Een boekenzending voor het eiland St. Martijn wordt door de Boekencommissie voorbereid.
Verzoek van de Afd. Utrecht om op te komen tegen de opheffing van het maritiem station te Vlissingen.
De Voorzitter meent, dat deze aangelegenheid bij het Bestuur van Groep Nederland thuis hoort, en stelt voor den brief door te zenden aan dat bestuur, en daarbij er op te wijzen, dat volgens het gevoelen van het Hoofdbestuur het Verbond zich met deze zaak niet mag inlaten.
De heer Oudendijk zegt het hiermee niet eens te zijn. Het geldt hier de handhaving van ons grondgebied en het Nederlandsch gezag over de Schelde heeft een groote beteekenis ook voor de Vlamingen, die zich steeds vijanden van het annexionisme hebben betoond. Spr. vreest van den opheffingsmaatregel, dat men in België zal zeggen: Kijk, ze halen hun verdediging weg, ze geven niet meer om het behoud van Zeeland.
Als het A.N.V. de aandacht vestigt op bedreiging van den Nederlandschen bodem, doet het zijn plicht.
Verschillende leden verklaren het met den voorzitter eens te zijn. Deze merkt nog op, dat het hier gaat over het uitspreken van een oordeel over het verdedigingsstelsel van Nederland en dat ligt buiten ons arbeidsveld. Wij zouden anders met hetzelfde recht b.v. kunnen aandringen op het op een behoorlijk peil brengen van het veldgeschut bij het Nederlandsche leger.
Het voorstel van den voorzitter wordt aangenomen met algemeene stemmen op één na.
De wenschelijkheid der benoeming van Nederlanders als consul.
De Secretaris deelt mede, dat op den brief aan Z. Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, waarbij in het algemeen op de voorkeur aan Nederlanders voor consulaire betrekkingen wordt aangedrongen, een antwoord is ingekomen, waarin Z. Exc. meedeelt, dat waar mogelijk aan een geschikt Nederlander de voorkeur wordt gegeven, en de redenen ontvouwt, waarom hij meent geen voorwaarden over het spoedig aanleeren der Nederlandsche taal aan vreemdelingen in Nederlandschen consulairen dienst te mogen stellen.
Het ontwerp van het nieuwe Reglement der Groep Vlaanderen is door de Commissie a.h. in orde bevonden.
Het reglement wordt goedgekeurd.
De heer Hofstede Crull heeft zich bereid verklaard het A. N V. in het Dietsch Studenten Verbond te vertegenwoordigen.
Afd. Leipzig is door de bemoeiingen van Consul Knobel heropgericht. Voor 1924 zal zij van verplichte jaarlijksche afdracht worden vrijgesteld.
Begrooting voor het jaar 1924. (Zie 't Jan.nr. van Neerlandia).
De Voorzitter zegt den penningmeester dank voor de goede zorgen aan de geldmiddelen besteed, waardoor vermoedelijk 1923 zonder te kort zal sluiten.
De begrooting, sluitend in uitgaaf en ontvangst met een bedrag van f 26768,90, met een te kort van f 581,90, wordt onveranderd goedgekeurd.
Voorstel van het Dag. Bestuur om opnieuw aan de Regeeringen van Nederland en België een adres te richten, waarin wordt aangedrongen op het gebruik van de Nederlandsche taal in het diplomatieke verkeer tusschen beide landen.
De vergadering machtigt het Dag. Bestuur daartoe.
Voorstel van het Dag. Bestuur om ingevolge den wensch van de Oost-Friezencommissie (zie het verslag in Neerlandia Dec. nr. blz. 176) ons in verbinding te stellen met de Vereeniging ‘De Grönneger Spraok.
De Voorzitter wijst op de belangrijkheid van het verslag, al acht hij de gedachte der staatkundige eenheid, waarop gedoeld wordt, niet in de lijn van het A.N.V.
Het voorstel wordt aangenomen.
Voorstel van het Dag. Bestuur om in 1924 f 100.- steun te verleenen aan De Post van Holland.
De Voorzitter deelt mede, dat het Dagel. Bestuur raad heeft gevraagd aan Jhr. Wittert, die het verzoek der Redactie van de Post van Holland om steun krachtig aanbeveelt.
Het voorstel wordt aangenomen.
Het vaststellen van een Verbondsvlag.
De Voorzitter geeft het woord aan den Administrateur.
De Administrateur toont de teekening van: een groote hangvlag, een standaardvlag en een vaandel, ontworpen door den Dordtschen bouwmeester H.A. Reus en geeft een uitlegging van de gedachte, die er aan ten grondslag ligt. De eerst- en laatstgenoemde blijken de instemming der vergadering te hebben, de staande vlag wordt te overheerschend Nederlandsch geoordeeld. Besloten wordt den ontwerper te verzoeken dit bezwaar te ondervangen en het Dag. Bestuur te machtigen deze zaak verder af te wikkelen.
Aanbieding van Edelmetaalbedrijven voor de vervaardiging van een plaat en (of) gedenkpenning ter gelegenheid van de herdenking der vestiging van Nederlanders in Manhattan (1926).
Het Dag. Bestuur stelt voor deze aanbieding door te zenden aan de Commissie voor deze aangelegenheid.
Aldus besloten.
Verslag omtrent de bijeenkomst ter regeling van de Z. Afr. Studentendagen.
De Voorzitter deelt mede, dat het D.B. en eene afvaardiging van het Hoofdbestuur der N.Z.A.V. een samenkomst hebben gehad met eenige leden van het comité voor Z. Afr. Studentendagen. Het was de bedoeling dit comité voor het vervolg in nauw verband met de genoemde vereenigingen te brengen. De heeren gaven dadelijk te kennen, liever zelfstandig te blijven, maar hebben ten slotte toch de zaak in beraad genomen. Op hun behoud stelt het A.N.V. ten zeerste prijs.
De Secretaris deelt mede, dat er juist een brief is ingekomen, waaruit blijkt, dat men, als de besturen het meer in het belang der zaak achten, het comité van de genoemde vereenigingen te doen uitgaan, zich daartegen niet verzetten zal, al blijft men zelf het beter vinden, dat het comité zijn zelfstandigheid behoudt.
De heer Botha zegt, dat de gehouden studentendag door de Afrikaansche studenten zeer op prijs is gesteld. Spr. acht het zeer wenschelijk, dat de studentendagen worden voortgezet, want het is van groot belang, dat de Afrikaansche studenten door nadere kennismaking met Nederland en zijn bewoners als hun vrienden naar Zuid-Afrika terugkeeren.
Na eenige gedachtenwisseling wordt besloten door een nadere samenspreking te trachten tot een vergelijk te komen.
Verslag van de Commissie-Van Schelven.
De heer Van Schelven herinnert aan de punten over welke de commissie zou beraadslagen. Het bleek zeer moeilijk vergaderingen bijeen te roepen. Inmiddels vertrok de heer Baak, de vertegenwoordiger der N.S.O., metterwoon naar Parijs, Prof. Casimir heeft schriftelijk enkele punten behandeld, voornamelijk de vraag der gelijkstelling van Afrikaansche en Nederlandsche examendiploma's, waarover hij ook met Dr. Viljoen heeft gesproken.
De Voorzitter acht een nieuwe commissie voor dit doel noodig en noemt de heeren prof. Casimir, prof. Van Schelven en de studenten Philip R. Botha en L.L.W. van Soest.
De vergadering kan zich hiermede vereenigen.
De heer Van Schelven zegt toe deze commissie te zullen bijeenroepen en dan tegelijk de samenstelling van een boekje met inlichtingen voor studenten uit het buitenland ter sprake te zullen brengen. Wat hun ontvangst in Nederlandsche families betreft, hierover heeft het Bestuur van Groep Nederland een rondzendbrief gericht