[Nummer 7]
Oproep.
Aan de Besturen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen en de Vertegenwoordigers.
De herdenkingsdagen naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het Verbond zijn al weder achter den rug.
Algemeen is het oordeel, dat die dagen voor ons een zeer groot succes zijn. Wij waardeeren in de hoogste mate de krachtige medewerking en de vele blijken van belangstelling, die wij in deze dagen van vele organen van het Verbond mochten ontvangen.
Met één zwaai is het Verbond op een veel hooger plan gekomen.
Het komt er nu op aan ons op die plaats te handhaven en er voor te zorgen. dat ook de inwendige inrichtingen en werkzaamheid van alle organen in overeensteming zijn met de gedachten en verwachtingen, die men thans in zeer breede kringen omtrent het Verbond koestert.
Wij moeten daarvoor vertrouwen op de algemeene krachtige medewerking van alle besturen, hoogere en lagere, en van alle leden.
De bezieling moet op de eerste plaats uitgaan van de besturen der Groepen en Zelfstandige Afdeelingen. Zij behooren nauwe aanraking te zoeken met de afdeelingsbesturen en de leden in 't algemeen binnen haar gebied, en vooral de jongeren er in te betrekken, opdat in alle geledingen de strijd voor de schoone beginselen van het Verbond met kracht worde aangevat en doorgezet en in de medewerking van de jeugd de plaats van het Verbond voor de toekomst stevig wordt gevestigd.
Het tweede 25-jarig tijdperk behoort te worden een tijdperk van groote ontwikkeling en bloei, ten bate van Volk en Stam!
Laten wij ons dat altijd goed voor oogen houden!
Uitbreiding der samenwerking dus op de eerste plaats, d.w.z. eene zeer belangrijke en rustelooze uitbreiding van het aantal leden. Het kan nu werkelijk weinig moeite kosten nieuwe leden te winnen, maar ook, wanneer het veel inspanning kost, is de voldoening over het succes des te grooter.
Op den Stamdag op Zaterdag 26 Mei j.l. heeft onze voorzitter de thans voor ons liggende taak van het Verbond in de verschillende landen uitgestippeld.
In Nederland zelf is alles eigenlijk nog te doen. Alleen en in samenwerking met andere vereenigingen behoort daar het gevoel van cultureele saamhoorigheid met de andere stamgebieden te worden aangekweekt; behooren die stamdeelen op cultureel gebied zooveel mogelijk te worden gesteund; moeten alle lagen van het volk met de geschiedenis van Nederland en van den Nederlandschen stam worden vertrouwd gemaakt; moet een gevoel van gepasten nationalen trots worden aangekweekt over de waarde van Nederland in den kring der volken en zijn beteekenis in den tegenwoordigen tijd, om aldus het volk te prikkelen tot medewerking en steun en idealen te kweeken en te koesteren, zonder welke het leven zijn waarde mist.
De besturen in Nederland en de leden in Nederland in het algemeen behooren zich onderling vertrouwd te maken met eene goed ingerichte propaganda onder het volk, ook voorzoover dat niet lid van het Verbond kan zijn, maar toch van zijn beginselen moet worden doordrongen.
Wat voor Nederland geldt, kunnen ook de besturen en leden in de andere stamgebieden en Nederlandsche nederzettingen zich voor een groot gedeelte aantrekken, en overigens hebben zij zich aan te passen aan de toestanden in hunne omgeving, altijd zich goed voor oogen houdende, dat onze gemeenschappelijke taak is eene nauwe samenwerking op cultureel gebied tusschen de verschillende deelen van onzen stam tot stand te brengen, met als natuurlijk gevolg het uitbreiden der betrekkingen op handelsgebied, in elk geval buiten de politiek van welk land ook, waar het Verbond werkzaam is.
In Vlaanderen kan het Verbond nu met kracht aan het werk gaan. Geen schooner doel dan de bevordering van de geestelijke ontwikkeling van het Vlaamsche volk!
De nieuwe Groep Zuid-Afrika is op komst, en daarmede de nauwe samenwerking tusschen Nederlanders en Zuid-Afrikaners voor de versterking van onzen stam in dit voor ons zoo belangrijk gebied.
In Ned.-Indië vindt het verjongde Groepsbestuur eene moeilijke, maar dankbare taak in het bijeenbrengen van