In de 29 Augustus te 's-Gravenhage gehouden vergadering van het Hoofdbestuur is de volgende motie met algemeene stemmen aangenomen:
Het Hoofdbestuur is van oordeel, dat het Verdrag tusschen Nederland en België van 3 April 1925 door zijn groote eenzijdigheid een zeer groot gevaar vormt voor de eenheid van den Nederlandschen Stam en acht dat Verdrag daarom in zijn tegenwoordigen vorm onaannemelijk.