A.N.V.-avond te Batavia.
Met bizondere ingenomenheid maken wij melding (daarbij een verslag volgend in het Bataviaasch Nieuwsblad van 9 November j.l.) van een lezing, uitgaande van het Algemeen Nederlandsch Verbond, welke Dr. G.J. Nieuwenhuis te Batavia hield over ‘De Nederlandsche gedachte in Nederlandsch-Indië’. De lezing werd bijgewoond door Z.E. den Gouverneur-Generaal, vergezeld van twee zijner dochters, en door een aantal hooggeplaatste personen.
Dr. Nieuwenhuis wees op de groote beteekenis van de verbreiding der kennis van het Nederlandsch onder de volken van Indië. Wat daar aan Westersche cultuur gebracht wordt, moet den Nederlandschen stempel dragen.
Zooals hij reeds in verschillende geschriften heeft uiteengezet, is voor de doeltreffende verbreiding van die kennis naar zijn meening veel verandering noodig in opzet en methodiek der school. Men beginne met het onderwijs in 't Nederlansch niet te vroeg, en ‘er kome eenvoudiger Nederlandsch: weg met de verbuigings-n bijvoorbeeld’.
Voor wie van zijn boeken kennis nam, mogen deze denkbeelden niet nieuw zijn, de wijze, waarop Dr. Nieuwenhuis, die voordraagt, is altijd frisch en boeiend. We hebben 't verleden jaar o.a. in het Indisch Genootschap nog kunnen hooren. In dit verslag vonden we b.v. dit aardige beeld: ‘Spreker heeft in den kolonisator altijd gezien de bij, die op honing uittrekt, maar tevens den bloemen het bevruchtende stuifmeel brengt. Laat Nederland gerust hier honing halen, maar laat het ook stuifmeel brengen’.
B.