| |
Ontwerp-wet van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
Naam, duur, zetel, vereenigingsjaar.
Art. 1.
1. | Op 1 Januari 1905 is voor den tijd van 29 jaren eene Vereeniging opgericht onder den naam van Algemeen Nederlandsch Verbond. |
2. | De Vereeniging is te Dordrecht gevestigd. |
3. | Het vereenigingsjaar loopt van 1 Januari tot 31 December. |
| |
Doel.
Art. 2.
1. | Het Verbond beoogt verhooging van de geestelijke, zedelijke en stoffelijke kracht van de volken en volksgroepen, die tot den Nederlandschen of Dietschen stam behooren. |
2. | Het heeft godsdienstige noch staatkundige richting. |
3. | Tot den Nederlandschen of Dietschen stam worden geacht te behooren zij, die Nederlanders zijn of geweest zijn en hunne afstammelingen, tenzij, wat dezen laatsten betreft, zij in den loop der tijden elk kenmerk van dien stam verloren hebben. |
4. | Ter bevordering van eene voortdurend goede verstandhouding tusschen hen, die geacht worden tot den Nederlandschen of Dietschen stam te behooren, en de hierna bedoelde volken en volkengroepen brengt het doel van het Verbond mee, dat het tevens in den geest van het eerste lid van dit artikel zijne belangstelling wijdt aan de volken en volksgroepen, welke niet tot den Nederlandschen stam geacht worden te behooren volgens deze Verbondswet, maar een gebied bewonen, dat staat onder het bestuur van een land, waarvan de bevolking geheel of ten deele tot den Nederlandschen stam behoort, mits - indien zulks slechts ten deele het geval is - de taal van dit volksdeel volgens de wetten van dat land als landstaal erkend is, zij het ook naast andere talen. |
| |
Algemeene middelen.
Art. 3.
1. Het Verbond tracht in het algemeen zijn doel te bereiken door:
1ste | de handhaving en de verbreiding van de Nederlandsche taal, waaronder mede worden verstaan de streektalen en andere van de Nederlandsche taal afwijkende talen, welke daaruit zijn voortgekomen en nog zoodanig daarmede overeenstemmen, dat zij op dat punt met de streektalen kunnen worden gelijkgesteld; |
2de | de volken en volksgroepen in art. 2 bedoeld, over en weer nader bekend te maken met de landen door elk hunner bewoond, alsmede met de geschiedenis en de beschaving van die volken en volksgroepen; |
3de | de zedelijke en geestelijke ontwikkeling alsmede de stoffelijke belangen van die volken en volksgroepen te bevorderen; |
4de | bij die volken en volksgroepen het bewustzijn te verlevendigen, dat voor hen zelf en voor andere volken de handhaving en de versterking van het Nederlandsche volkskarakter en de Nederlandsche beschaving noodzakelijk zijn; een en ander met inachtneming van de schakeeringen, welke in den loop der tijden zijn ontstaan en verder nog zullen ontstaan door het gescheiden leven in verschillend staatsverband en te midden van andere volken. |
| |
Bijzondere middelen.
Art. 4.
De bijzondere middelen, waardoor de vereeniging haar doel tracht te bereiken, zijn o.m.:
1ste | de uitgave en ondersteuning van periodieke en andere geschriften; |
2de | de stichting en instandhouding van eene stamboekerij; |
3de | de stichting en instandhouding van een stammuseum; |
4de | het op gezette tijden houden van een stamdag,
|
| |
| |
| waarop zooveel mogelijk leden uit alle oorden bijeenkomen om elkaar te sterken in den strijd voor de belangen, welke het Verbond voorstaat; |
5de | de oprichting, onderhouding en ondersteuning van Nederlandsche boekerijen en leeszalen, alsmede de verschaffing van Nederlandsche boeken en tijdschriften aan niet uitsluitend Nederlandsche boekerijen en leeszalen; |
6de | de stichting, onderhouding en ondersteuning van Nederlandsche scholen en Nederlandsche leergangen; |
7de | de bevordering van het bezoeken van Nederlandsche scholen en leergangen; |
8ste | de vertooning van rolprenten over de volken en volksgroepen, in art. 2 bedoeld, en de landen, welke deze bewonen; |
9de | het doen houden en steunen van voordrachten met het doel van het Verbond verband houdende; |
10de | het houden van en de medewerking aan Congressen, welke ter bereiking van het doel van het Verbond bevorderlijk kunnen zijn; |
11de | het steunen van de Nederlandsche letterkunde, die in stamverwante landen daaronder begrepen; |
12de | het doen opvoeren en het steunen van de opvoering van tooneelstukken van Nederlandsche en stamverwante schrijvers; |
13de | het doen uitvoeren en het steunen van de uitvoering van muziekwerken van Nederlandsche en stamverwante toondichters; |
14de | het houden en steunen van tentoonstellingen, met het doel van het Verbond verband houdende; |
15de | de verbreiding van Nederlandsche, Vlaamsche en Zuidafrikaansche liederen; |
16de | de aanmoediging en bevordering van de waardeering van de eigen kunst onder de volken en volksgroepen in art. 2 bedoeld; |
17de | de bevordering van de oprichting van, - alsmede de aankweeking van liefde voor - en eerbiediging van gedenkteekenen, welke verband houden met de geschiedenis van den Nederlandschen stam in het algemeen, of de volken en volksgroepen, tot den Nederlandschen stam behoorende; |
18de | de viering van gedenkdagen, van belang voor den Nederlandschen stam in het algemeen of voor de volken en volksgroepen, tot den Nederlandschen stam behoorende; |
19de | de bevordering van het bezoek door hen, die behooren tot de volken en volksgroepen, in art. 2 bedoeld, zoowel aan de verschillende deelen van het eigen land, als aan andere landen, welke die volken en volksgroepen bewonen; |
20ste | de uitwisseling van leerkrachten tusschen de volken en volksgroepen, tot den Nederlandschen stam behoorende; |
21ste | in woord en geschrift bij de bevoegde macht opkomen voor de belangen, welke het Verbond voorstaat; |
22ste | alle andere wettige middelen, welke bevorderlijk kunnen zijn aan het doel der vereeniging. |
| |
Indeeling.
Art. 5.
1. | Wanneer in een land, dat bewoond wordt door een volk of volksgroep, tot den Nederlandschen stam behoorende, eene vereeniging is of wordt opgericht, welke het doel van het Verbond nastreeft, en hetzij bij hare oprichting aansluiting bij het Verbond beoogt, of wel later daartoe wil overgaan, kan zij zich, onder goedkeuring van het Hoofdbestuur, bij het Verbond aansluiten, indien zij zich verbindt zich te onderwerpen aan de bepalingen dezer Verbondswet. |
2. | Deze vereenigingen dragen alsdan den naam van ‘Groep van het Algemeen Nederlandsch Verbond’, behoudens haar recht hieraan een eigen naam toe te voegen. Deze groepen vormen te zamen met de leden, welke niet tot die groepen behooren, het Verbond. Zij genieten, waar het de aangelegenheden van haar gebied betreft, zelfstandigheid, voorzoover deze niet ter bevordering van de eenheid van handelen, ter voorkoming en wegneming van alles wat het Verbond kan schaden en ter bevordering van een goed beheer in deze Verbondswet beperkt is. |
3. | Tot de landen, in het eerste lid bedoeld, behooren ook de Nederlandsche gebieden buiten Europa. |
4. | In hetzelfde land kan slechts ééne Groep gevestigd zijn. |
5. | Buiten de gebieden der Groepen kunnen de leden van het Verbond zich plaatselijk of voor een beperkt gebied, onder goedkeuring van het Hoofdbestuur, vereenigen tot eene ‘Zelfstandige Afdeeling’, welke als zoodanig rechtstreeks met het Hoofdbestuur in verbinding staat en, waar het de aangelegenheden van haar gebied betreft, vrij is in de regeling daarvan met inachtneming van deze Verbondswet en haar reglement. |
| |
Leden en begunstigers.
Art. 6.
1. | Behoudens de beperkingen, in deze Verbondswet vermeld, kunnen lid van het Verbond zijn:
1ste | allen, die volgens art. 2 tot den Nederlandschen stam behooren; |
2de | alle anderen, die verhooging van de geestelijke, zedelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen stam wenschelijk achten voor het land, dat zij bewonen of in het algemeen belang. |
|
2. | De leden van de Groepen en Zelfstandige Afdeelingen zijn als zoodanig lid van het Verbond. |
3. | Zij, die niet tot een Groep of Zelfstandige Afdeeling behooren, zijn algemeene leden. |
4. | Zij, die gevestigd zijn in het gebied eener Groep of Zelfstandige Afdeeling, zijn lid van die Groep of Zelfstandige Afdeeling, tenzij zij mededeelen algemeen lid te willen zijn of tot eene andere Groep of Zelfstandige Afdeeling te willen behooren. |
| |
Art. 7.
1. | Zoowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen lid van het Verbond zijn. |
2. | Om als lid van het Verbond te worden toegelaten, moeten natuurlijke personen den leeftijd van 16 jaren hebben bereikt. |
3. | Voor de toelating als lid van rechtspersonen is vereischt, dat hunne statuten of reglementen niet in strijd zijn met deze Verbondswet, alsmede dat de meerderheid van het bestuur, leden van den Raad van Toezicht en Commissarissen daaronder begrepen, bestaat uit personen, die volgens het bepaalde in art. 6 lid van het Verbond kunnen zijn; voorts dat de rechtspersoon het bestuur der Groep of Zelfstandige Afdeeling, waartoe hij als lid zal behooren, of - wanneer het 't algemeen lidmaatschap betreft - het Hoofdbestuur, opgeeft welke natuurlijke persoon hem als lid van het Verbond vertegenwoordigt, alsmede zich verbindt elke verandering in de aanwijzing van dezen persoon onmiddellijk te zullen opgeven. Deze persoon moet behooren tot hen, die volgens deze Verbondswet lid van het Verbond kunnen zijn. |
4. | Rechtspersonen, welke niet meer ten volle aan de in dit artikel gestelde eischen voldoen, verliezen op grond daarvan het lidmaatschap op de wijze, als in art. 9 van deze Verbondswet is bepaald. |
| |
Art. 8.
Zij, die in strijd handelen met het doel, de belangen of den goeden naam van het Verbond, kunnen niet als lid worden toegelaten en behooren, wanneer zij lid zijn, van het lidmaatschap te worden ontzet.
| |
Art. 9.
1. | De beslissing, of op grond van deze Verbondswet toelating als lid moet worden geweigerd of wel het lid- |
| |
| |
| maatschap moet worden ontnomen, berust bij het Bestuur der Groep of Zelfstandige Afdeeling, waarbij die toetreding zou moeten plaats hebben of het betrokken lid is aangesloten, of wel bij het Hoofdbestuur, wanneer het betreft de algemeene leden. |
2. | Zij, wier toetreding het Bestuur eener Groep of Zelfstandige Afdeeling heeft geweigerd, of die zulk een bestuur van het lidmaatschap heeft vervallen verklaard, kunnen daarvan in beroep komen bij het Hoofdbestuur, dat alsdan in hoogsten aanleg beslist. |
| |
Art. 10.
De leden, die zijn aangesloten bij eene Groep of Zelfstandige Afdeeling, ontleenen hunne rechten en verplichtingen aan deze Verbondswet, alsmede aan het reglement hunner Groep of Zelfstandige Afdeeling.
| |
Art. 11.
1. | De leden betalen eene jaarlijksche bijdrage van ten minste f 2.50 Nederlandsch. |
2. | Personen, die eene lagere bijdrage betalen, in welk geval de bijdrage ten minste f 1.- Nederlandsch moet bedragen, worden begunstigers genoemd. Dezen missen de rechten der leden krachtens deze Verbondswet en de reglementen der Groepen en Afdeelingen en hebben in de vergaderingen, waar de leden hun stemrecht uitoefenen, eene raadgevende stem. Zij kunnen geen aanspraak maken op de geschriften, welke het Verbond den leden verstrekt, tenzij tegen betaling van den daarvoor bepaalden prijs. |
| |
Algemeene verbondsvergaderingen.
Art. 12.
1. | Algemeene Verbondsvergaderingen worden gehouden, zoo dikwijls het Hoofdbestuur het noodig acht alsook, wanneer het door ten minste ééne Groep, twee Zelfstandige Afdeelingen of 50 algemeene leden wordt verlangd, met opgave van de punten, waarvan de behandeling wordt gewenscht, vergezeld van eene toelichting. |
2. | Binnen drie maanden, nadat het Hoofdbestuur het verzoek tot de uitschrijving eener algemeene vergadering heeft ontvangen, is het verplicht daaraan gevolg te geven. Bij gebreke daarvan hebben de aanvragers het recht zelf de vergadering bijeen te roepen. |
3. | Voorts wordt eene algemeene Verbondsvergadering gehouden in de bijzondere gevallen in deze Verbondswet aangegeven. |
4. | Eene algemeene Verbondsvergadering wordt ten minste vier maanden te voren bijeengeroepen door den algemeenen voorzitter of zijn plaatsvervanger, wanneer het Hoofdbestuur de vergadering uitschrijft, alsook wanneer zulks geschiedt ingevolge den wensch van anderen, zooals in het eerste lid van dit artikel is omschreven. Wanneer volgens het tweede lid van dit artikel de aanvragers de vergadering bijeenroepen, moeten zij denzelfden termijn in acht nemen. Het niet in acht nemen van den gestelden termijn maakt de vergadering ongeldig. |
5. | De oproeping geschiedt bij brief aan de besturen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen en verder door opneming in het orgaan van het Verbond of wel, bij gebreke daarvan, bij rondzendbrief aan de algemeene leden. |
6. | De oproeping bevat de punten van behandeling, vergezeld van eene toelichting. Wanneer het punten betreft, waarvan het Hoofdbestuur de behandeling niet aan de orde heeft gesteld, wordt de ingezonden toelichting overgenomen. |
7. | De algemeene Verbondsvergaderingen zijn uitsluitend toegankelijk voor de leden van het Verbond en verder voor de Pers, wanneer de vergadering daartoe besluit. De leden hebben eene raadgevende stem. |
8. | De Groepen en Zelfstandige Afdeelingen oefenen het stemrecht uit. Zij brengen ééne stem uit, wanneer zij niet meer dan 50 leden tellen, 2 stemmen wanneer haar ledental 51 tot 100 bedraagt, 3 stemmen wanneer het 101 tot 150 bedraagt en voor elke 100 leden meer boven 150 ééne stem meer, tot ten hoogste 10 stemmen voor elke Groep of Zelfstandige Afdeeling. |
9. | Het aantal stemmen, genoemd in het vorige lid, wordt bepaald naar de gegevens van het laatste jaarverslag van het Hoofdbestuur. |
10. | De Groepen en Zelfstandige Afdeelingen stemmen door vertegenwoordigers. |
11. | De leden van het Hoofdbestuur kunnen niet als vertegenwoordigers optreden. |
12. | De opdracht tot vertegenwoordiging moet schriftelijk geschieden. De Groepen en Zelfstandige Afdeelingen stellen het Hoofdbestuur ten minste ééne maand voor de vergadering, waarvoor de aanwijzing der vertegenwoordigers geschieden moet, in kennis met de namen en adressen der aangewezen personen. Bovendien moeten de vertegenwoordigers van hunne aanwijzing als zoodanig vóór den aanvang der vergadering blijk geven door overlegging van hun benoemingsbrief. Bij gebrek van een en ander kunnen zij niet als zoodanig worden toegelaten. |
13. | De algemeene voorzitter en bij zijne afwezigheid of ontstentenis de algemeene ondervoorzitter, leidt de algemeene Verbondsvergaderingen. Wanneer ook de algemeene ondervoorzitter niet aanwezig is of ontbreekt, voorziet de vergadering in het voorzitterschap. |
14. | De algemeene secretaris is tevens secretaris in de algemeene Verbondsvergaderingen. Bij zijne afwezigheid of ontstentenis wijst de voorzitter den secretaris aan. |
15. | De algemeene secretaris kan zich doen bijstaan door den administrateur. |
16. | In de algemeene Verbondsvergaderingen worden alle besluiten genomen bij gewone meerderheid der uitgebrachte stemmen, voor zoover in deze Verbondswet niet anders is bepaald. Blanco stemmen tellen niet mede. Ingeval de stemmen over eenig voorstel staken, wordt het geacht te zijn verworpen. |
17. | De voorzitter beslist verder zonder beroep over den gang der werkzaamheden in de algemeene Verbondsvergaderingen. |
| |
Hoofdbestuur.
Samenstelling.
Art. 13.
1. | Het Hoofdbestuur wordt gevormd door afgevaardigden van de Groepen. |
2. | De Groepen benoemen in het Hoofdbestuur:
2 leden, wanneer de Groep ten hoogste 500 leden telt,
4 leden, wanneer de Groep telt meer dan 500, doch niet meer dan 1500 leden,
6 leden, wanneer de Groep meer dan 1500 leden telt. |
3. | Het ledental der Groepen volgens het laatst verschenen jaarverslag van het Hoofdbestuur dient hierbij tot grondslag. |
| |
Art. 14.
1. | Het Hoofdbestuur kiest uit zijn midden een algemeenen voorzitter, een algemeenen ondervoorzitter, een algemeenen secretaris en een algemeenen penningmeester. |
2. | Bij verhindering of ontstentenis van den algemeenen voorzitter vervangt de algemeene ondervoorzitter hem. Bij verhindering of ontstentenis ook van den laatstgenoemde voorziet het Hoofdbestuur in de vervanging, behoudens in het geval bedoeld in art. 12. |
3. | Bij verhindering of ontstentenis van den algemeenen secretaris of den algemeenen penningmeester, voorziet de algemeene voorzitter in de vervanging, totdat het Hoofdbestuur zulks zal hebben geregeld. |
4. | De betrekkingen van algemeen secretaris en van algemeen penningmeester kunnen in één persoon vereenigd zijn. |
| |
| |
| |
Administrateur.
Art. 15.
1. | Het Hoofdbestuur kan een administrateur benoemen en hem schorsen en ontslaan. De benoeming geschiedt schriftelijk met vermelding van de salarisregeling, den werkkring, den termijn, in acht te nemen bij ontslag, en de verloven. |
2. | Schorsing en ontslag worden den administrateur schriftelijk medegedeeld met volledige vermelding der redenen. |
3. | De administrateur is rechtstreeks verantwoordelijk aan den algemeenen secretaris en, voorzoover hem ook geldelijke werkzaamheden worden opgedragen, aan den algemeenen penningmeester. Hij kan niet zijn lid van het Hoofdbestuur of van een Groepsbestuur. |
| |
Handteekeningen.
Art. 16.
1. | Alle stukken, van het Hoofdbestuur uitgaande en dit verbindende, vereischen de handteekening van den algemeenen voorzitter en van den algemeenen secretaris. Voor alle andere stukken, niet de geldzaken betreffende, kan, tenzij - in bijzondere gevallen - de algemeene voorzitter zijne mede-onderteekening wenschelijk acht, worden volstaan met de handteekening van den algemeenen secretaris en voor die, welke de geldzaken betreffen, met de handteekening van den algemeenen penningmeester. |
2. | De algemeene secretaris kan, wanneer het zaken van zuiver administratieven aard betreft, de onderteekening overlaten aan den administrateur. |
| |
Algemeene rechten en verplichtingen.
Art. 17.
1. | Leiding en beheer van het Verbond berusten bij het Hoofdbestuur. |
2. | Het Hoofdbestuur neemt alle maatregelen, welke strekken kunnen, om het Verbond aan zijn doel te doen beantwoorden, voorzoover zij niet eene bepaalde Groep of Zelfstandige Afdeeling betreffen, in welk geval het Hoofdbestuur zich onthoudt, tenzij die Groep of Zelfstandige Afdeeling na alle minnelijke pogingen van het Hoofdbestuur nalatig blijft, of wel goedkeurt of wenscht, dat het Hoofdbestuur die maatregelen neemt of met haar samenwerkt. |
3. | Het Hoofdbestuur waakt voor de naleving van deze Verbondswet en van de reglementen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen. |
4. | Het houdt zich nauwkeurig op de hoogte van den toestand in de vertakkingen van het Verbond en neemt alle maatregelen, die in zijn macht liggen, om eene krachtige werkzaamheid en goeden gang van zaken in die vertakkingen te bevorderen. Het Hoofdbestuur eerbiedigt daarbij zooveel mogelijk de zelfstandigheid der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen in de behartiging der aangelegenheden, welke zich tot haar gebied beperken. |
| |
Begrooting, Rekening, Jaarverslag.
Art. 18.
1. | Het Hoofdbestuur beschikt voor het doel van het Verbond over de geldmiddelen van de algemeene kas volgens eene Begrooting, welke het telken jare vóór den aanvang van het Vereenigingsjaar voor dat jaar vaststelt. |
2. | Het Hoofdbestuur maakt deze Begrooting daarna zoo spoedig mogelijk openbaar in het Verbondsblad of, bij gebreke daarvan, door toezending aan de leden van het Verbond. |
3. | Het Hoofdbestuur legt jaarlijks, uiterlijk in Juni, rekening en verantwoording af van zijn geldelijk beheer over het afgeloopen vereenigingsjaar aan eene commissie, waarvan de Groepsbesturen elk een lid en een plaatsvervanger aanwijzen uit de leden van het Verbond buiten het Hoofdbestuur en de Groepsbesturen. |
4. | Deze Commissie brengt binnen ééne maand, nadat zij ingevolge de oproeping van den algemeenen penningmeester voor het onderzoek der rekening en verantwoording bijeen is geweest, schriftelijk verslag uit aan het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur maakt dit verslag met de verkorte rekening en verantwoording daarna openbaar in het Verbondsblad of, bij gebreke daarvan, door toezending aan de leden van het Verbond. |
5. | De algemeene penningmeester verstrekt aan de Commissie in hare vergadering alle gewenschte inlichtingen. De Commissie regelt zelfstandig hare werkzaamheden en stelt haar onderzoek in op de wijze, als haar goeddunkt. Wanneer de Commissie blijkens haar verslag besluit tot goedkeuring der rekening en verantwoording, is het Hoofdbestuur van zijne verantwoordelijkheid ontheven. |
6. | Wanneer de Commissie de rekening en verantwoording niet goedkeurt, vermeldt zij zulks in haar verslag met eene volledige opgave van de redenen voor haar besluit. Alsdan beslist de algemeene Verbondsvergadering, welke het Hoofdbestuur verplicht is uit te schrijven binnen eene maand na ontvangst van het verslag. |
7. | Het Hoofdbestuur stelt telken jare het verslag van zijne werkzaamheden over het afgeloopen vereenigingsjaar vast. Het zorgt er voor dat dit verslag uiterlijk in Mei openbaar wordt gemaakt, hetzij door opneming in het Verbondsblad, hetzij door het afzonderlijk te doen verschijnen. Wanneer het jaarverslag niet in het blad wordt opgenomen, draagt het Hoofdbestuur er zorg voor, dat het aan alle leden van het Verbond kosteloos wordt toegezonden. |
| |
Vertegenwoordigers.
Art. 19.
1. | Het Hoofdbestuur kan buiten de gebieden der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen vertegenwoordigers van het Verbond aanstellen. |
2. | Het regelt hun werkkring. |
| |
Vergaderingen.
Art. 20.
1. | Het Hoofdbestuur vergadert ten minste vier maal in het jaar ter plaatse, te bepalen door het Hoofdbestuur, dat zulks aan het Dagelijksch Bestuur kan overlaten. |
2. | De leden van het Hoofdbestuur hebben recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten en van verdere onkosten, in hun hoedanigheid gemaakt. |
3. | Het Hoofdbestuur stelt voor zijne vergaderingen een Huishoudelijk Reglement vast, waarin o.m. wordt bepaald, hoeveel leden aanwezig moeten zijn voor het vormen van eene wettige vergadering en welk deel van het aantal uitgebrachte stemmen wordt vereischt voor het nemen van een wettig besluit. |
4. | Het Hoofdbestuur maakt dit reglement binnen één maand na de vaststelling openbaar in het Verbondsblad en bij gebreke daarvan door toezending aan de leden. Hetzelfde geldt voor alle wijzigingen in het reglement. |
| |
Dagelijksch Bestuur.
Art. 21.
1. | De algemeene voorzitter, de algemeene ondervoorzitter, de algemeene secretaris en de algemeene penningmeester vormen te zamen het Dagelijksch Bestuur. |
2. | Het Dagelijksch Bestuur vertegenwoordigt het Verbond in en buiten rechten. |
3. | Het is belast met:
1ste de voorbereiding van de behandeling der zaken in het Hoofdbestuur;
|
| |
| |
|
2de de afdoening der loopende zaken, welke ingevolge deze Verbondswet en het reglement van het Hoofdbestuur niet in de vergadering van dit bestuur behoeven te worden gebracht;
3de de uitvoering der besluiten van het Hoofdbestuur;
4de de vaststelling van de bezoldiging van het personeel van het Verbondskantoor. |
4. | In gevallen, welke niet uitstel van behandeling tot de volgende vergadering van het Hoofdbestuur toelaten, vraagt het Dagelijksch Bestuur schriftelijk het gevoelen van de leden van het Hoofdbestuur aan de hand van een duidelijk samengesteld en toegelicht voorstel. De aldus genomen beslissing wordt in de eerstvolgende vergadering van het Hoofdbestuur meegedeeld. |
5. | Wanneer de beschikbare tijd ook deze behandeling niet toelaat, is het Dagelijksch Bestuur bevoegd, zelfstandig te beslissen, mits het geen aangelegenheden van bijzonder belang betreft. In de eerstvolgende vergadering van het Hoofdbestuur deelt het Dagelijksch Bestuur het genomen besluit mee en geeft daaromtrent alle noodige inlichtingen. |
| |
Algemeene secretaris en algemeene penningmeester.
Art. 22.
1. | De algemeene secretaris doet de loopende administratieve en bestuurszaken af, welke geen bespreking in het Dagelijksch Bestuur behoeven. |
2. | Hij benoemt en ontslaat het personeel van het Verbondskantoor. |
3. | De algemeene penningmeester doet de loopende geldelijke aangelegenheden af, waarvoor geen bespreking in het Dagelijksch Bestuur noodig is. |
| |
Groepen en Zelfstandige Afdeelingen.
Art. 23.
De Groepen en Zelfstandige Afdeelingen worden bestuurd met inachtneming der bepalingen van deze Verbondswet en volgens hare reglementen, welke voor hare geldigheid de goedkeuring van het Hoofdbestuur vereischen, evenals alle wijzigingen daarin.
| |
Art. 24.
1. | De leden eener Groep kunnen zich, onder goedkeuring van het Bestuur der Groep, plaatselijk of voor een aan te wijzen gebied, vereenigen in Afdeelingen volgens de bepalingen van het reglement der Groep, waarin tevens de verhouding tot het Groepsbestuur en in het algemeen de rechten en verplichtingen der Afdeeling worden geregeld. |
2. | De Afdeelingen worden voorts bestuurd volgens hare reglementen, welke voor hun geldigheid de goedkeuring van het Bestuur der Groep vereischen, evenals alle wijzigingen daarin. |
3. | Voor dezelfde plaats of hetzelfde gebied kan slechts ééne Afdeeling werkzaam zijn, behoudens het recht van bestaan van Jongelieden- en Studentenafdeelingen naast de gewone, mits zij alle dezelfde plaats of hetzelfde gebied bestrijken. |
| |
Art. 25.
De Groepen kunnen in haar gebied volgens de bepalingen van haar reglementen in plaatsen, welke niet tot eene Afdeeling behooren, vertegenwoordigers aanstellen.
| |
Art. 26.
1. | De Groepen, de Zelfstandige en andere Afdeelingen, alsmede de Vertegenwoordigers, onthouden zich van elk optreden naar buiten in alle gevallen, welke niet de bijzondere aangelegenheden van hun gebied betreffen. |
2. | Wanneer in strijd met deze bepaling wordt gehandeld, zal het Bestuur, tot welks bevoegdheid de gepleegde handeling behoort, tegen die handeling de maatregelen nemen, die het, in de gegeven omstandigheden, gepast oordeelt. |
| |
Art. 27.
De reglementen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen behooren o.m. bepalingen te bevatten omtrent:
1. | haar naam en zetel, alsmede de grenzen van haar gebied; |
2. | de bijzondere belangen, welke de Groep of Zelfstandige Afdeeling zich ten doel stelt te behartigen naast die, welke in deze Verbondswet zijn omschreven; |
3. | de samenstelling en bevoegdheid van haar Bestuur en Dagelijksch Bestuur; |
4. | de wijze van benoeming door de Groep van de leden in het Hoofdbestuur; |
5. | de jaarbijdragen der leden en begunstigers van de Groep of Zelfstandige Afdeeling; |
6. | de jaarbijdrage der Groep of Zelfstandige Afdeeling aan de Algemeene Kas van het Hoofdbestuur, welke bijdrage niet minder dan 40% van de jaarbijdragen der leden en begunstigers van die Groep of Zelfstandige Afdeeling mag bedragen, en het tijdstip der storting; |
7. | de jaarlijksche begrooting, rekening en verantwoording, alsmede het jaarverslag, welke alle telken jare aan het Hoofdbestuur moeten worden gezonden op zoodanig tijdstip, dat zij, wat de begrooting betreft, uiterlijk 1 Nov. van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor zij moet dienen, en wat de beide andere bescheiden aangaat, uiterlijk 15 Maart in het bezit van het Hoofdbestuur zijn; |
8. | de vergaderingen van de Groep of Zelfstandige Afdeeling, alsmede van haar Bestuur; |
9. | de Afdeelingen der Groep; |
10. | wijziging van het reglement der Groep of Zelfstandige Afdeeling, alsmede haar ontbinding en afrekening. |
| |
Wijziging der Verbondswet.
Art. 28.
Wijziging dezer Verbondswet kan slechts geschieden door de Algemeene Verbondsvergadering. Zij vereischt tenminste 3/4 der uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet worden meegerekend.
| |
Ontbinding der vereeniging.
Art. 29.
1. | De ontbinding der Vereeniging kan slechts worden uitgesproken in eene Algemeene Verbondsvergadering, mits ten minste 3/4 der uitgebrachte stemmen zich daarvoor verklaren, waarbij blanco stemmen niet worden meegerekend. |
2. | Het besluit tot ontbinding bevat tevens de aanwijzing der personen, aan wie de vereffening der baten en lasten van het Verbond is opgedragen. Hetgeen daarna aan baten mocht overblijven, zullen zij bestemmen voor een doel, zooveel mogelijk overeenkomende met dat van het Verbond. |
| |
Art. 30.
In alle gevallen, waarin deze Verbondswet niet voorziet, beslist het Hoofdbestuur.
| |
Art. 31.
1. | Geschillen worden vereffend als volgt:
1ste die, waarbij het Hoofdbestuur als partij betrokken is, door de Algemeene Verbondsvergadering;
2de die tusschen Afdeelingen van dezelfde Groep en/of door die Groep aangestelde vertegenwoordigers, alsmede die tusschen het Bestuur eener Groepsafdeeling en hare leden, door het Bestuur der betrokken Groep;
3de alle andere geschillen door het Hoofdbestuur. |
2. | In het geval onder 1ste is het Hoofdbestuur verplicht de Algemeene Verbondsvergadering uit te schrijven binnen drie maanden, nadat de eene partij aan de andere schriftelijk heeft meegedeeld op de uitspraak
|
| |
| |
| van de Algemeene Verbondsvergadering prijs te stellen. Bij gebreke van die uitschrijving heeft de wederpartij het recht de vergadering bijeen te roepen. |
3. | Art. 12 dezer Verbondswet geldt ook voor de wederpartij en is overigens ook voor de hier bedoelde procedure toepasselijk. |
4. | In het geval onder 2de doet het Bestuur der betrokken Groep uitspraak binnen drie maanden en in dat onder 3de het Hoofdbestuur binnen een jaar, nadat een der partijen aan dat Groepsbestuur in het geval onder 2de en aan het Hoofdbestuur in het geval onder 3de, schriftelijk heeft meegedeeld, dat zij de uitspraak van dat Bestuur wenscht. |
5. | In het geval onder 2de kan het Hoofdbestuur op verzoek van het betrokken Groepsbestuur den termijn met een zelfden tijdsduur verlengen. |
6. | De uitspraak in eenig geschil volgens dit artikel wordt aan partijen meegedeeld in geschrifte, waarin de punten van geschil, de overwegingen van den scheidsrechter en zijn uitspraak volledig worden opgenomen. |
| |
Overgangsbepalingen.
I.
Zij, die bij het in werking treden van deze Verbondswet lid van het Verbond zijn, maar zulks niet zouden kunnen worden volgens de bepalingen dezer Verbondswet, verliezen op dien grond hun lidmaatschap niet. De bepalingen, krachtens welke men het lidmaatschap kan verliezen, zijn echter ook op hen toepasselijk.
| |
II.
De jaarlijksche bijdrage der leden, welke bij het in werking treden dezer Verbondswet minder bedraagt dan het in deze Wet bepaalde minimum, blijft op dat mindere bedrag gehandhaafd, wanneer die leden en begunstigers zulks verlangen.
| |
III.
1. | De bestaande Groepen en Zelfstandige Afdeelingen worden geacht overeenkomstig de bepalingen dezer Verbondswet te zijn opgericht. |
2. | Binnen eene maand na het in werking treden dezer Verbondswet zendt het Hoofdbestuur aan de Besturen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen bij aangeteekenden brief met ontvangstbewijs een of meer gewaarmerkte afdrukken dezer Verbondswet met het verzoek binnen zes maanden na ontvangst van dien brief:
1ste haar reglementen voor zooveel noodig in overeenstemming met deze Verbondswet te brengen;
2de een gewaarmerkt afschrift van die reglementen aan het Hoofdbestuur ter goedkeuring in te zenden. |
3. | Wanneer die Besturen aan deze verplichtingen niet binnen den gestelden termijn voldoen, voorziet het Hoofdbestuur daarin. |
| |
IV.
1. | Bij het in werking treden van deze Verbondswet treden alle leden van het Hoofdbestuur af. De benoeming der nieuwe leden geschiedt met inachtneming van de bepalingen dezer Verbondswet en op de wijze, als in de gewijzigde reglementen der Groepen zal zijn geregeld. |
2. | Binnen den onder III bedoelden termijn van zes maanden zenden de besturen der Groepen aan het Hoofdbestuur een opgaaf van de nieuwe afgevaardigden in het Hoofdbestuur. |
| |
V.
1. | Het aftredende Hoofdbestuur en het aftredende Dagelijksch Bestuur behartigen de loopende zaken tot het nieuwe Hoofdbestuur de werkzaamheden overneemt. |
2. | De algemeene voorzitter van het aftredende Hoofdbestuur roept het nieuwe Hoofdbestuur voor zijne eerste vergadering bijeen binnen ééne maand, nadat het aftredende Hoofdbestuur in het bezit is van de opgaaf van de nieuwe afgevaardigden van alle Groepen. In die vergadering draagt het aftredende Hoofdbestuur het bestuur over, doet het rekening en verantwoording en verstrekt het alle inlichtingen, die het nieuw opgetreden Hoofdbestuur voor eene goede vervulling zijner taak noodig heeft. |
|
|