Godsdienst en Taal.
Blijf in Uw eigen taal de Godheid danken.
J.B. Schepers.
Het heeft mij den laatsten tijd getroffen, dat er zooveel tegen de Nederlandsche taal wordt gezondigd door menschen, die bemoeienis hebben met den godsdienst. Ik wees reeds op het Leger des Heils-Nederlandsch (waar, het zij dankbaar erkend, reeds verbetering in komt) en op de advertenties in de Engelsche taal, waarin de beoefenaren van de Christelijke wetenschap diensten in het Nederlandsch aankondigen. Sedert bracht mijn mildvloeiende bron, de Indische staatscourant, mij het volgende:
De Armenische gemeente kondigt een vergadering aan in de St. Johns Kerk, dus niet H. Johannes Kerk of Sint Jans Kerk of St. Johns Church neen, neen St. Johns Kerk.
En verder: Te Bandoeng hebben 4 menschen met Hollandsche namen, één met een misschien Engelschen naam, een Chinees en een Inlander opgericht The Star Community of the Order of the Star in the East, Indonesian Section. Alzoo een vereeniging met een Engelschen naam. En in hun Statuten, die wel in het Nederlandsch zijn gesteld, komt men tegen Jagat Guru, stichten van Kolonies (Communities), nationaal vertegenwoordiger, organiseerend secretaris, wat alles doet vermoeden, dat deze sterreleden zoo diep in Engelsche godsdienstige werken hebben gedoken, dat hun gevoel voor de Nederlandsche taal is weggespoeld.
Ik vind het heel erg, dat zooiets mogelijk is: Nederlanders, die een vereeniging oprichten met een Engelschen naam (niet eens met een vertaling er achter), statuten in slecht Nederlandsch vaststellen en deze in de Javasche Courant plaatsen. Men kan natuurlijk zeggen: Most nie magge! En men kan betoogen dat de Regeering moet ‘eischen’, dat een rechtspersoon, die hier te lande wordt opgericht, een Nederlandschen of een inheemschen naam draagt. Maar men kan ook het verschijnsel dieper bekijken. En dan komt de vraag op: Hoe komt het dat, terwijl wij een taal hebben, waarin nu al eeuwen lang voortreffelijke godgeleerde werken geschreven zijn, waarin diepgaande theologische twisten zijn uitgestreden, waarin de godsdienst zich in alle vormen heeft geuit, er in de laatste eeuw groepen ernstige menschen zijn samengekomen, die bevrediging van hun godsdienstige behoeften hebben gezocht buiten de bestaande kerken en in een andere taal dan hun moedertaal! Mode? Aanstellerij? Gemakzucht? Maar daar zijn het de menschen niet naar, dus: onvoldoend onderlegd in godsdienstzaken? Of: zoozeer vervuld van hun nieuwen heilsstaat dat het nadeel dat het niet gebruiken van de moedertaal moet gegeven hebben, hen niet deerde?
Het is zoo vreemd en van een Verbondsstandpunt bezien zoo hoogst merkwaardig en.... bedroevend.
R.v.I.