Naar aanleiding van een Dietsche kantteekening.
Het bericht over de Luciferuitvoering op 22 Februari te Rotterdam, in het Aprilnummer blz. 54, besluit met de verzuchting: ‘Wanneer zullen de Nederlandsche zangkoorleiders en orkestdirecteuren eens beginnen aandacht te schenken aan de Vlaamsche toondichters?’
De schrijver is blijkbaar in het geheel niet bekend met de geschiedenis van het muzikaal gebeuren te Rotterdam. Hij zou dan weten, dat reeds tientallen van jaren geleden groote feestuitvoeringen van Benoits oratoria met zeer bekende Vlaamsche solisten, onder leiding van den toondichter zelf gegeven zijn (de firma Lichtenauer wil hem wel nader inlichten!). Uit de laatste twintig jaren dagteekenen uitvoeringen o.a. van: ‘Jolande’ van Wambach, de Rubenscantate en de Kindercantate ‘de Wereld in’ van Benoit, gegeven door Gemengd Koor, onder Georg Rijken en van Benoit's ‘de Leye’ door de Toonkunstafdeeling, onder leiding van wijlen A.B.H. Verhey.
Ik wil hier in het midden laten of er groote neiging is, ook nu nog die werken uit te voeren.
Maar tegenover de uitvoerende vereenigingen acht ik het noodzakelijk het bericht te verbeteren.
Hoogachtend,
Den Haag, 4 April 1925.
J. KAMERBEEK.
Wij danken den geachten inzender voor zijn opmerking. De steller van den gewraakten zin wist een en ander, maar weet ook dat er tegenwoordig in Noord-Nederland zeer weinig aandacht aan Vlaamsche orkestwerken en oratoria geschonken wordt. De bedoeling was de wenschelijkheid van blijvende aandacht nog eens naar voren te brengen. Moge ook het bovenstaande daartoe meewerken.
Red.