Neerlandia. Jaargang 30
(1926)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZuid-Afrika.De Invoer van Nederlandsche Boeken.Mr. R.A. Fockema heeft, naar men weet, tegenover het maandblad Zuid-Afrika betoogd, dat de stijging der ambtelijke getallen betreffende den uitvoer van boeken uit Nederland naar Zuid-Afrika niets bewijst, omdat men niet weet, hoeveel schoolboeken daaronder waren en of de verzonden boeken Nederlandsche boeken waren. Zuid-Afrika antwoordt thans in een uitvoerig opstel met cijfers van den boekenuitvoer over de jaren 1910-'14 en dan van 1917-'24, waarbij vooral aandacht wordt gevestigd op het bedrag van 1683 K.G. in 1914 en 93000 K.G. in 1924. De redactie acht het ‘in hej afgetrokkene denkbaar’, dat de Afrikaansche uitgevers na 1917 zeer veel Afrikaansche boeken in Nederland deden drukken maar schrijft dan:
‘Of dat denkbare waarschijnlijk is, is een andere vraag, die wij niet zoo maar, zonder deugdelijke gronden, bevestigend Zouden durven beantwoorden. Maar stel eens dat het zoo is, en dat àl, wat er sedert 19171) meer dan in 1914 is uitgevoerd, geen Nederlandsche boeken zijn, maar alleen in Nederland gedrukte, staat het dan vast, dat er een achteruitgang van het gebruik en het debiet van Nederlandsche boeken in Zuid-Afrika is? Neen: want in die 1683 K.G. boeken uit Nederland, die in 1914 werden uitgevoerd (we nemen het hoogste cijfer uit de jaren vóór 1917) zitten óók de schoolboeken, óók de gezangboeken, óók de uitgaven van de firma De Bussy; misschien ook de uitgaven van C.J. van Rijn, die in Nederland placht te doen drukken; óók de zendingen-van de Boekencommissie, enz.... In 1926 wordt niet uitgevoerd 1683 maar 104000 K.G. Is het niet meer dan waarschijnlijk, dat dat kleine poovere beetje Nederlandsche letterkundige boeken, dat vóór 1914 zit in de 1683 K.G., in 1926 is ingesloten in de 104000 K.G., en dat er dus van achteruitgang geen sprake is? Ja, is het niet meer dan waarschijnlijk, dat, daar de geheele uitvoer van boeken uit Nederland met 679% is vooruitgegaan, er in 1926 ook wel wat meer Nederlandsche letterkundige boeken naar Zuid-Afrika zijn uitgevoerd dan in 1914 en dat men toch zeer deugdelijke argumenten moet hebben om van achteruitgang te spreken?’ *** De heer Fockema, vernomen hebbend, dat Neerlandia het een en ander over het boekenvraagstuk uit het Maartnummer van Zuid-Afrika zon overnemen, zond ons de volgende opmerkingen:
Professoren te Kaapstad en Stellenbosch deelen ons medee dat men in den laatsten tijd meer Nederlandsche boeken leest, dan vroeger. ‘Zuid Afrika’ schijnt op deze mededeelingen gegeneraliseerd te hebben. De mededeeling van voornoemde professoren, voor zoover 't betreft den akademischen kring, betwist ik niet. Deze kring is echter zeer beperkt. Van Afrikaansche zijde is herhaaldelijk met nadruk betoogd, dat de leerlingen der lagere school en de laagste klassen der middelbare school in het geheel geen Nederlandsch meer kunnen lezen. Daar dit omvat de groote meerderheid der bevolking, valt bezwaarlijk te verwachten, dat bij de bevolking in haar geheel het lezen van Nederlandsch zou zijn toegenomen. Deze toeneming wordt dan ook ontkend door Mr. Oranje, tot voor korten tijd leeraar aan een instituut te Pretoria. Hij zag zeer beslist het tegendeel. De Afrikaansche boekhandelaren laten den handel in Nederlandsche boeken over aan collega's, die daarin specialiteiten zijn. Zoo in Pretoria twee boekhandelaren. Beiden verklaren, dat de verkoop van Nederlandsche boeken stellig de laatste jaren veel minder is dan vroeger. In gelijken zin laat zich het hoofd van de afdeeling Zuid-Afrika der fa. De Bussy uit en daar de boekwinkel te Kaapstad, die deskundige ter plaatse is voor Nederlandsche boeken, een zaak van De Bussy is, moet men daar voor Kaapstad wel de beste inlichtingen kunnen geven. Tegenover de juichtonen over het steeds meer lezen van Hollandsch en Afrikaansch zij gewezen op het verslag van de plaatselijke openbare boekerij te Bloemfontein (‘Die Volksstem’ van Pretoria van 29 Januari 1927). In de bibliotheken in Z.A. wordt aangeteekend, wat aan boeken is aangevraagd, om te lezen in de leeszaal of om mee naar huis te nemen. Voor de bedoelde boekerij waren de getallen: Afrikaansche boeken 240, Engelsche boeken 67,000. De vraag naar Nederlandsche boeken was blijkbaar zoo gering, dat men er niet over spreekt. Te Pretoria vernam Mr. Oranje in 1926, dat in het vorige jaar daar in de boekerij op iedere honderd Engelsche boeken één boek in Afrikaansch en Hollandsch samen was aangevraagd. Over de getallen van invoer van boeken uit ons Vaderland naar Z.A. kan worden gezwegen, omdat volstrekt onbekend is, hoeveel Nederlandsche boeken daarbij waren. |
|