| |
| |
| |
Klanken van heinde en ver.
De Redactie heeft zich tot verscheiden Verbondsleden voornamelijk buiten de besturen gewend met het verzoek om een korte beschouwing of kernwoord voor het herdenkingsnummer te zenden.
Hieronder vindt men den uitslag. Uit het koor dezer vrouwen- en mannenstemmen van heinde en ver klinkt als hoofdtoon een bemoedigende waardeering en een aansporing voor allen, die medewerken om de idealen van het A.N.V. te verwezenlijken.
Red.
* * *
Ik wensch U ten zeerste geluk met het vijf-en-twintigjarig bestaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Haarlem.
K.J.L. ALBERDINGK THIJM.
| |
Rare sijzen.
Die Nederlanders zijn toch rare sijzen! Probeer ze maar te pakken door wat zout op hun staart te leggen! Graag zit ieder met zijn eigen gaaike op zijn eigen takje te schommelen, en zoo nu en dan tegen den ander de veeren op te zetten. Komt er een roofvogel, dan worden zij wondergauw dikke vrinden; maar is die weg, dan verwijten zij elkaar allerlei leelijke dingen.
Een baas als Karel de Stoute wou er één groote macht van maken; ze huilden krokodillentranen, toen hij sneuvelde; en ja, toen brak er een gekwetter los van je welsteom zijn half radelooze dochter heen. Karel V en Philips II probeerden het opnieuw. Bij den eerste scheen het een goed gangetje te gaan, al was het bij lange na nog niet het rechte. Maar van zij zoon moesten zij bij slot van rekening niet veel hebben, al kreeg die toch een gedeelte van hen aan den lijmstok. Later trachtten alweer de mogendheden ze tot een groote eenheid samen te voegen. 't Ging weer niet. Ze wilden geen stukjes van een legkaart zijn.
Toen kwam ten laatste een jonge kievit, die dus zelf een vogel was. ‘Als we 't nu zèls eens probeerden!’ zei die. - ‘Wat?’ vroegen ze wantrouwig. ‘Wel samen te makkeren, elkaar te helpen, elkaar te waarschuwen voor roofvogels, en vooral voor de bazen met den lijmstok.’
Van alle kanten fladderde het nu om hem heen, en tallooze, felle zwarte oogjes bespiedden hem van top tot teen. Neen, hij was geen roofvogel en evenmin een sijsjeslijmer.
‘Probeeren?’ vroeg hij weer.
Ja, probeeren zit in den aard van dat Nederlandsche gedierte. En zoo is er eerst tusschen een paar, en toen men zag, dat die er niet dood aan gingen, tusschen al meer, een Verbond gesloten, dat ieder sijsje en zijn gaaike en hun jongen op eigen takje houdt, en ... een macht is geworden onder het gevogelte des hemels.
Hoor je ze zoo af en toe nog eens onder elkaar ruzie zoeken, dan moet je maar denken, dat zulks in den aard van het beestje ligt, en dat het allicht voor een deugd kan doorgaan zijn eigen zichzelf niet te verloochenen. Den Briel, 27 Maart 1923.
JOH. H. BEEN.
Het A.N.V. heeft niet te vergeefs gearbeid om het grootsche doel te bereiken, dat Dr. Kiewiet de Jonge zich voorstelde.
Grand Rapids, 19 Maart 1923.
HENRY BEETS.
Uit gouwen, heerlijkheden en steden zijn de provinciën gevormd, en uit een deel dezer kwam de Republiek der Vereenigde Nederlanden, later het Koninkrijk voort.
Uit Friezen, Saksen en Franken kwamen door hun samenwonen in de ‘lage landen bi der see’ de Nederlanders voort. Hoewel zij zich in de oudheid in de gewesten en gouwen door den aard van de bijzondere aardrijkskundige gesteldheid en de daaraan verbonden geschiedenis hadden gevormd tot Friezen, Groningers, Drenthen, Overijselaars, Utrechtenaren, Gelderschen, Westfriezen, Hollanders, Zeeuwen en Brabanders, waarbij na 1814 de Limburgers kwamen, heeft verwante afkomst en een overeenkomstige geschiedenis in verband met de nauwe betrekking gedurende de laatste eeuwen tot een zelfde vorstenhuis, die provinciale volkselementen steeds nauwer aan elkaar verbonden tot het Nederlandsche volk, dat in werkelijken zin een natie uitmaakt. Wel hebben de gouwelementen nog hun eigen stempel bewaard, en het behoud daarvan behoedt de Nederlanders voor kleurlooze gelijkvormigheid, maar toch gevoelen allen zich één als Nederlandsch volk, waarnaast de Vlamingen zich als een zusternatie ontwikkeld hebben. Dat volk is gegroeid op Nederlandschen bodem.
Vele leden der Nederlandsche natie zijn uitgezwermd naar vreemde landen en andere werelddeelen; naar Denemarken, verscheidene Duitsche gewesten, Zuid-Afrika, Oost-Indië, Amerika en elders. Maar het nationaal-Nederlandsche is zoo krachtig, dat het na eeuwen scheiding van het moederland nog kenbaar is gebleven in vele vreemde streken door taal, gebruiken en overlevering. Waar de Nederlandsche taal in haar grondbeginselen bewaard bleef, is de betrekking het best in stand gehouden.
De geestelijke beschavingseenheid bij al die Nederlandsche elementen te bewaren is een schoone taak voor het Algemeen Nederlandsch Verbond in het heden en in de toekomst. En wie wil de taak ter hand nemen de geschiedenis van al die loten van den Nederlandschen stam en het onderling verband en de betrekking met het moederland te book te stellen? Dat zou een echt nationale vorschersarbeid kunnen worden.
Den Haag.
H. BLINK.
Toen ik 25 jaar geleden een van de eerste congressen van 't Algemeen Nederlandsch Verbond bijwoonde, behoorde ik tot een der jongste leden ..... Veel is sedert in alles het Verbond voorgegaan: wat doet het veel voor de Nederlanders in 't buitenland, hoeveel goed in stilte zonder ophef!
Nu ben ik een der oudste leden, maar mijne liefde voor 't Verbond en de Nederlandsche taal is dezelfde gebleven.
Mijn lievelingsversje is dus nog altijd:
| |
| |
Ik ben in Holland opgevoed,
In 't Hollandsch leerde ik spreken,
'k Zal voor die taal steeds in 't gemoed
Niet dat ik op de vreemde smaal
- 'k Laat alles in zijn waarde -
Maar 'k zeg: voor mij is Hollands taal
De schoonste taal der aarde.
Amsterdam, 12 Maart 1923.
A.B. BURGER-SURINGAR.
| |
Een stem uit den Vreemde.
Alles, wat 't A.N.V. aangaat, schat ik op hooge waarde.
Juist door 't buitenslands wonen ben ik al 't goede. dat we in Nederland zelf, als heel gewoon en als ‘zoo behoorende’ aannemen, pas ten volle gaan waardeeren, toen ik veel daarvan hier miste.
Als 't A.N.V. tegen twee algemeen-Nederlandsche feilen te velde trekt, doet 't zeker 'n goed, nuttig, ja noodig werk. Ik bedoel hier: de bekende laksheid van vele Nederlanders, zoo merkbaar in de onverschilligheid voor de eigen taal, zoodra zij de Nederlandsche grenzen overschreden zijn; en hun gebrek aan gevoel van eigenwaarde, niet ten opzichte van zichzelf, maar als onderdaan van 'n klein volk tegenover de op hun overmacht zoo prat gaande onderdanen van groote mogendheden.
De Nederlander voelt nog te weinig, hoe noodig juist de echt Nederlandsche deugden: rechtvaardigheidsgevoel, waarheidsliefde, bezadigd eigen oordeel en oprechtheid in woord en daad, vredelievendheid, verdraagzaamheid en vrijheidsliefde, voor de toekomst van 't ontredderde, haatdragende, chauvinistische Europa zijn.
Ook zijn meer bescheiden maatschappelijke deugden: gastvrijheid en liefdadigheid, netheid, zindelijkheid en gezelligheid kunnen nog veel goed doen in 'n wereld van wroeten en zwoegen voor geld en macht.
Daartoe draagt ook bij het streven van 't A.N.V., dat alle Nederlanders, waar zij ook wonen, opwekt, om zich als volk één te voelen en hun taal in eere te houden: want niets kan zoo goed en zuiver onze gedachten weergeven, als de eigen taal.
Wie goed werk wil verrichten, moet zichzelf kunnen zijn en zichzelf durven zijn. Dit is voor 'n volk even noodig als voor 'n enkeling.
En juist omdat 't A.N.V. daarnaar streeft, doet 't zoo'n hoogst nuttig werk; niet alleen voor Nederland, maar voor heel de wereld.
Want is Nederland - nadat 't, in de eeuwen van ruwe kracht en geweld in zijn tachtigjarigen vrijheidsoorlog getoond heeft, dat 't zijn zonen niet aan moed ontbrak; en nadat 't daarna in de eeuw van bijna-één-zijdige verstandsontwikkeling, door zijn groote mannen, onderzoekers en denkers, bewezen heeft, aan de spits te staan van meer dan één tak van wetenschap; - niet de grond geworden, waarop 't Internationaal Gerechtshof is gegrondvest; de grond, waar - toen overal de samenwerking verbroken scheen, en haat en leugen en laster te midden van oorlog en vernieling welig tierden, - Nederlands dochteren 'n rustplaats boden ter samenkomst van al haar medestrijdsters voor 'n duurzamen vrede, en dien edelen strijd nu nog voortzetten; de grond eindelijk, waar, - nu in de toekomst meer plaats gelaten moet worden aan 't gemoed, (niet in plaats van; maar) naast lichaamskracht en verstand, - de jeugdbeweging van 't Praktisch Idealisme wortel heeft geschoten?
Zoo zie ik: onze mannen met hun streng rechtvaardigheidsgevoel, hun oprechtheid en hun trouw aan 't eens gegeven woord; onze vrouwen in haar strijd voor vrede en vrijheid, voor al wat zwak is en onderdrukt wordt, en onze jeugd, die haar idealen van 'n nieuwe, betere maatschappij in daden wil veranderen, - hoe internationaal ook hun werken en streven moge zijn, in beginsel daartoe toch allen gedreven door hun Nederlandsche volksdeugden.
Aan 't A.N.V. komt de eer toe, aan ons, Nederlanders, de waarde van ons volkseigen ontdekt te hebben en ons állen, hoe vèr ook over de aarde verspreid, of in andere staatseenheid opgenomen, saam te binden door den band onzer taal.
Garches, (Frankrijk), Maart 1923.
C.J. DESTREE-TER MEULEN.
De vaderlandsliefde van de Nederlanders dringt zich niet op, noch aan anderen - wat goed is - noch aan henzelf - wat gevaarlijk kan worden in dezen tijd. De band, dien het Alg. Ned. Verbond legt om de deelen van onzen ouden stam en de aansporing die het geeft aan een al te traag samenhoorigheidsbesef zijn beide zóó noodig, dat het Verbond opgericht zou moeten worden, indien het er al niet was.
Amsterdam, 18 Maart 1923. EASTON.
Wordt het Verbond niet nog veel meer vooruitstrevend en keren de uitgetreden jongelui er toch niet in terug, dan is de splijtzwam al te diep er in voortgewoekerd en het Nederlandse volkskarakter verloren.
Territet (Zwitserland), 14. 3. 13.
MARC. EMANTS.
| |
Trekt over de scheidingen.
Hooger dan de liefde voor het eigen volk en d'eigen stam staat de liefde voor gansch de menschheid, wijl deze rijker is.
Rijker doch niet anders. Immers, de liefde voor gansch de menschheid zou niet van zuiver gehalte zijn, indien zij niet omvaamde de liefde voor dat gedeelte der menschheid, waarin wij biologisch en geestelijk leven.
Liefde gaat over scheidingen tot andersgestemden: liefde offert.
Hij, die den groei van die hoogere liefde wil verhaasten door internationalisme met gelijkgestemden. vóórdat hij met volle overgave de scheidingen binnen de landspalen is overgetrokken, gaat niet over scheidingen doch verlengt de scheidingen uit zijn omgeving en verdiept deze scheidingen. Hij stelt het offeren uit, en daarmede tevens de komst van den dageraad.
Doch hij, die in eigen land zich één wil voelen met allen, óók met andersdenkenden, óók met tegenstanders, óók met minder vormelijken, óók met misdeelden in goed- | |
| |
heid, geest, geloof, met misdeelden in goederen, gezondheid, geluk, die gaat over scheidingen, die offert, die koestert de kiemplant van de algemeene menschenliefde.
Die den vruchtboom wil schenken aan hen, die na ons zullen komen, moet de kiemplant van heden beschermen.
Als ideaal bestaat een nog rijkere liefde, maar die voor het eigen volk is reeds zoo rijk, dat zelfs hare beste apostelen nog niet alle offers gebracht hebben.
Die voor haar arbeidt, arbeidt metterdaad voor de komst van den eeuwigen vrede.
Ulvenhout, Lentemaand 1923.
G.A. FABIUS.
Ann het ‘algemeen Nederlandsch Vervond’
te gelegenheid van hyn silveren Jubelfeest
Daar snoert in een broederland een volk van't zelfde
| |
Het is altijd en overal een eer Nederlander te zijn!
Zal Nederland over de geheele wereld volle erkenning verwerven, dan moeten de bevoorrechte vertegenwoordigers van het beschavingsvolk der lagere landen bij de Noordzee in den vreemde vooral den plicht gevoelen, steeds overal Nederlands eereplaats persoonlijk te handhaven door kernecht de Nederlandsche zaak te dienen en tot uiting te brengen!
Indien het samenhoorigheidsgevoel het Nederlandsche stambewustzijn doordringt, zoodat Nederland in elken Nederlander tot welbewuste erkenning komt, zullen de Nederlandsche karaktereigenschappen overal tot hun volle recht komen en eigen taal, eigen zede, eigen aard in het fiere gevoel van eigenwaarde gehandhaafd worden.
Trots dragende op het Nederlanderschap dienen dan ook alle stamgenooten de Nederlandsche zaak in eere te houden en overal te allen tijde bij te staan!
Het Algemeen Nederlandsch Verbond wil in het rechtmatig bewustzijn van eigenwaarde het Nederlandsche overal handhaven ten bate der gansche wereld.
Het edel streven des Verbonds in den Grootnederlandschen zin zal niet alleen voor Nederland en den Nederlandschen stam, maar voor de geheele menschheid rijke vruchten dragen.
Thompson Conn. V. St. v.N.-A.
A.v.C.P. HUIZINGA.
Nederland is het land van het Vredespaleis en van het Permanent Internationaal Hof van Justitie; het land van de Alliance Française, mitsgaders de vereeniging Nederland-Frankrijk, van Nederland-Duitschland, Nederland-Engeland, Nederland-Amerika; van drie verplichte talen in het gymnasiaal en middelbaar onderwijs; het land, waar men die drie talen spreekt: ‘plus ou moins bien’, zeggen de Franschen, ‘min of meer gebrekkig’, wijzelf; waar men boeken leest in nog meer nieuwe talen - Russisch, Scandinavisch en Spaansch incluis; waar tal van vreemdelingen gastvrij worden ontvangen - altemaal goede of mooie dingen, die ons verleden voortzetten, ons heden opluisteren, hoop geven voor de toekomst.
Nederland is echter ook het land, waar kinderachtige bewondering voor het uitheemsche zich paart aan geringschatting van het inheemsche; waar het beugelen en het kolven, in onbruik geraakt, omdat zij ‘maar Nederlandsch’ waren, opgang maakten, toen zij, vermomd als ‘croquet’ en ‘golf’ uit den vreemde terugkeerden;
| |
| |
waar men ook zijn moedertaal ‘plus ou moins bien’ spreekt, en het tekort geen gemis aan beschaving acht; waar de vaderlandsche letterkunde, niet alleen in de uitstallingen der boekhandelaars, zich nauwelijks kan handhaven tegen de buitenlandsche; waar men verzot is op de Zwitsersche bergen en meren, doch de rustige, voorname, intieme schoonheid van het eigen land niet kent.
Daarom is het zoo goed, dat wij een Algemeen Nederlandsch Verbond bezitten, dat de liefde tot eigen land en volk kweekt en onderhoudt; dat het nationaal zelfgevoel sterkt door de gestadige vermelding - geen ophemeling - van het goede of mooie, door Nederlanders in of buiten onze grenzen tot stand gebracht; dat de banden met onze stamverwanten in den vreemde nauwer aanhaalt en mede daardoor den blik der Nederlanders verruimt; dat het juiste midden leert houden tusschen chauvinisme en nationalisme, tusschen nationaal en internationaal; dat op de bres staat, waar Nederlandsche belangen bedreigd worden.
Noordwijk a. Zee.
G. KALFF.
| |
Neerlandia.
Neêrland eer' en roeme luid, allen nu die in-afkeerig
En ook vrij van vreemd geluid, toonen dat zij zijn begeerig,
Eenheid, zoo in stam als taal, immer krachtig voor te spreken,
Rustloos en op ruime schaal, zelfs tot in de verste streken,
Lauwen in het vreemde land op saâmhoorigheid te wijzen.
Allen moeten in verband met dit kostlijk werk hen prijzen.
Nederlandsch Verbond, Uw streven geeft op dankbaarheid U recht,
Dit zij heden U dan even in dit kreupelrijm gezegd.
Is het zaak zich in te spannen, 't zal toch op den duur wel gaan,
Als de vrouwen en de mannen strijden voor ons volksbestaan.
Bussum, 20 Maart 1923.
K. VAN LENNEP.
Voorzitter van den Nederlandschen Bond van Vrijw. Burgerwachten.
Een Algemeen Nederlandsche Verbond is niet slechts wenschelijk, het is noodzakelijk.
's-Gravenhage.
W.J. LEYDS.
Moge het A.N.V. bijeenhouden, wat tezamen behoort, bijeenbrengen wat uiteengeraakt is en moge het eenheid ziende, ook waar verschil bestaat, aller vertrouwen verdienen en genieten.
E.M.C. LOOPUYT-MAAS.
Rondebosch, (Z.-Afr.), 6 April 1923.
Het Algemeen Nederlandsch Verbond zij en blijve het welsprekend en overtuigend bewijs, dat geestdrift voor taal en stamverwantschap kan gepaard gaan met stiptc eerbiediging van historische rechten en staatkundige grenzen.
Hilversum.
J. DE LOUTER.
Anderen, meer cosmopolite of wereldwijs dan ik, mogen op deze plaats getuigen van wat het Algemeen Nederlandsch Verbond, in vijfentwintig jaren, naar vier windstreken voor onze geestelijke welvaart veroverde, en, in weerwil der getijden, te vermeêren en te handhaven wist. Ik moet mij, gelijk de schoenmaker bij zijn leest, houden bij mijn pen, en wil dan gaarne hier verklaren, dat ik het Verbond bij elk bastaardwoord, dat aanslibde in haar spits, gevreesd heb en bemind. Zelden schreef ik, wanneer mijn brein onvruchtbaar bleek, het lapwerk neer zonder besef van zonde jegens ons best bezit, en nooit heb ik het gelijkwaardig, rond-Hollandsch woord gedolven zonder dank aan U, Nederlandsch Verbond, dat mij dien verloren schat voor het leven schonk.
Dordrecht, Mei 1923.
TOP NAEFF.
De mannen, die voor vijf en twintig jaren het Verbond hebben gesticht en de groote lijnen hebben getrokken voor zijn ontwikkeling en werkzaamheid, wier opwekkende geestdrift en belanglooze toewijding ik verschillende jaren van nabij kon gadeslaan - hebben de teekenen des tijds goed begrepen.
Het op nieuw ontwakend gezond nationaal- en stambewustzijn hebben zij aangewakkerd, gesteund en geleid, de flinken hebben zij onder het Verbondsvaandel samengebracht, de kleinmoedigen hebben zij opgebeurd, en Jan Salie hebben zij aan de lange ooren getrokken. Zoo danken wij het mede aan het Verbond, dat sedert vijf en twintig jaren het besef weer krachtig is, dat wij er een eer in moeten stellen Nederlanders te zijn, dat wij den Nederlandschen naam moeten hooghouden, waartoe ieder op zijn plaats, hetzij hoog of laag, kan bijdragen, dat elk onzer moet trachten zich te onderscheiden op zijn veld van werkzaamheid door toepassing van de goede eigenschappen van den stam, godsdienst- en liefdadigheidszin, eerlijkheid en trouw, ondernemingslust en onversaagdheid. Nederland stond hierdoor in vroeger eeuwen in de eerste rij der volken, en thans neemt het weder een zeer eervolle plaats in onder de natiën als Europeesche en goed besturende koloniale mogendheid, als land, dat als gloriekroon de namen heeft van zijn groote mannen op het gebied van wetenschap en kunst, en dat weder een der hoofdzetels is geworden voor de beoefening van het volkenrecht.
Mede aan het Verbond danken wij het, dat in wijden kring, binnen en buiten onze grenzen, de waarde wordt beseft van de geestelijke banden, die ons binden met de broeders van denzelfden stam, waardoor de stambetrekkingen nauwer zijn aangehaald en de beteekenis en het aanzien van het ras en zijn taal in de wereld worden verhoogd en versterkt.
Tot de stichters en leiders van het Verbond, die zich groote verdiensten hebben verworven voor ons land en voor onzen stam, gaat mijn hulde, en richt ik mijn warme gelukwenschen bij het zilveren feest van hun stichting. Moge het Verbond zich blijven ontwikkelen en krachtig werkzaam blijven langs de groote lijnen, voor een kwart eeuw door hen getrokken.
Rome, 22 Maart 1923.
O. VAN NISPEN TOT SEVENAER.
| |
| |
Het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft gedurende den tijd van zijn bestaan getracht een gedachte ingang te doen vinden, die aanvaard moet worden door ieder, die prijs stelt op karakter en de noodzakelijkheid van internationaal samenleven verstaat.
Zichzelf te zijn, eigen gaven en krachten te ontplooien ten bate van zichzelf en van eigen omgeving, is plicht voor ieder mensch, voor ieder volk en iederen stam.
Het moge moeilijk zijn in volkomen juiste woorden aan te geven wat het eigene is, dat een persoon, een volk, een stam kenmerkt, vast staat dat iedere persoon, ieder volk en ook de Grootnederlandsche Stam eigen karakter heeft.
Wie ophoudt zichzelf te zijn, wordt ondergeschikt aan anderen; hij wordt afhankelijk.
Wil er ooit internationaal samenleven komen, dan is krachtig zelfbewustzijn voor ieder volk noodig. Want ook in het onderling verkeer der volken zijn slechts twee mogelijkheden: of ondergeschiktheid van het eene volk aan het andere òf bewust samengaan.
Eenheid der volken is alleen denkbaar als een eenheid rustend op bewuste samenwerking met eerbiediging van het wederzijdsche volkswezen.
Alleen door gezond nationalisme komt men tot werkelijk internationaal leven.
Het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft 25 jaar dit nationalisme trachten te kweeken door bij de leden van den Grootnederlandschen stam erkenning van eigen waarde te wekken, het bewustzijn dragers te zijn van eigen beschaving en eigen leven.
Mogen de volgende jaren getuigen zijn van een dieper doordringen van deze ware, bezielende gedachte.
Bussum. Dr. J.W. PONT.
Voorzitter Ned. Z. Afr. Vereeniging.
| |
Ook wij, Calvinisten!
Aan pionierswerk nam de Calvinist in alle eeuwen, krachtens roeping, deel, terwijl de liefde voor en de handhaving van eigen taal en stam, rechtstreeks voortvloeit uit zijn belijdenis. Vandaar, dat wij van ganscher harte ons kunnen verblijden in den arbeid van het A.N.V. Worde in de toekomst ook uit onzen kring steun geboden aan het werk, dat in den ruimen zin van het woord, zoo echt nationaal is. Het A.N.V. staat thans aan het eind van een 25-jarig tijdperk, in 't welk door zijn leiders ook veelszins pionierswerk moest worden verricht, met alle moeite en zorg, teleurstelling en strijd, voldoening en zegen, aan zulken arbeid steeds verbonden.
Zij dit jubileum tevens het begin van een nieuwen, langen dag, op welken het A.N.V., gedragen door aller geestdrift, in volle kracht en met rijke vrucht, zich moge wijden aan de behartiging der idieele en cultureele belangen van den Nederlandschen Stam.
Met name roepen de bevoorrechten, die in den vreemde, vaak op eenzame posten, voor die geestelijke goederen hebben te waken en te strijden, het jubileerend Verbond en zijn trouwe leiders toe:
Dank voor Uw arbeid in 't moeilijk verleden!
Heil U op den zonnigen dag van heden!
Gods zegen voor de wachtende taak in de toekomst!
Ds. A.C. SONNEVELDT.
Chubut, Patagonië, Z.-Amerika.
| |
Voor taal en stam.
Vijf en twintig lange jaren
Heeft ons hecht Verbond bestaan.
Heel wat nuttigs en waardeerbaars
Is voor taal en stam gedaan.
Overal waar Holland streefde
Met zijn handel en gezag....
Stonden onze trouwe mannen
Aan de lijnen van de vlag.
Overal waar viel te waken
Voor belang van Volk en Staat
Deed Neerlandia het zijne
Kwam de bond met woord en daad.
Verder, breeder met uw arbeid
Altijd sterker zij de band
Tusschen Holland in den vreemde
Haarlem.
J.H. SPEENHOFF.
Houdt samen, wat te zamen hoort,
In Neerlands geest en Neerlands woord.
G.J. STAAL.
Oud-gouverneur van Suriname.
Het oude zinnebeeld van de Nederlanden is ‘de Hollandsche tuin’; waarin een heraldieke leeuw met een zijner voorpooten een bundel pijlen, die de provinciën voorstellen, omklemt. Dit zou m.i. het zinnebeeld kunnen zijn van het Algemeen Nederlandsch Verbond en aldus zou de nieuwe beteekenis van dezen pijlenbundel gevonden worden in de verschillende deelen van den Nederlandschen stam, die over een aantal landen zijn verspreid en door het Algemeen Nederlandsch Verbond worden te zamen gehouden.
Ik meen, dat in de oude ‘Hollandsche tuin’; maar nu met eene nieuwe beteekenis, een fraai schild kan gevonden worden, waaronder het A.N.V. zijn strijd na een bestaan van 25 jaren voortzet.
Bloemendaal.
A. STOOP.
| |
Puntdicht. (Historisch.)
‘Dat schrikk'lijk “S'il vous plait”
waar is dat toch gebleven?
gevolg zijn van het streven
Van 't Nederlandsch Verbond?’
vroeg 'k laatst aan een geleerde.
‘O, neen,’ ('t gaf een dispuut)
tot hij met klem beweerde:
‘Elk Volk toch zuivert zèlf
Maar met een weer-woord, ei,
behoefde ik niet te dralen.
‘Wel, ge hebt gróót gelijk,’
‘Ons volk deed eveneens.....
..... dóór 't Nederlandsch Verbond!’
Zaandam.
A.C. VEEN-BRONS.
Oud-lid van 't Hoofdbestuur.
| |
| |
Onze Voortrekkers hebben hard, staag en geestdriftig gewerkt, maar het is hun niet gelukt meer dan het fundament gereed te krijgen.
Indien dit hecht zal blijken en onze leiders, gevolgd door hun getrouwen, in gelijken geest blijven voortwerken, dan moet het gelukken in de komende 25 jaren een bescheiden gebouw op te trekken, waar elk lid der familie schuilplaats vinden kan.
Zwolle.
H. VAN DER VEGTE.
Het A.N.V. moet over geheel de aarde de band zijn voor al degenen, die gevoelen dat ze tot den Nederlandschen stam behooren.
Gent.
J. VERCOULLIE.
Uit het moeilijk te weerspreken feit, dat de wereldoorlog zulke schrikkelijke uitwassen van nationalisme heeft aan het licht gebracht, meent men hier en daar te mogen afleiden, dat de menschheid er slechts bij winnen kan, indien vaderlandsliefde en stambewustzijn verdwijnen. Die meening kan ik niet deelen. Integendeel.
Gelijkmaking der volkeren en verdwijning van nationale culturen is niet dan verarming, beteekent stellig verlies.
De menschheid schreit in onzen tijd naar persoonlijkheden. De bodem, waarop dezen veelal worden gevormd, is een stambewust volk. Een volk, rijk en sterk in zijn nationale saamhoorigheid, waarin ook de achting en eerbied voor anderer volkseigen diep wordt gevoeld en het besef levendig is, dat ook ieder ander volk, iedere stam zijn bijzondere roeping heeft in het geheel der menschheid.
Voor zulke vaderlandsliefde en zulk stambewustzijn strijdt ook het Algemeen Nederlandsch Verbond en daarom verdient het ongetwijfeld steun en waardeering.
Amsterdam, 26 Maart 1923.
DE VLUGT.
Burgemeester.
Bij de herdenking van het 25-jarig bestaan komt van zelf de naam van Dr. H.J. Kiewiet de Jonge voor den geest: hij is onafscheidelijk aan het Algemeen Nederlansch Verbond vastgeklonken.
Dr. Kiewiet de Jonge is in Holland de man geweest, die door woord en daad de in tal van geesten aanwezige maar vaag besefte Grootnederlandsche verlangens vorm en inhoud gaf; die bewerkt heeft, dat men zich van die stemming bewust werd; die het denkbeeld der stamverwantschap uit den engen gevoelskring losmaakte en liet zien als een der nationale waarden, die heilzame baten opleveren.
Hij is het geweest, die het zaad, dat sluimerend in den akker lag, ontkiemen deed.
De plant gedijt, is vol van levenskracht; moge de akker steeds aan een verzorger van gelijk gehalte blijven toevertrouwd.
Oenkerk.
Th. VAN WELDEREN RENGERS.
Wanbegrip, vooroordeel, sleur, zij zijn vijanden van het Algemeen Nederlandsch Verbond, niet met één slag te overwinnen.
Maar, zooals de druppel den steen uitholt door staag te vallen, zoo zal het Verbond in onverpoosde werkzaamheid ook deze belemmering uit den weg ruimen. Wat is er in de 25 jaar van zijn bestaan al veel bereikt.
WYTEMA.
Burgemeester van Dordrecht.
De macht van het levende woord beheerscht dikwijls groote wereldgebeurtenissen. Die macht is onbereikbaar, zonder het gebruik maken - bewust of onbewust - van goede adem- en spreektechniek.
Een zelfstandige taal als de onze heeft een eigen rhytme, waarin zich de Volksaard moet weerspiegelen. Dit rhytme tusschen klinker en medeklinker is het eerst noodige voor het behoud van den Volksstam. Het geloof in eigen taal door den Bond gelegd moge dit besef verlevendigen.
's-Gravenhage.
CORNELIE VAN ZANTEN. |
|