Een vriendelik (?) woord over ons land en het A.N.V.
Het Stuttgarter Neues Tageblatt van 3 April 1924 voelt zich geroepen zich op bovengenoemde wijze tegenover ons uit te laten in een hoofdartikel: Holland und die ‘Rheinische Frage’. De Keulse korrespondent spreekt daar over de bekende stelling, dat Zwitserland en Nederland de bastions van de Rijnlinie zijn, maar zegt tevens dat het laatste zich van het hele Rijnvraagstuk niets aantrekt. Hoe durft de man? Hij zegt meer: ‘In Holland ist es merkwürdig still, wie hier überhaupt das reine Tagesgeschäft fast durchweg allein Herz und Verstand bewegt.’ Ja wel zeker; juist gezien! Alles wat van hieruit voor Duitschland gedaan is: voorschotten, ja, wat al meer: zaken, niets meer! Wat doet een Nederlander, als hij dit hoort? Hij haalt zijn schouders op, mompelt iets zeer vleiends en gaat zijn weg: aan z'n ‘zaken’ natuurlik, zijn ‘Tagesgeschäft’, waar hij zich door de nood der Duitsers ten onrechte even van daan liet halen. Het hele relaas, vol leugens, dat blijkbaar dat hele Rijnvraagstuk ons niet aangaat, hij lapt het verder aan zijn laars. Maar als die Nederlander nu ook nog lid van het A.N.V. is, dan hoort hij toch nog wel even op: ‘Der Algemeene Nederlandsche Verbond, zu vergleichen etwa mit dem Alldeutschen Verband der Vorkriegszeit, macht in seltsamer Weise propaganda im deutschen Ostfriesland, um dort die Bevölkerung zum Anschlusz an das stammverwante Holland zu bewegen! Genau wie in Nordschleswig will man der Bevölkerung vorreden, dasz mit dem verarmten, verkümmerten Deutschland auch in Zukunft nichts mehr anzufangen sei und dasz nur der Eintritt in die holländische Wirtschafftsmacht Besitz und Habe des Einzelnen wie der Gesamtheit sichern können. Aehnliche Streifzüge macht der Verband in die Gegend von Kleve, das eine Zeitlang als billiger
Wohnsitz für Rentner sehr gesucht war. In den Bergwerken östlich von Maastricht, wo das Kohlengebiet von Aachen und Eschweiler über die Grenzen von Belgien und Holland hinüber streift, ist dergleiche Werbung im Gange. So stark zeigt sich dieser merkwürdige Vorstosz, dasz auch in deutschen Zeitschriften kürzlich von einer Frisia irredenta gesprochen werden könne, ohne dasz man irgendwie die Bewegung selbst uberschätzen und anders werden dürfte als dasz sie een Zeichen der Zeit ist.’
Tot slot: Het was veel beter dat wij ons ‘mit den rheinischen Fragen beschäftigten’; die wij zijn dan niet de leden en 't Bestuur van het A.N.V., maar alle Nederlanders, die volgens het ‘alldeutsche’ brein van deze schrijver natuurlik alle lid zijn van het A.N.V. Ja, 't mocht wat! Zoveel zinnen, zoveel dwaasheden: Frisia irredenta, dat blijkens dit bericht zo ongeveer om Aken heen moet liggen in plaats van om Sylt in de Noordzee - veroveren dus maar - met ons naar huis gestuurd leger! Lees door hierboven, teruggaande, a.u.b.l Het A.N.V. maakt propaganda in het Nederlandse gebied ten Oosten van Maastricht, wat blijkbaar voor Duitse propaganda bestemd was, Gelukkig verschijnsel! Het A.N.V. strekt de klauwen uit naar Kleef en Oost-Friesland! En toen Nederland die streken krijgen kon, had het A.N.V. Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen zo lief, dat het alles op haren en snaren zette, om deze te behouden en die dus.... te weigeren. Rare lui, die Verbonders! Of zit het rare in de militaristiese Grosz-Deutsche kronkel (schrijf Grosz en Deutsch vooral met hoofdletters, zetter!) van deze fanatieke Keulenaar? Hij kan natuurlik het verlangen naar geestelike invloed naar Oost en Zuid bij ons niet anders zien dan als imperialisme. Hij kan het verlangen der Friezen om in geestelike gemeenschap te komen met de Noord-Friezen niet anders schatten dan als veroveringszucht. Waar die Noord-Friezen ergens wonen, weet deze Duitser niet. 't Is fraai! Maar het doet je toch wel goed te merken, dat er kracht uitgaat van het A.N.V.
Haarlem, 29 April 1924.
J.B. SCHEPERS.