Suriname
Uit het Jaarverslag van de Groep Suriname over 1924.
Aan het door den afgetreden secretaris, den heer F. Oudschans Dentz, uitgebracht jaarverslag over 1924 is het volgende ontleend:
Het bestuur bestond uit de heeren: Mr. Dr. P.H.W.G.v.d. Helm, voorzitter; C.K. Kesler, ondervoorzitter; Fred. Oudschans Dentz, secretaris; A. Ph. Samson, penningmeester; H.F. Esser, A. Th. de Miranda, R. Simons, E. de Vries.
Het ledental bedroeg op 31 Dec. 1924 222, van welke de meesten ten minste f 5.- 's jaars bijdragen.
Spreekbeurten werden vervuld door de heeren A.L. Waalwijk over de Vlaamsche beweging en Ir. Van Hasselt over Oost- en West-Indië (met lichtbeelden).
Omtrent de rolprent Nederland, door het Hoofdbestuur ter beschikking gesteld, meldt het verslag:
‘Deze rolprent met Hollandschen tekst werd 7 maal te Paramaribo en 1 maal in het district vertoond, de eerste maal voor de leden met dames en genoodigden op 4 November. Het gemengd koor der stadszending van de Evangelische Broedergemeente onder leiding van den heer Doesburg en met medewerking van Mevr. Frey, bracht tusschen de rustpozen Oudhollandsche liederen ten gehoore. Daarop volgde nog een vertooning op 10 November voor het publiek en 2 kindervoorstellingen op 14 en 17 November, 1 vertooning voor de 2 hoogste klassen der kostelooze openbare en bijzondere scholen. Op dezen laatsten avond waren 1140 kinderen aanwezig, van 13 scholen afkomstig. Het Kol. bestuur, de missies en de vereeniging tot bevordering van onderwijs schonken een bijdrage in de kosten.
Vervolgens werd de rolprent verhuurd aan het personeel van het Militair Hospitaal en aan den heer A.F.C. Curiel voor zijn personeel en kennissen, terwijl zij ten slotte tegen een matige vergoeding werd afgestaan aan den gezagvoerder der plantage Mon Souci. Ongeveer 6000 personen hebben de rolprent Nederland gezien, d.i. ongeveer 1/6 deel der bevolking van Paramaribo, wel een bewijs hoe zeer deze in den smaak van de bewoners is gevallen. Ongetwijfeld heeft deze vertooning bijgedragen tot versterking van den band tusschen het moederland en Suriname.’
Op verzoek van het Hoofdbestuur wordt een onderzoek ingesteld naar het onderwijs in geschiedenis en aardrijkskunde van Nederland (en Koloniën) in Suriname, daar het de aandacht van het Hoofdbestuur had getrokken, dat er reden bestond om te vermoeden, dat de plaats van ons land in verleden en heden, niet voldoende tot haar recht komt.
Het verslag vermeldt nog eenige steunverleeningen en eindigt met een opwekking aan overheid en burgerij om tot verwezenlijking der doeleinden van het A.N.V. mee te werken.
N.S. In de plaats van wijlen Mr. Rietberg is tot bestuurslid benoemd Dr. P. Cool, hoofd van den Militair Geneeskundigen Dienst.