De Nederlandsche Taal in den Volksraad.
Aan W.A.T.H.
In Uw artikeltje en vooral in Uw slotsom, gekant tegen inlandsche leden van den Volksraad, die hun moedertaal willen spreken, zie ik een om twee redenen niet onbedenkelijke redeneering.
Immers al mogen wij het gewenscht achten, dat onze Bestuurstaal in Indië ons Nederlandsch blijve, U gaat m.i. te ver door aan Inlandsche Volksraadsleden een verwijt er van te maken, als zij gebruik maken van hun recht, om in hun eigen land hun eigen taal te spreken!
Wel heel eigenaardig! Ik herinner me een zitting van een Nederlandsch Congres van een 20 jaar geleden, waarin wijlen Professor Kern opkwam tegen de houding van onze Nederlandsche ambtenaren in Indië, die het den inboorlingen kwalijk namen, als zij hen toespraken in onze taal! En nu doet U het omgekeerde! - Ligt de waarheid niet in de vrijheid om zich te bedienen van de taal, die hun voegt?
Maar wat mij vooral trof in Uw artikel was .... dat het juist klonk als een franskiljonsch-Waalsche redeneering tegen het gebruik van het Vlaamsch in het Belgische parlement! Uw stuk dreigt een uitnemend wapen te worden in deze gevaarlijke handen! En dat mag het A.N.V. toch zeker niet leveren.
Vandaar dat ik niet kan nalaten, er verzet tegen aan te teekenen.
hoogachtend.
L. SIMONS.
Hierbij zij aangeteekend, dat de geachte schrijver van een onjuiste veronderstelling uitgaat, De opmerking van den heer Simons is er in zoo verre al dadelijk naast, dat voor bijna geen enkel lid van den Volksraad het Maleisch de moedertaal is en dat stellig niet was voor het lid, waarover in mijn artikeltje sprake was. Ten hoogste kan men het Maleisch beschouwen als een soort inlandsch Esperanto voor alle streken, waar het Maleisch de taal niet is. De vergelijking gaat dus wel mank.
Mijn opmerking gold bovendien het prikkelende karakter, dat het optreden van dit volksraadlid kenmerkte. Dit verklaart ook waarom de Indische pers in dit geval in het geweer kwam. Daarin een aanmatiging te zien van de soort als die van het Belgisch Franskiljonisme gaat trouwens om andere reden niet op.
In hoeverre de Inlander in Indië ons op ander beschavingsterrein wellicht vóór moge zijn, bij de poging naar Westersche beginselen en begrippen te regeeren en te besturen, zal hij van den Nederlandschen invloed nog zeer veel kunnen leeren.
W.A.T.H.