regeeringscommissie. welke doorloopend haar aandacht zal wijden aan het spellingvraagstuk en dringend gebleken wijzigingen in de taalregels vaststelt; ten slotte een adres aan den Minister van Buitenlandsche Zaken om de uitwisseling van leerkrachten tusschen Nederland en België te bevorderen. Geldelijke steun werd verleend, behalve aan Groepen en Afdeelingen, aan de Zuidafrikaansche Studentendagen en het Grootnederlandsche Studentencongres en de groote Vondeluitgaaf van de Wereldbibliotheek. De Regeering gaf mede op verzoek van het A.N.V., steun aan de Nederlandsche school te Carambehy, de nederzetting van Hollandsche boeren, waarin de heer P.F. Matthijssen zooveel pioniersarbeid heeft verricht, terwijl door middel van Neerlandia een inschrijving werd geopend voor herstel der oude Ned. Herv. kerk te Galle (Ceilon). Als nieuwe geschriften verschenen de Studiegids voor Zuid-Afrikaners, nu kortelings gevolgd door een Studiegids voor Vlamingen, waaraan verscheiden geleerden hun medewerking verleenden; de Leidraad voor ons Stammuseum; Zuiverheid van Taal.... een volksbelang, door Dr. M.A. van Weel en de Kalender Groot-Nederland, door C. van Son, welke laatste (door onzen uitgever geëxploiteerd) meer en meer een waardevol propagandamiddel blijkt. Propagandistische waarde heeft ook de uitstalling onzer uitgaven in boekwinkels, waarvoor tot heden meewerkten: Firma Van Doesburgh te Leiden, N.V. De Vey, Mestdagh te Vlissingen en H. Breyer te Arnhem. Onze rolprenten Nederland, Ned. Indië en Jubileum-opnamen deden dienst in: Comodoro Rivadavia (Argentinië); Pretoria (Transvaal) en Buenos Aires (Argentinië). In bewerking is een Lijst van Nederlandsche Wetenschappelijke werken, die zal kunnen aantoonen, dat men door middel van het Nederlandsch zich veel - om niet te zeggen alzijdig - kan ontwikkelen. En aan de samenstellers en uitgevers van atlassen en landkaarten werd verzocht bij herdrukken meer aandacht te wijden aan de Nederlandsche taalgrens in verschillende oorden van de wereld, vooral in België en Frankrijk en ook bij de schrijfwijze der aardrijkskundige namen de Nederlandsche schrijfwijze den voorrang te geven. Van het bekende werkje ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’ werden verscheiden exemplaren in het buitenland verspreid. Het Hoofdbestuur liet zich o.m. vertegenwoordigen bij de onthulling van het grafgedenkteeken voor pastoor Hugo Verriest te Ingooyghem onthuld bij de 7de Yzerbedevaart, waarbij Dr. Moller het woord voerde namens het A.N.V., en bij het eerste lustrum van den Ned. Bond in Duitschland te Essen. Met voldoening mogen wij terugzien op het Stamcongres in October te 's-Gravenhage gehouden, waarop deskundigen spraken over de gewesttalen, openbare boekerijen, het reiswezen, uitwisseling van leerkrachten en de pers, alles in verband met en ter bevordering van samenwerking tusschen de verschillende deelen van den Ned. Stam. Het Stamcongres werd voorafgegaan door de opvoering van het tooneelspel Tijl door het Vlaamsch Volkstooneel, dat zulk een groote kracht ontwikkelt voor de Nederlandsche cultuur in Noord en Zuid, twee gebieden, die in het afgeloopen jaar dreigden verdeeld te raken door het voorgestelde Nederlandsch-Belgisch verdrag, waarbij plaatselijke, gewestelijke, lands- en stambelangen een verward kluwen vormden. Hoofd- en Groepsbesturen mochten het Verdrag, | |||||||||||
[p. 91] | |||||||||||
dat zoo diep ingrijpt in de politieke en economische belangen van Noord en Zuid, niet onbesproken laten en dat ging niet altijd in gelijkgestemden geest. De verwerping door Nederland heeft gelukkig geen verwijdering gebracht tusschen de Noord- en Zuidnederlandsche A.N.V.-ers. Het onderzoek naar de Nederlanders en Nederlandsche Vereenigingen in het buitenland door een vragenlijst en met medewerking van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken ingesteld, werd gesloten. De ingekomen antwoorden bevatten, hoewel niet volledig, een massa gegevens, die tot een rapport verwerkt worden en in ons maandblad zullen verschijnen. Door het instellen van een Radio-commissie, onder voorzitterschap van Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler, doet het A.N.V. een poging om het mogelijk te maken een Nationalen Radio-Omroep in het leven te roepen, ten dienste van het Nederlandsche volk als eenheid en andere landen, waar Nederlandsch wordt verstaan, in de eerste plaats dus ten dienste van de Vlamingen. | |||||||||||
Groep Nederland.Dat deze hoofdgroep van ons Verbond, ondanks een vooruitgang van ruim 300, een ledental heeft (± 5500) niet in overeenstemming met haar belangrijkheid, is een feit, dat èn het Hoofd- èn het Groepsbestuur in 1926 ernstig onder de oogen hebben gezien. Opnieuw bleek hoe de Nederlanders in het buitenland en vele stamverwanten meer voelen voor de beweging, die in het A.N.V. haar verzorging vindt, dan vele bewoners tusschen Dollard en Schelde. Deze achten zich blijkbaar veilig binnen de grenzen. Ten onrechte. Inwendig sterk zijn en een levendig saamhorigheidsgevoel verhoogen niet alleen de volkskracht en de veiligheid van den staat, maar zijn ook een steun en bemoediging voor onze stamverwanten, die zich kunnen opheffen aan onze oude geestelijke cultuur, die door telkens nieuwe uitloopers haar beteekenis handhaaft. Omdat vele Nederlanders niet beseffen dat aansluiting bij het A.N.V. een nationale plicht is, blijft het gewenscht de onverschilligen of onwetenden persoonlijk tot toetreden te bewegen. Onze ijverige overtuigde propagandist, de heer Jac. Post, vervulde zoo goed mogelijk die niet gemakkelijke taak met de noodige opgewektheid, getuige de in Neerlandia maandelijks openbaar gemaakte lijsten van nieuwe leden en de stichting van twee nieuwe Afdeelingen. 't Gooi en Woerden, zoodat het aantal thans 34 bedraagt. Daar de middelen van het Hoofdbestuur niet toelaten voor het bezoeken en bewerken van uithoeken en grensgebieden de vergoeding aan den heer Post te verhoogen, besloot het Bestuur van Groep Nederland daarvoor een bedrag uit te trekken, opdat niet alleen de groote afdeelingen en de omstreken van Utrecht, woonplaats van den propagandist, voordeel van zijn arbeid trekken. Maar hij kan niet alles doen: een onverpoosde stuwkracht moet van de leden van het Groepsbestuur en de leden zelf uitgaan. Besloten werd ook een werf boekje, in het bizonder voor Groep Nederland, te doen samenstellen, waarmede zich Pater Kruitwagen, O.F.M., te Woerden heeft belast. Op 12 April werd door middel van den Hilversumschen Draadloozen Omroep een voornamelijk door de Groep bekostigde Propaganda-avond voor het geheele land gegeven. Prof. P.J. Blok hield voor de microfoon een voordracht over het A.N.V. en een kinderkoor van Willem Hespe uit Amsterdam zong liederen van den toondichter Wierts, aan wiens huldiging, ter gelegenheid van zijn 60sten verjaardag, de Groep een werkzaam aandeel nam. Uit de verdere werkzaamheden stippen we nog aan: De heer Van der Werff, de werkzame Secretaris der Afd. West Zeeuwsch-Vlaanderen, stelde, daartoe door het A.N.V. aangezocht, een onderzoek in naar een in de dagbladen beweerde ‘Pénétration Pacifique’ der Belgen in Zeeuwsch-Vlaanderen, dat gelukkig echter niets onrustbarends aan het licht bracht. Door een onderzoek naar de onderwijstoestanden in de Limburgsche mijnstreek, waar vele kinderen van vreemde nationaliteiten het lager onderwijs zeer bemoeilijken, kwam het Groepsbestuur te weten dat er een verzoek aan de Regeering is gericht tot oprichting van afzonderlijke scholen voor die kinderen. Thans is het de vraag, welke de voertaal op die scholen zal zijn: Duitsch of Nederlandsch. Het Groepsbestuur tracht te bereiken, dat het Nederlandsch op die bijzondere scholen als voertaal zal worden gebruikt. Bij het Ministerie van Waterstaat werd een bezwaarschrift ingediend tegen reclame in poststempels, gesteld in een vreemde taal. De Secretaris-Generaal antwoordde, dat reclame in een vreemde taal alleen is toegestaan, als ook de Nederlandsche tekst daarnaast wordt vermeld. Een motie van den Groepsraad van 13 Maart, aansporende tot het bevorderen van de totstandkoming van een vliegdienst met onze overzeesche gewesten, werd ter kennis van de Regeering gebracht. Bij een audiëntie, door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan voorzitter en secretaris toegestaan, bleek de bijzondere sympathie van den Minister voor het Verbondswerk. Niet lang daarna deed het Groepsbestuur een beroep op die sympathie door Zijne Excellentie te verzoeken niet dan in het uiterste geval over te gaan tot benoeming van een buitenlandschen hoogleeraar in de aardrijkskunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Gelukkig is het gevaar dat daarvoor bestond, sedert afgewend. Ter gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van H.M. de Koningin en Prins Hendrik zond het Groepsbestuur een telegram van gelukwenschen. Bij de plechtige herdenking van den sterfdag van den zeeheld M.A. de Ruyter op 29 April in de Nieuwe Kerk te Amsterdam legde het Groepsbestuur een krans voor het praalgraf. Ter voorlichting in zake het Nederlandsch-Belgisch Verdrag hield de Groep een bijeenkomst, waarin verschillende sprekers hun meening, vooral van Nederlandsch standpunt, kenbaar maakten. De afgevaardigden der Afdeelingen kwamen driemaal in een Groepsvergadering bijeen, terwijl één algemeene ledenvergadering werd gehouden. Het Groepsbestuur vergaderde eveneens driemaal, terwijl het Dagelijksch Bestuur herhaaldelijk bijeenkwam. De Afd. Arnhem ontving de Algemeene Vergadering (Groepsdag) en kweet zich uitmuntend van die taak. Afdeelingen zijn thans gevestigd te: Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Assen, Breda, Brielle, Delft, Deventer, Doesburg, Dordrecht, 't Gooi, Gouda, 's-Gravenhage (Burger- en Jongeliedenafdeeling), Groningen, Haarlem, Harderwijk, | |||||||||||
[p. 92] | |||||||||||
's-Hertogenbosch, Hoorn, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Rotterdam, Schiedam, Utrecht, Vlissingen, Wageningen, West-Zeeuwsch-Vlaanderen, Woerden, Zaanstreek, Zutphen, Zwolle. Aan de spits stond weer de hofstad, niet alleen door haar ledental, maar ook door haar vermaarde Dietsche Kunstavonden en de Luchtvaartdagen. Het Groepsbestuur verleende o.m. steun aan verschillende afdeelingen, het XIe Grootnederlandsch Studentencongres en de Boekencommissie. Het Bestuur bestond op het eind des jaars uit de volgende heeren: Prof. Dr. A.A. van Schelven, voorzitter; Mr. Ch. M. Herckenrath Jr., secretarispenningmeester; J.N. Pattist, ondervoorzitter; Kapt. H.R. Boeree, J. Daman Willems, W.J. Lugard, Prof. W. Nolet, Mr. J.A.N. Patijn, Dr. Felix Rutten. Noode missen we daarin den naam van den heer Van Lier, wiens geheele leven was saamgeweven met het A.N.V., waar het lot hem in de wereld ook plaatste, en die zich ook door zijn jarenlange werkzaamheid voor behoeftige Nederlandsche kinderen in Duitschland zeer bekend en verdienstelijk had gemaakt. De Groep mist nu ook haar secretaris, Mr. Ch. M. Herckenrath, die met groote toewijding zijn taak vervulde, maar die door zijn vestiging in Ned.-Indië de gelegenheid heeft nuttig voor het A.N.V. te blijven. | |||||||||||
Groep Vlaanderen.De hoop, in ons vorig jaarverslag uitgesproken, dat we op de kaart van België spoedig meer plaatsen zouden kunnen bevlaggen, is verwezenlijkt. Dank zij het gestadig werken van het Groepsbestuur, vooral van zijn zeer werkzamen penvoerder, den heer M. Stijns, dank ook de samensprekingen. die het Dag. Bestuur van het Hoofdbestuur te Antwerpen en Brussel met de leiders der Verbondsbeweging in Vlaanderen had om terrein te verkennen en het verlorene te herwinnen, dank eindelijk aan de mildere stemming onder de Vlamingen van verschillende staatkundige overtuiging en de erkenning, dat het A.N.V. is en blijft de verzamelplaats, waar alle Nederlanders en Stamverwanten met elkaar kunnen samenwerken om gemeenschappelijk de Nederlandsche cultuur te behouden en te versterken, heeft Groep Vlaanderen weer hooger vlucht genomen en breidde het aantal afdeelingen zich van 3 tot 5 uit: Brussel en Lokeren werkten krachtig voort, Antwerpen, Mechelen en Ieperen herleefden. In het nieuwe jaar volgde nog West-Brabant; Gent, de stad van Meert, voor den oorlog het brandpunt van Nederlandsch cultureel leven in Vlaanderen, zal, hopen we, spoedig zijn voorpost in onze beweging hernemen.1) Een goeden indruk heeft over geheel Vlaanderen gemaakt, dat de door het A.N.V. in het leven geroepen Commissie voor Lezingen in Vlaanderen de Vlaamsche afdeelingen en ook nog niet weder bij ons aangesloten plaatsen (Gent en Leuven) heeft doen genieten van Nederlandsche wetenschap en kunst, haar gebracht in den vorm van voordrachten door Prof. Dr. A.J.P. van den Broek, Mevr. Van Rhijn - Naeff (Top Naeff) en Z.Exc. Mr. A.R. Zimmerman, terwijl de Groep zelf den heer J.N. Pattist een rondreis liet maken met een lezing over Zeeuwsch-Vlaanderen. Dank zij hier gebracht aan de Nederlanders, deel uitmakend van de genoemde Commissie, die door hun geldelijken steun dit mooie cultureele werk, dat de geestelijke ontwikkeling van het Vlaamsche volk beoogt, mede mogelijk hebben gemaakt en op wier steun we blijven hopen om dit hoogst nuttige werk voort te zetten. Ook de inwendige dienst der Groep heeft op dit gebied goed werk verricht en meer en meer blijken de A.N.V.-afdeelingen in Vlaanderen de aangewezen lichamen om de algemeene Nederlandsche cultuur te verbreiden en den band met de Nederlanders te versterken. Maar niet alleen door het gesproken woord, ook door het gedrukte hebben we aan onze cultureele taak ten opzichte van Vlaanderen uitbreiding gegeven. We hebben slechts te herinneren aan de Boekerij voor Vl. studenten te Leuven door het A.N.V. gesticht. En op een noodkreet om Nederlandsche leesstof heeft het Hoofdbestuur ter verlichting en aanvulling van het werk der Boekencommissie de Noordnederlandsche Afdeelingen in het geweer geroepen. Slechts weinig voldeden tot nu aan dat verzoek, maar vooral door de krachtige hulp van de Afd. 's-Gravenhage, in de persoon van Mevr. Bloem - Maas, mocht het gelukken in het nieuwe jaar een geregelde maandelijksche zending van tijdschriften naar Antwerpen in te richten, van waar ze over het Vlaamsche land worden verspreid. Kisten met boeken bevredigen verder de behoefte aan geestelij voedsel. Een bestuurslid der Afd. Amsterdam stelde een abonnement op de Nieuwe Rotterdamsche Courant beschikbaar, een voorbeeld dat navolging verdient, ook voor dagbladen van andere kleur. In navolging van de algemeene Taalcommissie, welke te 's-Gravenhage zetelt, stichtte Groep Vlaanderen een zusterinstelling te Brussel, een onmfsbaar bolwerk tegen taalverbastering, waaraan het zuidelijk front van ons taalgebied nog erger bloot staat dan Nederland. Dat front schijnt zich de laatste jaren te onzen voordeele te verplaatsen en om dit feit vast te leggen, besloot het Hoofdbestuur een kaart van om taalgebied in het bizonder van de taalgrens in België, door een deskundige te laten ontwerpen. Deze zal o.m. aantoonen, welk een belangrijke strook gronds van Frankrijks noordpunt daartoe behoort. De Vlaamsche taal - ‘wonderzoet voor wie haar geen geweld en doet’, zooals Gezelle zong - leeft daar onverzwakt voort en Fransch Vlaanderen herleeft als Nederlandsch taalgebied, zoodat het A.N.V. meer en meer voeling krijgt met de voormannen daar. Behoeft het nog nadrukkelijk gezegd, dat deze beweging van zuiver cultureelen aard is? De Vlaamsch sprekende bevolking van Noord-Frankrijk door eigen taal en zeden te verheffen, is hoofddoel. De langzame maar zekere ontwikkeling van Groep Vlaanderen tot haar oude vooroorlogsche sterkte geeft alle reden tot dankbaarheid. | |||||||||||
Groep Ned. Indie.Dat deze Groep zich niet deed gelden in evenredigheid der belangrijkheid van het grootste overzeesche Nederlandsche gebiedsdeel, is mede het gevolg van | |||||||||||
[p. 93] | |||||||||||
twee gevoelige verliezen, die het bestuur leed; het een door het auto-ongeval, dat den voorzitter, den heer W. Muurling, het leven kostte, het tweede door vertrek van den heer J.W. Roessingh van Iterson, die vele jaren, gedurende den wereldoorlog, toen de verbinding met het Hoofdbestuur verbroken was, trouw op zijn secretarispost bleef. Hun zij hier dank gebracht voor alles wat zij tot instandhouding der Groep hebben gedaan. Mocht de heer Roessingh van Iterson in Nederland blijven, dan hopen wij dat zijn warme liefde voor onze beweging het Verbondswerk daar ten goede zal komen. Het secretariaat ging over in handen van Mr. J.N. Greidenus. De heer J.S.C. Kasteleijn, hoofdbestuurder voor Ned. Indië sedert vele jaren, bracht wederom verscheiden maanden in de kolonie door en maakte zijn zakenreis ook dienstbaar aan gebiedsverkenning voor het A.N.V. Hij bracht ons de tijding, dat als groepsvoorzitter in het nieuwe jaar is opgetreden de heer Prof. Mr. A.H.M.J. van Kan. Moge onder zijn leiding voor de Groep een nieuw tijdperk van bloei intreden, blijkend in de eerste plaats uit versterking van het ledental, stichting van nieuwe afdeelingen met een werkzaamheid en een opgewekt Verbondsleven gelijk dat zoo prachtig door die van de Afd. Oostkust van Sumatra (Medan) wordt onderhouden en met een uitbreiding van het nuttige werk der met gouvernementssteun ook in 1926 voortgezette Nederlandsche leergangen, die de Inlandsche bevolking met en door het leeren van onze taal gelegenheid openen tot het verkrijgen van meer kennis en aldus er toe kunnen bijdragen om haar nader tot ons te brengen en te zorgen, dat haar ontwikkeling in Westerschen geest den Nederlandschen stempel blijft dragen. | |||||||||||
Groep Suriname.De nieuwe Secretaris, Jhr. C.L.B.W.v. Suchtelen van de Haere, had weinig gelegenheid een werkzaam aandeel te nemen in de verzorging der Groepsbelangen, daar hij naar Nederland vertrok. Het secretariaat ging toen op Ir. J.J. van Wouw over. Groep Suriname heeft de laatste jaren nog al eens bestuursleden zien komen en gaan, hetgeen niet bevorderlijk is aan vruchtbaren arbeid. Veel geschiedenis valt er dan ook niet van deze ‘meest Nederlandsche kolonie’ te schrijven. Alleen zij vermeld, dat de Groep voor haar leden een uitstapje inrichtte naar Mariënburg en dat zij een zeer geslaagd feest gaf ter gelegenheid van het zilveren huwelijksfeest van Koningin Wilhelmina en Z.K.H. Prins Hendrik, dank zij o.m. de vaardige pen van den heer R.D. Simons, die in dichterlijken sprookjesvorm een spel schreef van nationale strekking. Ook hier bleek hoe bij uitstek geschikt de nationale feestdagen zijn om het stamgevoel warm te houden. Het bestuur is thans als volgt samengesteld: Mr. Dr. F.L.J. van Haaren, Voorzitter; Mr. A. van Traa, ondervoorzitter; Ir. J.J. van Wouw, secretaris; A. Ph. Samson, penningmeester; H.F. Esser; A.Th. de Miranda; P.J.M. Payens, R.D. Simons, Dr. E. de Vries. Het ledental bedroeg 31 Dec. 1925 184 op 31 Dec. 204. | |||||||||||
Groep Nederlandsche Antillen.Het Bestuur dezer Groep bestond gedurende 1926 uit de heeren: Ds. G.J. Eybers, voorzitter, E.S.C. de Veer Abrahamsz, ondervoorzitter; Mr. P.J.J. van den Biesen, Mr. W.Ch. de la Try Ellis, G.J. Ferguson, L.O. Lampe en J.H. Perret Gentil, secretaris-penningmeester. Het aantal leden bedroeg op 31 December 178, verdeeld als volgt: 1 eerelid, 12 beschermende leden, 140 gewone leden, allen op Curacao, 24 gewone leden op de andere eilanden (Aruba, Bonaire, St. Eustatius, St. Martin) gevestigd en 1 buitenlandsch lid. Wij hadden verwacht, dat de sterke uitbreiding van het aantal personen in dienst bij de Bataafsche petroleummaatschappij, die voor de Westindische eilanden toch ook nieuwe welvaart beteekent, uitbreiding van het ledental ten gevolge zou hebben. Het instellen eener propagandacommissie en het inrichten van bijeenkomsten, waar door voordrachten, zang, rolprentvertooningen e.d. belangstelling wordt gewekt en onderhouden voor de Grootnederlandsche cultuur en het leven en streven onzer stamverwanten lijkt ons het aangewezen middel om dien wensch in vervulling te zien gaan. | |||||||||||
Groep Noord-Amerika.In het afgeloopen jaar is de vraag, gesteld in ons vorig jaarverslag ten opzichte dezer Groep, ernstig onder de oogen gezien en de gebeurtenissen hebben de meening versterkt, dat de leden in Amerika nimmer een krachtige Groep zullen kunnen vormen door de eigenaardige toestanden in dat uitgestrekte wereldrijk, dat bovendien zulk een aantrekkingskracht oefent op zijn bewoners, ook die van buiten gekomen. Toen Dr. Abraham Kuyper op zijn rondreis door Noord-Amerika in 1899 onze stamgenooten, die er als Christen-pioniers moeilijke tijden hadden beleefd, in geestdrift wist te brengen, en twee groepen van het A.N.V. in het leven riep, kwam hij daarmede reeds eenigszins tegemoet aan de blijkbaar toch onoverkomelijke moeilijkheid van den afstand; onoverkomelijk, immers na het wegsterven van zijn machtig woord ging die schepping te niet aan dezelfde oorzaken, waardoor de in 1924 heropgerichte Groep Noord-Amerika een kwijnend bestaan lijdt. De voorlichting van vooraanstaande Nederlanders, die in 1926 een bezoek aan Noord-Amerika brachten, en van mannen, die reeds vele jaren mede den goeden naam van Nederland in Amerika hoog houden, en ons mondeling of schriftelijk hun meening uiteengezet hebben, leidde eenstemmig tot den raad: Hef de Groep op en werk door Zelfstandige Afdeelingen en Vertegenwoordigers, die, doordat zij rechtstreeks onder het Hoofdbestuur staan, een beteren gang van zaken waarborgen; een Groep is in Noord-Amerika een onding. Het zal dus in het nieuwe jaar wel tot opheffing der Groep komen, want hoewel de heer F.E.H. Gebhardt eenige jaren met ijver en opgewektheid heeft getracht het Groepsleven te doen bloeien, het is hem niet mogen gelukken. Het gevolg van een en ander zal moeten zijn, dat dan ook alle leden in Noord-Amerika, hetzij in een der vier reeds bestaande of in nieuwe Afdeelingen vereenigd, of als algemeen lid, hun uiterste best doen het oude Nederlandsche stamgevoel levendig te houden en mede te werken aan de sterke uitbreiding van het Afdeelingen- en vertegenwoordigerstal, waardoor over heel het groote gebied, waar de Nederlandersin 1926 de eerste nederzetting stichtten | |||||||||||
[p. 94] | |||||||||||
en van daar uit hun beschavingsinvloed over heel Noord-Amerika uitbreidden (tot de herdenking van dit feit door het Comité N. York gaf het A.N.V. den stoot), als 't ware een net van verbindingen wordt geworpen. Deze vooral persoonlijke verbindingen met het hoofdkantoor zullen van grooter en zakelijker nut blijken dan de administratieve rompslomp van een slecht werkende Groep ooit kan opleveren. | |||||||||||
Zuid-Afrika.Wie het wapen van het A.N.V. beziet en daaruit zou opmaken, dat de drie Dietsche barken Afrika. Nederland, Vlaanderen in gesloten gelid den zelfden koers houden, ziet ideaal voor werkelijkheid aan. De N. en de V. houden nauw voeling met elkaar, de A. vertoont de laatste jaren neiging het ruime sop te kiezen en de N. en V. uit het oog te verliezen. Cornelis Tromp deed dat ook eens met zijn smaldeel ten opzichte van de hoofdmacht van De Ruyter, maar hij keerde ten slotte terug met de betuiging, dat hij hem nooit meer zou verlaten. Moge dit ook spoedig van de Afrikaansche bark gezegd kunnen worden. Om de beeldspraak te laten varen: Wij weten wel, dat het jonge Afrikaansche volk, zijn kracht voelend, op eigen beenen kan en wil staan, maar het vergete nooit zijn afkomst en verlieze niet het besef, dat als het Afrikaansch als zelfstandige taal zich zal willen handhaven en ontwikkelen, het uit het oude, levende en zich ook steeds vernieuwende Nederlandsch sappen moet blijven trekken. Het omgekeerde is niet minder juist: de Nederlandsche taal zal gebaat worden door een nauw verkeer met het levende Afrikaansch. Dat de Afrikaners voldoende ruggegraat zullen hebben om zich tegen het overmachtige Engelsch schrap te zetten, blijven wij hopen, al zal er dan nog veel moeten veranderen. Toch zijn er teekenen van kentering na de aanvankelijke verwijdering. Uit Zuid-Afrika zelf kwam tot ons het verzoek door onze organisatie een briefwisseling tusschen Afrikaansche jeugd en Nederlandsche stamverwanten elders tot stand te brengen. In de sport, die ook in de Afrikaansche samenleving zulk een groote rol speelt, worden meer en meer de Engelsche door Afrikaansche woorden en uitdrukkingen, dikwijls vernuftige vondsten, vervangen. Prof. Smith, de samensteller van het Groote Afrikaansche Woorden boek, tracht bij elk woord zooveel mogelijk het eigene te kiezen en aarzelt niet voor goede plaatsvervangers Nederlandsche woordenboeken te raadplegen en zijn licht bij Nederlandsche taalkundigen op te steken. De professoren M.C. Botha (De Kaap) en G. Besselaar (Natal), met wie het Dag. Bestuur samenkomsten had, verklaarden, dat het Afrikaansch zich niet zonder den voortdurenden steun van het Nederlandsch kan ontwikkelen en dat onderwijs in het Nederlandsch voor daartoe geschikte elementen in Zuid-Afrika een dringende eisch blijft om zoo nauw mogelijke verwantschap tusschen het Afrikaansch en Nederlandsch te handhaven, het middel ook om de rasverwantschap niet te loor te laten gaan. Het A.N.V. zou dat in Zuid-Afrika mede zeer kunnen bevorderen als de Afrikaners zelf de hand aan den ploeg sloegen en Afdeelingen van ons Verbond stichtten. Nu moeten wij het doen met vier vertegenwoordigers, gevestigd te: Durban (Natal); Ermelo (Transvaal); Nijlstroom (Transvaal); Potchefstroom (Transvaal) en twee Afdeelingen, Bloemfontein (O.V.S.) en Kaapstad, die door samenkomsten en de herdenking van nationale Nederlandsche gedenkdagen de belangstelling in de Dietsche beweging gaande trachten te houden. In eerstgenoemde Afdeeling is het de heer Fred. P. Schuur vooral die ‘vas trap’, in de laatste was het ettelijke jaren Mevr. Loopuyt - Maas, aan wie wij, nu zij is afgetreden als schrijfster, hartelijk dank zeggen voor haar volhouden in vaak moeilijke omstandigheden. Zij is opgevolgd door Dr. Ph. P. Botha, die gedurende zijn studie in Nederland raadgevend lid voor Zuid-Afrika in het Hoofdbestuur was, dus goed ingewerkt in onze beweging en van wien dus veel voor de samenwerking van Afrikaners en Nederlanders mag worden verwacht. Het Hoofdbestuur toonde in 1926 zijn belangstelling voor Zuid-Afrika, o.m. door steun aan de Saamwerk-Unie en den Zuid-Afrikaanschen Taalbond voor het uitloven van boekprijzen bij examens, het verspreiden van den Studiegids voor Zuid-Afrikaners, het verleenen van geldelijken steun aan de Openbare Leeszaal en Boekerij te Kaapstad, het schenken en doen vertoonen in Zuid-Afrika van een rolprent betreffende de kranslegging bij het standbeeld van Pres. Steyn te Deventer door den Hoogen commissaris der Unie van Zuid-Afrika op 24 Juni 1926. Het Hoofdbestuur betreurt, dat Gen. Hertzog bij zijn bezoek aan Europa geen gelegenheid heeft kunnen vinden met de leiders van de Groot-Nederlandsche beweging in Holland eens een samenspreking te hebben, welke van groot nut had kunnen zijn voor het verstevigen der banden, die Afrika en Nederland voor beider heil onverbreekbaar moeten blijven verbinden, maar verheugt zich van harte dat zijn beleid tot de grootst mogelijke zelfstandigheid van Zuid-Afrika, binnen het verband van het Britsche Imperium heeft geleid. | |||||||||||
Zelfstandige afdeelingen en vertegenwoordigers.Een zelfde ervaring als met Groep Noord-Amerika, is opgedaan met sommige Zelfstandige Afdeelingen, die tengevolge van de wisseling onder de van in haar gebied werkzame Nederlanders, een zeer onzeker bestaan leidden en door herhaalde verandering van bestuur geen eenheid in haar werkzaamheid konden handhaven. Ook ten opzichte dezer buitenlandsche afdeelingen blijkt meer en meer dat haar omzetting in vertegenwoordigerschappen praktischer werking waarborgt. Hun aantal breidde zich door 7 nieuwe benoemingen uit tot 48, zoodat het A.N.V. thans vertegenwoordigers heeft te Ahwas (Perzië); Bangkok (Siam); Baranquilla (Columbia); Barcelona (Spanje); Barquisimeto (Venezuela); Berlijn (Duitschland); Budapest (Hongarije); Bundaberg (Australië); Cairo (Egypte); Carambehy (Brazilië); Colombo (Ceilon); Colon (Rep. Panama); Comodoro-Rivadavia (Argentinië); Durban (Natal, Z. Afr.); Ermelo (Transvaal, Z. Afr.); Frankfort a.d./M (Duitschland); Genua (Italië); La Guaira (Venezuela); Hamburg (Duitschland); Havana (Cuba); Ismailia (Egypte); Keulen Duitschland); Leipzig (Duitschland); Manaos (Brazilië); Maracaibo (Venezuela); Nice (Frankrijk); Nijlstroom (Transvaal, Z. Afr.); Panama (Rep. Panama); Parijs (Frankrijk); Potchefstroom (Transvaal, Z. Afr.); Puerto Cabello (Venezuela); Rangoon (Burma, Br. Indië); Rio de Janeiro (Brazilië); Rome | |||||||||||
[p. 95] | |||||||||||
(Italië); Rosario (Argentinië); Santa Fé (Argentinië); Singapore (Malakka); Stamboul (Constantinopel); (Turkije); Stockholm (Zweden); Sydney (N.S.W.); Tampico (Mexico); Watten (Fransch-Vlaanderen). Het aantal Zelfstandige Afdeelingen bleef gelijk en bedraagt 5; zij zijn gevestigd te Bloemfontein (O.V.S. Z. Afr.); Kaapstad (de Kaap, Z. Afr.); Londen (Engeland); Boekarest (Roemenië); Praag (Tsjecho Slowakije). Van deze afdeelingen bewijst Londen, dat een flink Afdeelingsbestuur door het geregeld houden van bijeenkomsten, waarin bekende knappe sprekers met belangrijke onderwerpen optreden, het Nederlandsch saamhoorigheidsgevoel kan warm houden en versterken. Dit Nederlandsche leven in een wereldstad als Londen dankt de Afdeeling vooral aan den voorgang van Dr. Baart de la Faille, wiens zilveren feest als predikant der N.H.G. het Hoofdbestuur een welkome gelegenheid was hem en zijn vrouw mede te huldigen. Daar in de groote buitenlandsche steden genoeg Nederlanders wonen, is het plicht niet tevreden te zijn met een vertegenwoordigerschap. Als de ‘blijvers’ zich aan het hoofd plaatsen en de vertegenwoordigers van de Nederlandsche regeering hun steun verleenen, is er plaats voor een Afdeeling. Dat heeft de stichting der Afd. Weenen in het nieuwe jaar bewezen, dank zij den voorgang van H.M. Gezant, Jhr. Mr. O.F.A.M. van Nispen tot Sevenaer, die trouwens als oud-ondervoorzitter van het Hoofdbestuur zijn liefde voor het A.N.V. onverzwakt heeft gehandhaafd, en op dien gewichtigen regeeringspost ook de belangen van Nederland behartigde. Mogen andere Europeesche hoofdsteden dit voorbeeld volgen. | |||||||||||
Boeken-Commissie.In het afgeloopen jaar werden 37 kisten boeken verzonden. Zij waren bestemd voor Nederlandsche Vereenigingen in Duitschland, t.w. te Hamburg, Osnabrück, Kevelaar, Schlebusch, Osterfeld, Goch, Velbert, Weeze, Essen, Düren, Grevenbroich; Zürich (Zwitserland); voorts voor Vlamingen: te Yperen, Montignies s/S., St. Gilles, Gent, Leuven, Luik en Mechelen; verder 5 kisten voor Mej. L. Slothouwer, vertegenwoordigster van het A.N.V. op St. Martin (W.I.); 2 voor de Evang. Broedergemeente te Paramaribo, voorts voor (Joh. v.d. Steur) Magelang, scholen te Soekaboemi en Bandoeng in O.I.; het Z.A. Hospitaal in Pretoria en ten slotte een Zeemanshuis te Brooklijn - inderdaad dus een bonte menigte. Zonder uitzondering verklaarde men zich overal buitengemeen voldaan over het gezondene en was men uiterst erkentelijk voor de toezending. In '27 werden reeds kisten verzonden voor: Nederl. Vereenigingen te Kaldenkirchen, Lüdenscheid en Gronau, voor tak A.N.V. te Yperen en te Antwerpen, voor de Hollandsche modelboerderij te Fontenay-Trésigny in Noord-Frankrijk en voor Hollanders te Genua. Alle tezamen 46 kisten en sedert de oprichting in 1902: 2210 kisten. In behandeling zijn kisten voor een Zeemanshuis te Helsingborg in Zweden en voor het Lichtschip Maas, waarna een aanvang gemaakt zal worden met het gereedmaken van een heek reeks aanvullingskisten voor een zestigtal Zeemanshuizen. De verzending van dagbladen en tijdschriften ging onder leiding van den directeur, Dr. W. van Everdingen geregeld voort; gelukkig wordt het tekort aan dagbladen, die aan de B.C. worden toegezonden, al kleiner, waardoor aan de toenemende vraag (vooral Canada) kon worden voldaan. Het aantal adressen nam voortdurend toe en bedraagt nu over de gansche wereld 441. De inkomsten bedroegen f 4537.22, de uitgaven: f 4378.11 De inkomsten nemen allengs af, daar tegenover enkele nieuwe leden die staan, welke bedanken of door overlijden en vertrek ophouden lid te zijn. | |||||||||||
Taalcommissie.Op gevaar af, dat lauwe buitenstaanders, die zoo gaarne een voorwendsel bij de hand hebben, om aan een gezonde nationale beweging niet mee te doen, het A.N.V. blijven vereenzelvigen met een Taalbond, en van wat zij ‘overdreven purisme’ noemen, niets moeten hebben, gaat onze Taalcommissie onder aanvoering van zijn deskundigen voorzitter, Dr. M.A. van Weel, onverdroten voort op te komen voor zuiver en goed Nederlandsch, waartegen in alle lagen der samenleving en in de geschriften van zeer vele instellingen nog maar al te veel wordt gezondigd, uit onkunde zoowel als uit laksheid. Maar de invloed onzer Taalcommissie neemt gelukkig zienderoogen toe. De opneming van den heer P. Visser, referendaris, hoofd der Afdeeling Kunsten en Wetenschappen aan het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die de open plaats van den heer Gerdes Oosterbeek innam, verzekerde onze taalbeweging van een steun in een regeeringsdepartement. dat juist door middel van Onderwijs zooveel fundamenteel werk kan verrichten. Die verwachting ging in vervulling door de aanschrijving van Zijne Excellentie Minister M. Waszink aan alle Rijksonderwijsinstellingen om de bekende Woordenlijst van -ismen, ‘Taalzuivering’, op de leerprogramma's een plaats te geven. Het gevolg was, dat het bestellingen regende, zoodat een nieuwe druk, de vijfde, noodig bleek en reeds een zesde in voorbereiding is. Een in een weekblad geplaatste beschouwing over Zuiverheid van Taal.... een volksbelang, door Dr. Van Weel, trok zoozeer de aandacht, dat het Hoofdbestuur besloot het als vlugschrift (No. 34) uit te geven. Al is de strijd voor zuiverheid van taal ook slechts een klein onderdeel van de middelen, waardoor het A.N.V. zijn doel, de verhooging der geestelijke, zedelijke en stoffelijke kracht van den Dietschen Stam, tracht te bereiken, toch onderschatte men de waarde van dat onderdeel niet. Een goed Nederlander of stamverwant dient zijn eigen karakter in al zijn uitingen, dus ook in zijn taal, zoo zuiver mogelijk te handhaven. | |||||||||||
Neerlandia.Daar het door 't A.N.V. bestreken gebied zich steeds uitbreidt en ook het Nederlandsch leven in het buitenland zich veelvuldiger doet gelden, werd in 1926 meer dan ooit het gebrek aan plaatsruimte gevoeld. Zestien bladzijden 's maands, om van de geheele Dietsche beweging in de wereld een beeld te geven, blijkt meer en meer onvoldoende. Meermalen moesten de enge grenzen dan ook worden uitgezet, hetgeen echter aan de kas op den duur te hooge eischen zou stellen. Wie Neerlandia beoordeelt als een tijdschrift, | |||||||||||
[p. 96] | |||||||||||
waarvoor men betaalt, doet het onrecht. Ons maandblad krijgt men als vereenigingsblad op den koop toe en slechts een klein deel der jaarbijdragen kan voor de uitgaaf beschikbaar worden gesteld. Toch doet de redactie, die inkromp tot 5 leden: J.E. Bijlo, Mr. B. de Gaay Fortman, P.J. de Kanter, M.J. Liesenborghs, Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler met C. van Son, als secretaris haar best maandelijks in woord en beeld groote verscheidenheid te betrachten en ze hoopt, dat men den inhoud belangrijker zal vinden dan het onaanzienlijke omslag doet vermoeden. Zij acht in elk geval deze wanverhouding beter dan de omgekeerde. Haar wensch om het maandblad in beter gewaad te doen verschijnen blijft levendig. Zij zal niet rusten voor hierin verbetering gebracht is. De overeenkomst met den uitgever, W.D. Meinema te Delft, werd verlengd, omdat men met hem gedurende 1925 op de aangenaamste wijze saamwerkte. Het gelukte de redactie nog niet haar vaste correspondentschappen tot alle Verbondsgebieden uit te breiden. Zij blijft hiervoor werkzaam en voorziet voorloopig zelve zooveel mogelijk in die leemte, welke ook kan aangevuld worden door alle medestanders, waar ter wereld zij zich ophouden, als die haar op de hoogte houden van alles wat in hun omgeving met betrekking tot ons stamleven voorvalt. Neerlandia zij niet alleen een blad voor, maar ook door de leden samengesteld. | |||||||||||
Geldmiddelen.Ook in deze afdeeling van het jaarverslag kan een optimistischer toon doorklinken. In de eerste plaats bracht de nieuwe Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de regeeringssubsidie voor het A.N.V. wederom op f 10.000.- waarvoor Z.Exc. hier nog eens dank worde gebracht, al blijft onze wensch gericht op een sterke verhooging, daar vooral Nederlanders en stamverwanten in het buitenland steeds dringender een beroep doen op onzen steun en ook, om maar iets te noemen, de voortdurende propaganda zoowel door het woord des redenaars als dat van den ledenwerver, die zijn dubbelgangers ook in andere Verbondsgebieden dan alleen Nederland moest hebben, steeds meer van de kasmiddelen vergt. Daarbij komt dat door de gestadige uitbreiding onzer verbindingen ook de administratie meer kosten met zich brengt en het bedrag voor porti en reiskosten steeds een stijgende lijn vertoont. Het is ongetwijfeld juist dat in de eerste plaats van de leden de inkomsten moeten komen, en - zooals uit dit Verslag blijkt - worden voortdurend de uiterste pogingen gedaan om het ledental uit te breiden. Men vergete ook niet dat onze groepen en afdeelingen in het buitenland om verschillende redenen haar inkomsten zeer noodig hebben, zoodat er verschillende onder zijn die haar bijdrage aan de hoofdkas geheel of ten deele in den vorm van subsidie behouden. Met de beschikbare gelden zouden wij er dan ook niet gekomen zijn, als niet eenige legaten deze waren komen versterken. Het zijn de f 300.- van den Kaapschen dichter Melt J. Brink, de f 2000.- van ons oud-hoofdbestuurslid Dr. H.F.R. Hubrecht en de f 5000.- van den heer J.C. Johan. Al deze schenkingen hadden het voordeel, dat ze geen beperkende bepalingen bevatten, zoodat ze onmiddellijk voor de werkzaamheid van het Hoofdbestuur konden worden aangewend. En ze bewijzen, dat het A.N.V. sedert zijn stichting veel en goed werk heeft verricht en de leiding het vertrouwen had van de erflaters, die overtuigd bleken, dat steun aan ons Verbond welbesteed is. Moge hun voorbeeld de levende vrienden bij het opmaken van hun testament tot navolging aansporen. Maar daarop rekenen mogen wij niet en het streven van alle groepen en Afdeelingen zij er in de eerste plaats op gericht door uitbreiding van haar ledental en versterking harer geldmiddelen ook de geldelijke draagkracht van het Hoofdbestuur te verhoogen. In 1926 beliep de rekening en verantwoording in uitgaaf en ontvangst f 35368,70. | |||||||||||
Slotbeschouwing.Als wij in vogelvlucht het jaar 1926 overzien, dan is er reden tot dankbaarheid, niet zoozeer over de uitbreiding van het ledental, welks grafische lijn te langzaam naar onzen zin omhoog ging (van 8041 tot 8766) - aan een steiler opstreving werke ieder lid in 1927 mee! - maar over den verhoogden invloed. De leiding van het Verbond in nationale en stamaangelegenheden wordt meer en meer gaarne aanvaard en steeds meer gezocht. Evenzeer breidt zich het aantal gevallen uit, waarin op de medewerking van het A.N.V. een beroep wordt gedaan. Er is voorts geen eenigszins belangrijke uiting van nationaal en grootnederlandsch streven, geen stichting, congres of betooging op stamgebied, of het A.N.V. wordt er in erkend door benoeming van hoofdbestuursleden in de besturen of comité's en.... aanvraag om steun. En zelfs de uitersten in onze beweging, die de verwezenlijking hunner idealen in sneller tempo door afzonderlijke clubjes of vereenigingen zoeken, erkennen ons weder als het Verbond, waarmee men rekening houdt en dat vele verwanten van het grootnederlandsch gezin kan bereiken en bewerken. Huldigingscomité's en stichtingscommissies - een te weelderig gewas in den nationalen tuin - maken een onrustbarend gebruik van de adreslijst onzer leden, zoodat we wel eens bevreesd zijn, dat deze aanslagen als een schaduwzijde van het lidmaatschap van 't A.N.V. zullen worden beschouwd. Van de sterk toegenomen werkzaamheid van het Verbond getuigt ook de dagbladpers, die tegenwoordig bijna dagelijks iets heeft te vermelden van hetgeen het A.N.V. gedaan heeft of zal doen in den eenen of anderen hoek van den aardbol. Dat bewijst, hoe Hoofdbestuur, Groepen en Afdeelingen steeds meer zich doen gelden bij gelegenheden, waar ze niet mogen ontbreken en waarbij ze krachtens hun geboorterecht behooren. Een Afrikaner, Nederlander of Vlaming, die zou beweren nooit van het A.N.V. te hebben gehoord, zou dat alleen kunnen waar maken door de verzekering, dat hij geen kranten leest. Wij zijn de Pers dan ook veel dank verschuldigd voor de wijze, waarop zij medehelpt de beginselen van het A.N.V. te verbreiden, niet alleen door bekendmaking van het doel, maar door het openbaar maken van en het aandacht vestigen op daden, die toonen dat het den leiders en hun volgelingen ernst is met hun strijd voor de verhooging der zedelijke, geestelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen stam. |