Ingezonden.
Nogmaals het wapen van Suriname.
De heer Rustwijk vestigt in het April-nummer van Neerlandia de aandacht erop, dat op het wapen van Suriname geen negers voorkomen, maar Indianen, de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Als gemachtigde in Holland kan ik mededeelen, dat het Comité te Paramaribo tot oprichting van een standbeeld van H.M. de Koningin den beeldhouwer Van Lom opgedragen heeft het voetstuk volgens uit Suriname gezonden teekeningen te versieren met het oude wapen van Suriname, waarbij twee Indianen het wapenschild vasthouden.
P.J. JAGER.
* * *
Het Aprilnummer geeft mij aanleiding tot twee opmerkingen, n.l.: 1. Over het Surinaamsche wapen (blz. 53), 2. Over het saluut door den Gouverneur van St. Eustatius aan de Amerikaansche vlag gegeven in den vrijheidsoorlog (blz. 54).
1. ‘terwijl elke Nederlandsche gemeente en zelfs Batavia zijn eigen heeft’. De schrijver vergelijkt de kolonie Suriname met de gemeenten in Nederland en de gemeente Batavia. Die vergelijking is natuurlijk fout. Nederland en zijn koloniën hebben alle hetzelfde wapen, als deelen van hetzelfde Rijk. De onderdeelen van die deelen kunnen een eigen wapen hebben; zoo hebben de Nederlandsche provinciën en gemeenten en de (of sommige) Indische gemeenten een eigen wapen. Zoo kan ook eenmaal Paramaribo, als het een gemeente is geworden, een eigen wapen hebben; en dan is het geboden aan die gemeente, onderdeel van een Rijksdeel, het oude Surinaamsche wapen te geven; het wapen uit den tijd, dat Suriname particulier eigendom was. Tot zoolang wordt het in eere gehouden, hoog in den gevel van het Gouvernementshuis.
Het tegenwoordige wapen van Batavia was, naar ik meen, vroeger het wapen van Ned. Indië in den tijd der Oost-Indische compagnie, dit is dus een geheel overeenkomstig geval.
2. ‘die de nieuwe Amerikaansche vlag in den Amerikaanschen vrijheidsoorlog met saluutschoten deed begroeten.’
Dit in moet zijn na.
In den vrijheidsoorlog was St. Eustatius de stapelplaats van uit Europa (ook uit Engeland) aangevoerd oorlogsmateriaal; van daar werd het naar de Vereenigde Staten afgevoerd. Voor deze diensten kwam een klein Amerikaansch eskadertje na den vrijheidsoorlog de republiek der Vereenigde Nederlanden te St. Eustatius bedanken.
Bij aankomst ter reede salueerde dat eskadertje de vlag der genoemde republiek met geschut. Dit saluut werd beantwoord van het fort aan den wal en de voorzichtige gouverneur De Graeff bepaalde het contra-saluut op twee schoten minder dan het saluut. Het was dus geen begroeting der nieuwe vlag; men zou kunnen zeggen eene erkenning, maar dan onder zeker voorbehoud, uitgedrukt door 2 schoten minder.
Engeland protesteerde bij de regeering van de Republiek der Vereenigde Nederlanden tegen deze erkenning van de ‘rebel flag’; De Graeff werd naar Nederland opgeroepen ter verantwoording, maar in eere hersteld.