De honderdduizend.
Wij bedoelen hiermede geen loterijprijs; noch de ton van ons steunfonds, die reeds lang verdubbeld had moeten zijn; noch het honderdduizendste lid dat zou kunnen worden ingeschreven als alle goede Nederlanders en stamverwanten door aansluiting bij het A.N.V. medestreden in de Grootnederlandsche beweging.
Toch is het een belangrijke gebeurtenis, waarop wij de aandacht willen vestigen.
De vorige maand kon Het Laatste Nieuws te Brussel het bekende dagblad van Mr. Hoste, zijn honderdduizendsten inteekenaar inschrijven en sedert werd het vijfnullengetal nog overschreden. Ook het Brusselsche Nieuws van den Dag heeft een oplaag van meer dan 100.000.
Men denke er niet gering over, dat in een verbeulemanschte en vermuilezelde stad als Brussel, die in schijn Fransch, in wezen grootendeels Vlaamsch was en bleef, Nederlandsche dagbladen worden uitgegeven, die in meer dan honderdduizend stuks dagelijks in en buiten Vlaanderen worden verspreid; het beteekent dat vele honderdduizenden onzer stamgenooten dagelijks Nederlandsch lezen en al is de stof naar zuidelijker aard wat opzienbarender dan de ernstiger Nederlandsche dagbladpers pleegt te bieden, het Vlaamsche volksleven handhaaft, vertakt en versterkt zich er geestelijk meer door dan door de politiek en de twee- of veeldracht, die het Vlaamsche kamp zoo dikwijls machteloos maakt, tot genoegdoening van den gemeenschappelijken taalvijand.
De leider van het Brusselsche dagblad wijst in een hoofdartikel, waarin het heuglijk feit wordt vermeld, op den vooruitgang, waarin de Vlaamsche pers zich, ondanks de lastige tijdsomstandigheden, verheugen mag.
‘Waar is de tijd, toen de gezamenlijke oplaag van de Vlaamsche dagbladen eenige duizenden per dag bedroeg, en toen er voorspeld werd, dat de taal van de Vlamingen verschrompelen zou in België tot een dialekt zonder ziel en zonder beschaving?
Thans loopt de gezamenlijke oplaag van de Vlaamsche dagbladen in de honderdduizenden, en mag ‘Het Laatste Nieuws’ op een oplaag met zes cijfers bogen.
Wij gaan hier niet beweren, dat de Vlaamsche pers de uitslagen bereikt heeft, die zij nastreven moet, maar wel kunnen wij getuigen, dat men in de grootere verspreiding en de voortdurende verbetering van de Vlaamsche pers als een weerspiegeling vindt van de verruiming en de verhooging van het Vlaamsche volksleven.
Op de tentoonstellingen, die het A.N.V. gedurende zijn nu 25-jarig bestaan heeft gehouden in Vlaanderen, Nederland en Indië, heeft het altijd een krantenwand ingericht, waarop de Nederlandsche pers uit het Grootnederlandsch gebied een duidelijk beeld gaf van de groote verspreiding onzer taal over de wereld. De eenvoudigste beschouwer van dien krantenwand - welke blijvend in de gang van ons Hoofdkantoor is aangebracht - kwam tot de gevolgtrekking: Waar een Nederlandsch blad verschijnt, moeten Nederlandsche lezers zijn.’
De bedoelde wand toont in schilderachtige groepeering o.m. de koppen van 2 tot 300 Vlaamsche kranten, en als men dan bedenkt dat daartusschen heel bescheiden Het Laatste Nieuws gluurt met een oplaag thans van meer dan 100.000, dan is er reden om niet te wanhopen aan de levenskracht van het Vlaamsch.
Wellicht dat het getal ten slotte zal overwinnen, waar thans gebrek aan een eenheidsfront en het noodige zelfbewustzijn de Vlaamsche meerderheid schatplichtig maakt aan de Waalsche en Franskiljonsche minderheid.
Het Laatste Nieuws onze gelukwensch met de bereiking van dezen mijlpaal.