Neerlandia. Jaargang 27
(1923)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTaalcommissie.
| |
In Dordrecht, den zetel van het A.N.V.!Hier verkoopt een slager rosboef, chatobriands, filé, fricandou! Wie kent deze vleeschsoorten? Dat arme Nederlandsch ook! | |
Waar het om gaatis de titel van een vlugschriftje, dat Mr. S. van Houten toelicht. En in het vlugschriftje zelf gaat het ook telkens om dit of dat. Bij Nederlanders gaat iets niet om iets anders, maar over iets anders. Zelfs een fijnen geest als dien van Mr. Van Houten ontgaat, dat rechtsgeleerden gespitst moeten zijn op het gebruik van zuiver Nederlandsch! | |
Ook in Nederland Franskiljons?In Haarlem is in de Wilhelminastraat 59 een modezaak. Een lid der Haarlemsche afdeeling verzocht aan de T.C. het hoofd dezer zaak eens te vragen artikelen, prijsopgaven, enz. in het Nederlandsch mede te deelen. Daarvoor schreef de T.C. den onderstaanden brief, welken zij terug ontving met geen ander antwoord dan een kruis van blauw potlood er door heen. De T.C. meent in den geest van het A.N.V. te handelen, door zijn leden aan te raden in die zaak niet te koopen.
H.d.L.! Waarschijnlijk kent U de vereeniging, welker naam aan het hoofd van dezen brief staat, Een harer leden te Haarlem, waarschijnlijk een klant van Uw zaak, zond ons de hierbijgaande, door U rondgezonden mededeeling. Naar onze meening zeer terecht komt dat lid er tegen op, dat een zaak in Nederland zoo weinig eerbied toont voor Nederlanders en hun mooie taal. Dat U het meeste aan vreemdelingen zou verkoopen, gelooft U niet alleen niet, maar weet U even goed als wij, dat niet het geval is. Dat U in Nederlandsch geld betaald wenscht te worden, is ook al niet aan twijfel onderhevig. De bovengenoemde commissie veroorloofde zich de vrijheid in Uw brief alles Nederlandsch te maken, wat maar kon, zonder dat de beteekenis verandert. Dat doet zij geheel kosteloos; ook nieuwe brieven verandert zij op die manier De commissie vertrouwt, dat U zoo veel Nederlandsch gevoel heeft, dat U het Koninklijk voorbeeld, volgens hetwelk aan het Nederlandsche hof Nederlandsch de taal is, zal willen volgen en daarmede ons in ons werk wilt steunen. | |
Een lastig vraagstuk.Een onzer leden vestigde onze aandacht op het feit, dat, zoodra er een staatshoofd in ons land verschijnt, onze bladen gedurig spreken over den eeredienst, dien onze Koningin hun verschaft. Zoo vertaalt men natuurlijk ‘service d'honneur.’ Maar m.i. gaat dit niet. Eeredienst is naar Nederlandsch taalgebruik een godsdienstige plechtigheid met de beteekenis van het Fransche culte, 't Latijnsche cultus. Eeregeleide zou in dezen veel beter de bedoeling weergeven, dunkt mij! - Wij zijn het volkomen met de bovenstaande opmerking eens, maar.... tot wien moet de T.C. zich wenden om eeredienst door eeregeleide vervangen te zien? Dagbladen, we zeiden het al vroeger en ook weer in dit nummer, zijn heel weinig toegankelijk voor goed Nederlandsch. Neem maar een, welk ook, in handen en ieder lezer kan.... zich ergeren aan datgene, wat hem als Nederlandsch wordt voorgezet. Hijzelf moest eens op die manier zich in een vreemde taal in 't openbaar uitdrukken: òf een hoon- òf een medelijdende lach over zijn onkunde werd zijn deel. Voor Nederlandsch mag je ‘slikken’, wat de eerste de beste onbevoegde (en vaak zelfs bevoegde) Nederlandsch belieft te noemen. Maar.... wie helpt de T.C. aan den weg, die haar tot haar doel: In Nederland Nederlandsch leidt? Ze kan, helaas, niet alles alleen. Loco. Meer dan eens heb ik gewezen op het mal gebruik van en ville, a costi, loco, etc. Dezer dagen las ik een aardig staaltje van het gebruik van zulke uitdrukkingen. Een stuk had als adres: P. Seestrasse, Loco; de brief was te | |
[pagina 87]
| |
Weenen gepost. De brief ging naar Loco (Zwitserland) toen naar Locarno, toen naar Locco (Italië) en naar allerlei plaatsen, die L...o heeten. Ten slotte kwam de brief als onbestelbaar terug. (Maandbl. voor Handelsond., enz.)
Dat zouden ze in Nederland toch niet doen! Daar schrijven ze in dit geval stad, omdat vreemde talen immers iets altijd korter dan Nederlandsch kunnen zeggen. (T.C.) | |
Germanismen.In het Maandblad voor Handelsonderwijs en Handelswetenschappen no. 4 van den 23sten jaargang, blz. 89, komt een heele lijst van Germanismen voor. We zagen dit met veel genoegen, stemmen ook volkomen in met den wensch, dat (een) nieuwe censuur op de vorm moet letten. Mogen ook wij een wensch uiten? Dan is het deze, dat er het goede Nederlandsch bij ware vermeld, en, indien dit tijdschrift weer eens zoo'n reeks van ondeugdelijk Nederlandsch geeft, het goede er naast staat. Want onze ervaring in de afdeeling Taalcommissie van Neerlandia (het maandblad van het Algemeen Nederlandsch, niet Taalverbond, maar Verbond) is, dat vele lezers niet weten, waar wel en waar niet tegen de zuiverheid onzer taal wordt gezondigd. Want niet enkel zijn het Germanismen, die indringen: logische fouten (vgl. t.a.p. blz. 91) en -is men, elders dan made in Germany, maken onze taal vaak tot een bargoensch, waarin het eigene soms onnaspeurlijk is. - Ten slotte brengen we gaarne het genoemde tijdschrift onze hulde voor zijn voor en door ons ongevraagden steun in ons werk. | |
Wat doet de pers tegen zulke brabbeltaal?Levenspositie aangeboden. Bij twee door oplage en standing uitstekend gerenommeerde katholieke periodieken is de positie van Alleenvertegenwoordiger voor het advertentiewezen vacant. Blijvend zeer hoog jaarlijksch inkomen verzekerd. Alleen zij, die op een geregeld hoog omzetcijfer kunnen wijzen, gelieve te reflecteeren onder No. 58954, Bureel Handelsblad. (De pers doet daaraan alleen dit, dat ze er aan helpt. T.C.) | |
Over muziekreferenten.Onze Haagsche muziekreferent schrijft: Aldus begint in de groote dagbladen dikwijls 'n verslag van een of andere opvoering, muzikale gebeurtenis, enz. 'k Heb de gewoonte deze verslagen trouw te lezen. En zoo langzamerhand heeft zich de gedachte van me meester gemaakt, dat men, om ‘muziekreferent’ te zijn, tamelijk ‘geleerd’ moet schrijven. De meeste verslagen, die ik onder oogen heb gehad, vertoonen nl. alle eenzelfde groot gebrek. Ze zijn te geleerd, te deftig. Geven bijna alle muziekreferenten er blijk van, een heele massa vreemde woorden (en misschien talen!) te kennen, ze toonen tevens, dat ze onze schoone Moedertaal volstrekt niet weten te gebruiken. En dat in een Nederlandsche krant en voor Nederlanders geschreven! 'k Ben geen fitter op het gebied van vreemde woorden, vooral niet in vaktijdschriften en -artikelen, onder welke laatste ik ook muziekverslagen reken. Zoo las ik onlangs in ‘De Maasbode’ onder 't opschrift: Hongaarsch Strijkkwartet: opus, cyclus, impressario, timbre, exacte, resonancen, enz. Veel daarvan kan men nu eenmaal niet goed vervangen door Nederlandsch. Maar met zeer veel is dat wel 't geval. 'k Noem er slechts enkele uit bovengenoemd artikel: Muziekreferent. Hebben we daar geen goed Nederlandsch woord voor? De laatste quartetten vereischen een absolute zuiverheid van toon, absolute Schlackenfreiheit ook. Kan de tweede viool al iets meer naar buiten spelen, de eerste geeft beslist des Guten zuviel. Nu was dit sterker geprononceerd dan anders. ... dat z'n toon penetranter is...dus een belemmering kan vormen voor de homogeniteit. ... omtooverend bij Schumann den als klavieridioom geconcipieerden klank... ... hoe de dirigent allerwegen sonplesse in energie toont, hoe ductiel de tempi zijn, Met een gewijzigd slot van genoemd verslag wil ik eindigen: Kom, kom, heeren muziekreferenten, ge hebt onbetwistbaar talent, ge kunt beter, dàt is zeker. Luistert eerst eens een poosje naar uw eigen Moedertaal, vóór ge u weer aan 't schrijven zet. Vergeet veel vreemde woorten en...kom dàn voor den dag. Ik voorspel een mooier welslagen. Th.H. BEELEN. |
|