Voor den eigen aard.
Geachte Redactie.
Uwe bespreking onder bovenstaanden titel van het boekje ‘Moederaarde’ van Dr. P. Vrijlandt in het Pebruarinummer van Neerlandia, geeft mij aanleiding eenige plaatsruimte in ons maandblad te vragen.
De mooie denkbeelden in zoo fiere taal door Dr. Vrijlandt in zijn boekje ontwikkeld, roepen om verwezenlijking. Die verwezenlijking te bevorderen ligt, zooals U zeer terecht opmerkt, geheel in de lijn van ons Verbond. Tegenover den Bond van den Hollandschen jongen en het Hollandsche meisje, waarvan Dr. Vrijlandt o.a. het tot werkelijkheid maken van zijn hartewenschen verwacht, stelt U de Jongeliedenafdeelingen van ons Verbond.
Het scheppen van een Bond zooals Dr. Vrijlandt dien wenscht, het toevoegen van een nieuwe vereeniging aan de reeds bestaande, is overbodig, waar toch - zooals U zegt - in de Jongeliedenafdeelingen de drang der jongeren tot Nederlandsche daden ruimte zou kunnen vinden. Inderdaad, wanneer de praktijk, wat de Jongeliedenafdeelingen betreft, overeenstemde met Uw theoretisch betoog, zou Dr. Vrijlandt niet beter kunnen doen dan zich tot deze Afdeelingen te wenden. Doch het woord Jongeliedenafdeeling kan ternauwernood in het Verbond, nog in het meervoud gebruikt worden. Alleen Rotterdam en Den Haag bezitten zulk een afdeeling. De oorzaken van den aanzienlijken teruggang der Jongeliedenafdeelingen van tien op twee op te sporen, heeft hier geen zin. Laat ons blijven bij het heden. Het heden leert, dat een krachtige werkzaamheid in den geest van Dr. Vrijlandt van de beide bestaande, zoowel als van mogelijk nieuw op te richten Jongeliedenafdeelingen onmogelijk is. Niet omdat de leiders dien kant niet uit zouden willen, de denkbeelden van Dr. Vrijlandt hebben vooral door hun frischheid voor ons jongeren, groote bekoring. De bestaansmogelijkheid echter van Jongeliedenafdeelingen is ondermijnd! Ruw was het gebaar, waarmede Groep Nederland de belasting van 10 tot 15% van onze jaarlijksche inkomsten verhoogde tot 60%.
Ongerijmd is het de Jongeliedenafdeelingen te willen belasten met een taak en haar tegelijkertijd de daarvoor vereischte geldmiddelen te onthouden. Wil het A.N.V. zijn Jongeliedenafdeelingen behouden, hun aantal uitbreiden, erkent het als beginsel, dat het voor zijn instandhouding Neerland's jongeren noodig heeft, laat dan het water niet tot onze lippen komen. Verzet de bakens, laat baan breken de overtuiging, dat de Jongeliedenafdeelingen eer geld moeten kosten, dan opbrengen, geef