geprofiteerd hadden, gesloten. Om den leeraar geen schade te berokkenen heeft de kas der vereeniging het verschil voor de ontbrekende leerlingen gedekt, maar dit was een maatregel, dien zij niet kon voortzetten.
Wij wendden ons tot de regeering met het verzoek om geldelijken steun. Doordat verreweg de meeste Nederlanders, die reeds jarenlang in Duitschland gevestigd zijn, Duitsche vrouwen hebben gehuwd, en doordat Nederlandsche scholen niet bestaan, verstaan de kinderen, die Duitsche inrichtingen van onderwijs bezoeken, de Nederlandsche taal veelal niet. Het gevaar ligt dus voor de hand, dat, vooral het jongere geslacht, voor het Vaderland verloren zal gaan, wanneer er niet ernstig gewerkt wordt, hun hun Vadertaal bij te brengen. Voor Nederland zelf, dat toch, wanneer de tijd daartoe gekomen is, zijn Hollandsche jongens uit den Vreemde haalt, om voor hun Vaderland te dienen, is het van het grootste belang die pogingen te ondersteunen. Want, verwacht men Vaderlandsliefde, dan moet ook datzelfde Vaderland de gelegenheid openstellen voor het komende geslacht om zijn taal te leeren spreken. Door idealisme kan veel tot stand komen en zeker
kunnen de vereenigingen er toe bijdragen de liefde voor het Vaderland aan te kweeken door leiding te geven bij de gemeenschappelijke samenkomsten of door de inrichting van leesavonden. Maar naast het idealisme staat de harde strijd om het bestaan; het hier en daar te zamen komen van Nederlanders brengt niet tot gevolg, dat hun de half vergeten of somtijds in het het geheel niet gekende taal bijgebracht wordt. Daarvoor is een stelsel noodig en tot onderwijs geven behoort ervaring. Op de regeering rust dus de plicht er voor te zorgen, dat in de verschillende Nederlandsche vereenigingen onderwijs in de Nederlandsche taal gegeven wordt aan hen, die het noodig hebben en, om de kosten tot een zoo klein mogelijk bedrag te beperken, moet zij er naar uitzien, of er zich onder de leden dier vereenigingen niet krachten bevinden, die daartoe geroepen en in staat zijn. Ze zijn er zeker! Behalve de kosten,
die hieruit voor den Nederlandschen stam zouden ontstaan door de overplaatsing van in Holland gevestigde leerkrachten, bestaat het bezwaar, dat die personen door den nog steeds heerschenden woningnood, niet onder dak kunnen komen, aangezien de vele Duitschers, die geen woning kunnen vinden, in de allereerste plaats voor een woning in aanmerking komen, wat trouwens ook billijk is. Bovendien, waarom zou men in de verte zoeken, wat dichtbij te vinden is?
Wij verlangen dus met kracht, dat de Nederlandsche Regeering ons niet met woorden afscheept, doch tot daden overgaat Dan kunnen we bereiken, dat de hier te lande gevestigde Nederlanders hun taal even goed machtig zijn als degenen, die niet om stoffelijke redenen het Vaderland behoefden te verlaten,’
Het verlangen der in Duitschland wonende Nederlanders, om in staat te worden gesteld hunne kinderen Nederlandsch onderwijs te doen genieten, is niet alleen zeer begrijpelijk, maar verdient vollen steun. Daardoor alleen is het mogelijk de jonge kinderen voor onzen stam te behouden.
De Regeering begrijpt dit ook en doet reeds wat in haar macht is; helaas echter schijnt het, dat zij, onder den drang der omstandigheden, slechts weinig geld beschikbaar kan stellen, n.l. slechts f 7.200.- 's jaars. Daarvoor zijn leergangen geopend te Aken, München-Gladbach, Dusseldorp, Goch, Kleef, Emmerik, Essen en Gronau. Deze leergangen worden geleid door gepensioneerde of in dienst zijnde Nederlandsche onderwijzers, die uit Heerlen, Simpelveld, Venlo, Nijmegen, Winterswijk en Losser komen.
Zij ontvangen daarvoor eene vergoeding van f 125.- voor elk jaarlijksch lesuur, behalve reiskosten en f 3.- daags teerkosten. Elk kwartaal wordt daarvoor ruim f 1500.- uitgegeven en dan moeten nog alle leermiddelen, lokaalhuur, verwarming, enz., enz., betaald worden. Het behoeft geen betoog, dat een bedrag van f 7.200.- zeer onvoldoende is, vooral omdat het aantal der leergangen belangrijk moet worden uitgebreid. De leergangen vinden éénmaal 's weeks in den middag plaats (in Aken 2 maal) en worden verdeeld in 2 groepen, n.l. voor kinderen van 8 tot 11 en van 11 tot 14 jaar. De vakken van onderwijs zijn: Nederlandsche taal, Vaderlandsche geschiedenis, Aardrijkskunde van Nederland en Nederlandsche liederen.
Het toezicht oefent de Heer A. Rienks, Hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs uit, die regelmatig de leergangen bezoekt, onderwijzers aanstelt, enz., enz. Zijn groote ijver en toewijding, zijn belanglooze arbeid, verdienen hier wel een woord van dank en waardeering.
Enkele Nederlandsche ingezetenen en firma's in Duitschland verleenen nu en dan geldelijken steun, welke hoofdzakelijk wordt aangewend voor schoolbibliotheeken.
Zooals uit bovenstaande duidelijk blijkt, is hetgeen, wat nu uit de beschikbare gelden gedaan kan worden, veel te weinig in verhouding tot hetgeen gedaan moet worden voor dit groote stambelang en daarom doe ik een beroep op het Algemeen Nederlandsch Verbond, om in de eerste plaats te trachten van Regeeringszijde méér steun te verkrijgen, indien zulks mogelijk is, doch bovenal om een blijvend fonds te stichten, teneinde in gevallen als hierboven, zoowel in Duitschland, als elders, steun te kunnen verleenen.
Amsterdam, 17 November 1924.
S. VAN LIER Ez.