Dietsche Kantteekeningen.
Van-Riebeeckgenootschap.
‘Met hierdie doel èn om die oppermag van die blanke ras te handhaaf en te versterk, èn die blanke beskawing in Suid-Afrika in stand te hou is die Van-Riebeeckgenootschap gestig.’
Aldus een ons uit Kaapstad toegezonden geschriftje over Die Van-Riebeeck-Gedenk-Nedersettingsgenootschap (The Van Riebeeck Memorial Settlement Society) dat gedrukt is in de beide in Zuid-Afrika gelijkberechtigde talen.
Dit genootschap, dat een groot aantal bestuurderen, eereleden en raadslieden telt, tracht de ‘arm blankes’, de landbouwers die door den tweeden vrijheidsoorlog van alle middelen worden beroofd, te redden en weer aan grond te helpen. In hun belang en dus in 't belang van het blanke ras, maar tevens ten bate van het land, dat groot en dun bevolkt is en roept om menschelijke geestkracht en nijvere handen voor zijn ontginning. Tot nog toe (zegt het program) -
Totnogtoe het ons 'n noodlottige gedragslijn van kom en gaan gehad; mense kom naar Suid Afrika, maak gou fortuine en skud dan die stof van die werelddeel van hul voete af. Statistieke bewijs dit, en die doel van die genootschap is om onder ons 'n werkende adelstand in die leve te roep, wat geskep is uit die grond wat hij ontgin het en daar hij trots op is. Ons wil die landbouwkundige peil van Suid Afrika hoog ophef deur onder die volk wat in hierdie werelddeel woon 'n algemeene belangstelling te versprei in die bou van die samelewing, buiten die politiek om....
Mannen die hun geduld, gezond verstand en geestkracht weten te gebruiken om zich tot grondbezitter op te werken - dat is tot den stand die, krachtens de traditie, aanspraak maakt op ontzag - wil het genootschap winnen voor den dienst van Zuid Afrika. Het tracht de verdeeldheid onder de landbouwbevolking te doen plaats maken voor een algemeene eenheid van optreden, zoodat meer aandacht wordt gegeven aan hetgeen de rijkdom des lands voor zijn ontginning behoeft. Het wil dat het boerderijbedrijf niet langer als minderwaardig zal worden beschouwd; dat de landbouwer, ook de landverhuizer zijn stem zal doen hooren in de volksvertegenwoordiging.
Uit welk land de menschen komen, laat het Genootschap onverschillig, als hun arbeid maar de welvaart van Zuid Afrika kan bevorderen. Het genootschap heeft geen grond te koop, speculeert niet in landerijen, maar wil door zijn betrekkingen tot welgestelde boeren, hulp bieden aan allen, die grond zoeken om te bewerken; niet alleen aan Zuidafrikaners, maar ook aan boeren uit de overbevolkte landen van Europa. De prachtige dalen, de vruchtbare grond van Zuid Afrika zijn voor een groot deel nog onontgonnen, liggen te