Wat wil de Nederlandsche Bond in Duitschland?
Deze vraag op den kleurigen ondergrond van de Nederlandsche vlag noope ieder, die het handige propagandaboekje voor zich krijgt, het antwoord te zoeken in de veertig bladzijden, die een welversneden pen er aan heeft gewijd.
Het is geen droge leesstof en de verschillende hoofd stukjes worden aangenaam onderbroken door afbseldingen, o.m. de portretten van den eersten Bondsvoorzitter, Generaal Jhr. Wittert (die den Bond in het Hoofdbestuur van het A.N.V. vertegenwoordigt) en Minister Dr. De Visser, wiens woord wordt aangehaald:
‘Onze landgenooten in den vreemde zouden niet zijn, wat zij zijn, als zij niet in dien Nederlandschen geest waren opgevoed of deze hun niet in het bloed zat. Hoe meer gij allen dezen levendig houdt, des te beter voor U en voor ons. Vergeet daarom in Uw tweede Vaderland, uw oude, uw eigen Vaderland niet.’
Ook een paar foto's van een Koninginnefeest, de deelnemers aan het eerste Nederlandsche Congres te Essen (6 Aug. 1921) en een schetskaartje van de plaatsen in Rijnland en Westfalen, waar een aangesloten vereeniging bestaat, verluchten den tekst, een duidelijke uiteenzetting van de belangen der 160.000 Nederlanders in Duitschland, die dat willen blijven, maar daarvoor dan ook steun vragen van het vaderland. Hun goed geschreven en opgesteld blad De Post van Holland onderhoudt de belangstelling wekelijks.
De beknopte geschiedenis der Nederlandsche beweging in Duitschland en haar 5 congressen gehouden te Essen, Hannover, Dortmund en Dusseldorf, geven een denkbeeld van de moeilijkheden, waarmee de Bond in deze veelbewogen tijden te kampen had. Dank zij de voormannen - we zullen maar geen namen noemen om niemand te vergeten - heeft de Nederlandsche Bond in Duitschland zich staande gehouden.
Om dat te blijven doen was een Vaderlandsch Steuncomité onontbeerlijk. Het boekje vermeldt de lange naamlijst van het uitvoerend comité, de eerevoorzitters en het eerecomité, tot welk laatste ook onze voorzitter is toegetreden. Leest men al deze klinkende namen, dan kan men aan het welslagen niet twijfelen.
Het doel: de verlevendiging van het stambewustzijn van de in geheel Duitschland wonende Nederlanders en de behartiging van hun gemeenschappelijke, stoffelijke en geestelijke belangen, verdient dan ook den steun van alle Nederlanders, waar ter wereld zij zich ophouden.
Uit de hoofdstukjes: ‘Wat wij reeds deden’ en ‘Wat wij verder zullen doen’ blijkt, dat de leiding aan den populairen dagbladschrijver en bondsvoorzitter met zijn medewerkers ten volle is toevertrouwd.